Men verliest zijn voeten niet, of wel?
Roman van Josepha Mendels
Alles even gezond bij jou door Josepha Mendels Uitgever: Meulenhoff, 232 p., 32,50
Doeschka Meijsing
Een jongeman die in Parijs op een caféterras zit en zijn voeten verliest - dat is niet het gegeven waarmee een realisische roman begint. Men verliest zijn voeten niet, denkt de lezer streng. Dat doe je niet. En als het toch gebeurt, met wat voor boek hebben we dan te maken?
Alles even gezond bij jou (1956, nu herdrukt) van Josepha Mendels is het soort boek waarin allerlei dingen eigenlijk niet kunnen, waarin nauwelijks iets van een ‘plot’ te bespeuren is, maar dat op een raadselachtige manier een lichtvoetige coherentie vertoont.
Het is het verhaal van een jongeman, Victor Dupuis, die net het ouderlijk huis in Parijs heeft verlaten en op een zolderkamertje in diezelfde stad nog steeds niet weet ‘hoe zijn bestaan te organiseren, met veel koffie en weinig wijn, of met veel wijn en weinig koffie.’ En toen ‘gebeurde er op een avond iets vreselijks.’ Hij ontmoet op een caféterras een andere jongeman, zijn alter ego Valery, die een studie van vrouwen maakt. Na het gesprek met hem is Victor Dupuis zijn vulpendop kwijt en heeft de kelner zijn voeten weggeveegd. Deze ongelofelijke en op zich niet interessante gebeurtenis is de opmaat voor een roman die hij gaat schrijven en die bestaat uit zijn levensverhaal.
Zoals het eigenlijk hoort begint zijn leven niet met zijn eigen geboorte, maar in een veel verder verleden, bij de schooljaren van zijn moeder. Alsof hij een ooggetuige was beschrijft hij haar meisjesjaren, hoe ze zijn vader ontmoette bij de uitvoering van Schönbergs Verklärte Nacht en hoe zijn vader pas rijpe en geen rotte appelen op de schaal legde toen het duidelijk was dat zijn moeder in verwachting van hem was. Het zijn dit soort details dat maakt dat de twee ouders van Victor Dupuis werkelijk beginnen te leven, met hebbelijkheden en al. De vader als een man van het platteland, die in Parijs een verantwoordelijke carrière in de politiek opbouwt, de moeder als een ietwat aan hem superieure, zelfstandige vrouw, voor wie het boek een liefdesverklaring is. Tegen Valéry zegt Victor als Valéry weer eens een verhaal over zijn vrouwenliefdes afsteekt: ‘“Ik heb ook een sterfdag van een liefde.” “Was ze jong?” vraagt Valery. “Ja, ze was jong.” “Heeft ze je zonder meer verlaten?” Ik antwoord: “Het was mijn moeder.”’
De innigste verhouding met haar heeft Victor gedurende de negen maanden zwangerschap, die hij met grote nauwkeurigheid van binnenuit beschrijft. Het is alsof alle verhalen die moeders hun kinderen vertellen over de periode dat die kinderen nog in de binnenste buik rondzwemmen, teruggedraaid zijn naar een verstand dat al voordat het op de wereld kwam, kon waarnemen. Het resultaat van deze werkwijze is een buitengewone intimiteit, waar alle andere figuren van buitengesloten zijn.
Jospeha Mendels
Als zijn moeder sterft, verlaat Victor Dupuis het huis waar hij zijn jeugd heeft doorgebracht om op het al eerder genoemde zolderkamertje zijn kinderjaren te beschrijven. Hij ontvlucht elk contact met zijn vader, die hertrouwd is. Pas als hij zijn roman over zijn moeder af heeft, keert hij als een verloren zoon terug in de armen van zijn vader.
De ode aan zijn moeder is het hoofdbestanddeel van de roman. Daarnaast loopt er nog een ander verhaal, over de dingen die Victor Dupuis overkomen terwijl hij ploetert aan zijn manuscript. Hij leert een meisje kennen dat zwanger is van een geliefde die haar verlaten heeft en steelt het kind om het aan iemand anders te geven. Het door elkaar lopen van deze twee verhalen doet nogal geforceerd aan, het is alsof het verleden, dat met zoveel liefde, ironie en gevoel voor details beschreven is, niet op zichzelf mag staan. Natuurlijk moet het tweede verhaal duidelijk maken dat Victor Dupuis bezig is zijn eigen leven op te bouwen, los van zijn ouderlijk huis, maar de gebeurtenissen zijn iets te ongebruikelijk om helemaal geloofwaardig te worden.
Ook de vele uitweidingen over het schrijverschap, over hoe een kop en een staart aan een roman gebreid moeten worden, doen afbreuk aan de pijler waar Alles even gezond bij jou op rust. Dat is de schildering van een jeugd op het Ile St. Louis, een veilig eiland in het drukke Parijs, waar de magische wereld van een kind gestalte krijgt.
Alles even gezond bij jou is een roman over het ontstaan van een schrijverschap. En zoals het een beginnend schrijver betaamt, wil Victor Dupuis de hele ingewikkelde wereld in zijn roman herbergen, wat niet kan. Maar als hij aan het eind van het boek door zijn vader omarmd wordt, heeft hij toch een roman geschreven waar charme en lichtvoetigheid precies die toon creëren waarin een jeugd beschreven moet worden: melancholie.
■