of andere wijze tot last is geweest, maar dat is kennelijk niet het geval.
‘Nee. In de eerste plaats werd het pas heel geleidelijk een succes, en in de tweede plaats was ik achtendertig toen het boek uitkwam en over de veertig toen het een zekere achting genoot. Ik heb er niet in een klap een hoop geld aan verdiend... als het net zo was gegaan als bij Norman Mailer, of James Jones, had het me misschien genekt. Maar zo lag het niet.’
Ik vraag Heller hoe het zit met zijn notoir trage produktie: over Something Happened heeft hij dertien jaar gedaan. Hij legt uit dat hij in die periode vijf jaar een volledige baan aan de universiteit had, twee jaar bezig is geweest met schrijven en produceren van het toneelstuk We Bombed in New Haven en dat hij van tijd tot tijd ander werk aannam om wat geld te verdienen. Maar het voornaamste punt is dat ‘Something Happened als het sneller was geschreven niet die uitwerking zou hebben gehad die het nu op sommige mensen heeft.’
Het is inderdaad frappant dat de mensen zo verschillend op Hellers werk reageren. Sommigen vinden Something Happened een mislukking maar Good as Gold verrukkelijk, terwijl anderen Something Happened een van de ontroerendste boeken noemen die ze ooit hebben gelezen. Ook over de laatste roman zijn de meningen verdeeld. En Catch 22 kreeg, vertelde Heller, zowel in The New York Times als in The New Yorker afwijzende recensies.
Het is merkwaardig. Het lijkt we! of men niet weet wat men ervan moet denken. En recensenten zitten misschien met het probleem dat het moeilijk is om in het kort te zeggen waarover de romans gaan. Heller is het met me eens; zijn enige roman die hij zelf in een paar zinnen kan samenvatten is Good as Gold. Waar Something Happened over gaat? Over een man die lijdt onder de gevolgen van zijn succes in plaats van zijn falen en de oorsprong van zijn onvrede niet begrijpt. De roman begint met de opmerking van Slocum dat Something happened to me a long time ago, maar Slocum weet niet wat er is gebeurd, en Heller ook niet. Bovendien weet Slocum niet wat hij wil. Hij heeft geen affiniteit met zijn werk, iets wat in landen als de onze veel onvrede veroorzaakt.
De wereld die in Something Happened wordt afgeschilderd, wordt bovendien gekenmerkt door een sterke scheiding tussen mannen en vrouwen. Daarvan is in God Knows geen sprake. Koning David is een figuur die toegeeft dat hij van zijn vrouw houdt. ‘Dat hoor je een man in een moderne roman niet zo gauw zeggen, en als hij het doet is hij op weg naar zijn psychiater. Maar ik geloof nu eenmaal dat mannen verliefd worden. David heeft gelijk als hij zegt dat hij altijd meer van zijn vrouwen heeft gehouden dan zij van hem. Ik geloof hem ook aan het eind, als Bathseba maar niet kan begrijpen waarom hij haar wil terwijl hij een mooie maagd kan krijgen. Er zit een persoonlijk element in: mijn eigen huwelijk liep na een heel lange tijd stuk; ik was er erg ongelukkig onder en mijn vrouw ook, en volgens mij kwam het gedeeltelijk doordat ze zich niet kon voorstellen dat ik met haar getrouwd wilde blijven.’
Dus u stopt veel van uw eigen ervaringen in uw boeken.
‘Niet zo zeer ervaringen als wel emoties. Mijn reactie op een bepaalde situatie, in werkelijkheid of in mijn fantasie. Dat zullen de meeste schrijvers wel doen als ze in een figuur willen kruipen.’
Ja, maar uw boeken lijken zo objectief, in zekere zin afstandelijk. Men krijgt het gevoel dat er een veralgemeniseerd, zuiver bewustzijn aan het werk is.
‘Dat heeft iets te maken met het feit dat ik bewust heb geprobeerd de traditionele technieken van de realistische literatuur uit de weg te gaan.’ Hellers personages zijn vaak vlakke figuren die bij de gratie van een enkele grap bestaan, vooral in Catch 22 en Good as Gold, en op wat subtielere wijze in Something Happened. Ook ‘in God Knows ga ik niet diep op de figuren in, behalve op David. Maar ik slaag er op een of andere instinctieve manier in om een personage met een paar details neer te zetten. Hoe ik het doe, weet ik niet; het is geluk, stom geluk, maar ik ben blij dat ik het heb.’
Uw boeken stralen iets zelfverzekerds uit. Ze zijn allemaal anders en vormen ieder een eigen geheel. Weet u altijd waar u heen wilt? Herschrijft u veel en gooit u veel materiaal weg?
‘Ik herschrijf veel. Onder het schrijven gooi ik vaak wat weg, met de hand geschreven bladzijden, en dan herschrijf ik ze. Mijn problemen liggen op het gebied van de taal. Ik ben jaloers op wat ik “Engels schrijvende schrijvers” noem. Ik weet wel dat het kinderachtig is maar ik stel me voor dat zij in literaire taal denken. Gore Vidal, John Updike: die schrijven zulk vloeiend proza. Ik heb moeite met literaire taal.’
Dat verbaast me. Ik vind dat u een enorme stijlbeheersing heeft en prachtige zinnen maakt.
‘Toen ik met Catch 22 bezig was, was ik bang dat ik geen soepele overgangen zou kunnen maken. Ik zag mezelf geen verhaal vertellen dat vlot liep, zonder allerlei horten en stoten. Daarom heb ik een opzettelijk hortende schrijfstijl ontwikkeld. Het kost me geen moeite om te bedenken wat ik wil zeggen: ik schijn een rijke fantasie te hebben. Ik moet wel afwegen wanneer het genoeg en wanneer het te veel is. Maar bij alle vier de boeken hoef ik aan het eind vrijwel geen figuren af te voeren en nieuwe scènes in te voegen, zoals veel andere schrijvers doen. Bij mij is het bijna altijd een kwestie van schrappen. Ik denk ongeveer drie maanden tot een jaar over een boek en onderwijl schrijf ik dan stukjes dialoog op losse kaarten, soms zelfs al delen van een zin. Meestal heb ik de laatste paar alinea's al geschreven voor ik echt begin. Ik ben nog nooit aan een boek begonnen dat ik niet al af had. Het proces begint met zinnen die ergens in het begin van het boek moeten komen. Met God Knows was het de zin: “Ik heb het beste verhaal uit de bijbel.” Als je dat eenmaal hebt, weet je dat je als je die regel wilt houden met anachronismen zult moeten werken. Dus wordt David een figuur die in onze tijd leeft.’
Sommige recensenten hebben geklaagd over de anachronismen en de omschakeling van bijbel-Engels op joods-New Yorks-Engels en vice versa. Maar dat is toch juist essentieel voor het boek? Wat vindt u trouwens van recensenten die u aanvallen?
‘Ik zou het natuurlijk leuk vinden als iedereen het boek even fantastisch vond als ik... maar hoe bekender een schrijver is, hoe harder hij door de recensenten wordt aangepakt. Je kunt maar een keer ontdekt worden... Bovendien zit er in al mijn boeken voor iedereen wel iets beledigends. Aan Good as Gold hebben bijvoorbeeld veel joden aanstoot genomen, en niet alleen de conservatieven in New York voor wie de belediging was bedoeld... en in God Knows heb ik opzettelijk een paar heel slechte oude moppen gestopt.’