Pocket & paperback
The middle-aged man on the flying trapeze door James Thurber Methuen Humour Classics 228 p., f 21,95 Deze zesendertig korte schetsen van Thurber, voor het eerst verschenen in 1935, door de auteur omschreven als ‘mainly humorous with a few kind of sad ones mixed in’, zijn nu in een pocketuitgave verschenen. Het boek is geïllustreerd door Thurber zelf: prachtige, in hun eenvoud soms ontroerende tekeningen. Ook de verhalen ontroeren én ze zijn humoristisch. Het komische effect ontstaat bij voorbeeld doordat een wonderlijke gebeurtenis op een heel vanzelfsprekende toon verteld wordt: hoe een echtpaar van middelbare leeftijd 's nachts langs de snelweg gaat uitproberen of mensenogen ook oplichten in de koplampen van auto's. Een volstrekt alledaags gebeuren, een man die worstelt met zijn winterjas, is daarentegen uiterst serieus beschreven. Over honden niets dan goeds, maar in een werkelijk superieur verhaal, in reactie op Gertrude Stein, maakt hij de duif af, maar ‘you could send an owl into my room (...) and I would pull the covers over my head and scream.’ Tot de ‘sad ones’ behoort het slotstuk. Een man is wanhopig op zoek naar een doos om zich in te verstoppen, maar geen kruidenier heeft er een voor hem. Als zijn werkster komt, fantaseert hij hoe het zou zijn als hij in die doos zou zitten en haar zó zou laten schrikken dat ze dood zou vallen. Maar zij weet ook niet hoe hij aan een doos moet komen en hij blijft ernaar verlangen. Een prachtige bundel.
The Tourist Trap door Brian Moynahan. Pan Books 276 p., f 13,60. De villa met uitzicht op de blauwe zee blijkt een tweekamer-appartement boven een disco tegenover het busstation te zijn. Iedereen kent dit type verhalen. Wie het meemaakt kan niet lachen, het vernemen ervan geeft echter een vreemd soort genot. Moynahan geeft een uiterst amusante verzameling van deze ellende in zijn boek met de ondertitel ‘The hidden horrors of the holiday business and how to avoid them.’ Naast de anekdotes geeft hij cijfers: in 1981 brachten 310 miljoen mensen een vakantie in het buitenland door, in de toeristenindustrie zijn meer mensen werkzaam dan in de olie en staal samen. Vooral aardig is het hoofdstuk over eten, drinken en hotels. Hij waarschuwt voor de ‘cuisine de la vue’ waar aardappels, wortels, meloen, kortom alles in rare vormen is gesneden. Dat wijst op een slechte keuken. Kijk uit voor opgepepte rekeningen, vooral in Parijs! Toch hebben wij als Hollanders al een naam. Een Franse ober: ‘You'd be very careful with the Dutch, and you leave the Belgians alone.’ Goede raad: ga met je pocketcalculator op zak naar een restaurant en reken zelf uit wat je moet betalen. Ga nooit in discussie met de ober. ‘It is the calculator that is doing the arguing, not you.’
Plain pleasures and other stories door Jane Bowles. Arena 238 p., f 15,15. Harriet is naar een zomerkamp om bij te komen van haar zenuwaanvallen. Ze probeert zich los te maken van haar zuster Sadie, met wie ze bij een andere, getrouwde zus woont. Sadie wil niets liever dan bij Harriet zijn. Ze schrijft naar het kamp hoeveel ze van haar houdt, dat ze wel weet hoe alles in elkaar zit en dat Harriet er het beste aan doet weer naar huis te komen. Tegen alle afspraken met dokters in, gaat ze naar het kamp in de hoop Harriet mee naar huis te nemen. Met grote subtiliteit is dit drama neergezet, waarbij ook de typering van de bijfiguren zeer geslaagd is, bijvoorbeeld een dommige serveerster neemt haar kansen waar als haar vriendin in de problemen raakt. In het verhaal ‘A day in the open’ staat de solidariteit tussen twee collegahoeren centraal, die solidariteit kent haar grenzen en is niet idyllisch. De zieke Julia kan van haar kant ook al niet te veel consideratie verwachten, ‘Julia was Mexican and a great favourite with the men, who enjoyed feeling that they were endangering her very life by going to bed with her.’ De eerste zeven verhalen uit deze bundel verschenen in 1966 onder dezelfde titel. Nu zijn daar drie verhalen bijgevoegd en drie korte schetsen uit de ‘notebooks’ van Bowles. Het zijn stuk voor stuk mooie verhalen, geschreven met gevoel voor details.
Everybody's Autobiography door Gertrude Stein. Virago 278 p., f 24,50. Deze autobiografie, voor het eerst verschenen in 1938, kan gezien worden als een vervolg op The Autobiography of Alice B. Toklas. In dit boek echter is er geen verteller en wordt geen afgesloten periode beschreven, er is alleen nog maar de schrijfster die zichzelf verklaart aan de lezer, zonder concessies te willen doen aan die lezer. Alle herinneringen worden in het heden dooreengeweven met de gedachten, roddels en opvattingen over actuele politieke gebeurtenissen. De schrijfster vertelt over haar broer met wie ze in Parijs woonde, over de beroemdheden die ze daar ontmoette, over haar reis naar Amerika. Ze is niet bescheiden, ‘I know that I am the most important writer writing today,’ en: ‘It takes a lot of time to be a genius, you have to sit around so much doing nothing really nothing.’ Toch zegt ze zelf over haar werk: ‘I had always wanted it all to be commonplace and simple.’ Eenvoudig is het absoluut niet, het kost moeite om dé associatieve gedachtenstroom te volgen, maar wel komen er verrassende ideeën en uitspraken tevoorschijn. Wat ze over het toneel in Amerika opmerkte: ‘They want to make everything something anybody can see by looking,’ gaat niet op voor haar boeken. De inleiding van Janet Hobhouse is degelijk en verhelderend, alleen de foto's in deze uitgave zijn niet mooi afgedrukt.
REINTJE GIANOTTEN