[Giftige schuldgevoelens - vervolg]
jes, verlamde me. Het kwam zelfs voor dat ik mij tijdens het spelen met kinderen van mijn eigen leeftijd, het lachen en hollen, plotseling een onbelangrijk voorval herinnerde, een vlek in mijn bloeze, een schram op mijn been, en dan bibberde ik alsof ik straf zou krijgen voor het vuilworden of vallen. Bij het ouder worden is die angst, in plaats van te verdwijnen, nog erger geworden.’ Deze angst van de kleine Louis, die duidelijk een angst is om de liefde van zijn ouders te verliezen, gekoppeld aan zijn jaloezie, maakt duidelijk dat hij de affectieve strijd met zijn ouders, die zich afspeelt in de oedipale periode, niet zonder kleerscheuren is doorgekomen. De schuldgevoelens voor zijn heimelijke verlangens, die ten grondslag liggen aan zijn angst en jaloezie, vergiftigen zijn leven en zijn verhouding met Madeleine. Hij staat voor een onmogelijke keuze. Bij haar blijven met alle kwellingen die zijn achterdocht hem bezorgt, of de eenzaamheid zoeken. Maar deze eenzaamheid zou de oude verlatingsangst uit zijn kindertijd weer nieuw leven inblazen. Zoals vaker gebeurt, wordt er voor hem gekozen: Madeleine verlaat hem voor een ander, bij wijze van ‘self-fulfilling prophecy’, en de laatste woorden van het boek luiden: ‘Niemand, alleen ik.’
Dit zijn de grondtrekken van het verhaal, maar voor het einde bereikt is, wordt de lezer nog langs talrijke tragikomische verwikkelingen geleid. Betekenisvol bijvoorbeeld is Louis' verhouding tot zijn schoonvader Curti. Louis heeft groot respect voor hem, en gedraagt zich als de onervaren jongeling tegenover een wijze en waardige oudere. Het is niet moeilijk om hierin een herbeleving te zien van de driehoeksverhouding uit zijn vroege jeugd, geheel volgens de freudiaanse ‘richtlijnen’. Er is een moment van triomf, als Curti op zijn sterfbed Louis verzoekt om altijd voor Madeleine te blijven zorgen en haar nooit in de steek te laten: ‘Beloof me dat je mij, als ik er niet meer ben, zult vervangen. Jij zult haar vader worden. Wat zij ook verder doet, beschouw haar als je dochter.’ Maar ook deze euforie heeft haar kater als Louis bemerkt dat Curti er nog een vriendinnetje op na houdt. Zijn geschoktheid hierover kan nauwelijks anders uitgelegd worden dan dat er binnen de driehoek ook nog sprake is geweest van homoseksuele gevoelens. Freuds artikel over neurotische mechanismen krijgt hierin zijn literaire beslag.
Ik was nogal onder de indruk na lezing van Winters dagboek. Er zijn van die boeken die door de luciditeit waarmee de ontwikkeling van een persoonlijkheid wordt beschreven als dankbaar uitgangspunt kunnen dienen voor de psychoanalytische theorievorming. Kunst en wetenschap bestaan hier naast elkaar in een vruchtbare symbiose. Het prachtigste voorbeeld vind ik nog steeds Brief an den Vater van Kafka, maar Winters dagboek hoort zeker ook thuis in deze categorie. Een dergelijk boek is per definitie autobiografisch, want zoiets verzin je niet. Als Bove in het Dagboek ergens schrijft dat hij er voortdurend op uit is zijn vader te imiteren, dan blijkt dat ook al uit beider biografische gegevens.
Ik las dat Gerda Siebelink, die voor een uitstekende vertaling zorgde, in het voorjaar komt met een volgende vertaling van Bove: Henri Duchemin et ses ombres. Iets om naar uit te zien.