Vrij Nederland. Boekenbijlage 1985
(1985)– [tijdschrift] Vrij Nederland– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 12]
| |
Laughing Torso door Nina Hamnett Uitgever: Virago, 322 p., f 27,20
| |
BedachtzaamNaast de niet te stuiten woordenvloed van de ontembare Nina - door James Joyce ooit beschreven als ‘een van de weinige vitale vrouwen die hij ooit had ontmoet’; blz. 242 - treft het autobiografische proza van Stella Bowen de lezer als uitgesproken bedachtzaam en weloverwogen. Uit de al even genoemde inleiding tot Drawn from Life (het boek is voor het eerst in 1941 verschenen) blijkt ook dat deze tekst niet zomaar even op papier is geworpen. Stella Bowen ‘had naar genoeg gepraat van schrijvers over schrijvers geluisterd om te weten wat ervoor nodig is om een professioneel karwei te klaren, en schrijven was niet haar beroep...’ Dat neemt niet weg dat de lezer vaak getroffen wordt door competente en trefzekere beschrijvingen, bijvoorbeeld - zeer frequent - van interieurs. Bowen is nu eenmaal vaak verhuisd en was, behalve schilderes, ook negen jaar lang de levenspartner van de schrijver Ford Madox Ford. Ze was voorts de moeder van diens kind. Deze optelsom van roepingen heeft haar enige wrange bespiegelingen over het lot van de huisvrouw in de pen gegeven: ‘Als je een vrouw bent en je wilt je eigen leven leiden, dan is het waarschijnlijk maar het beste dat je op je zeventiende verliefd wordt, verleid wordt en in de steek gelaten, en dat je kind sterft. Als je dit overleefde, dan zou je het ver kunnen brengen!’ Het alternatief dat Bo- | |
[pagina 13]
| |
wen ziet is een positie als ‘huishoudster van middelbare leeftijd’ (blz. 141). De omstandigheden hebben Stella Bowens levensloop een andere wending gegeven. Ze werd geboren in Australië, in 1895, en vertrok als negentienjarige, nadat haar beide ouders gestorven waren, naar Europa. Na het relaas van haar jeugd als telg uit een rechtzinnig protestants milieu, en na haar reconstructie van het banale en saaie Australische leven (‘een soort kater van het Victoriaanse provincialisme’) treft deze stap de lezer als zowat de enig mogelijke voor de met artistieke ambities toegeruste en aan lezen verslaafde Stella. Toch is het in Engeland - inmiddels participant in de Grote Oorlog - eerst wel even wennen. De lawaaiige lieden die zich in het rode pluche van het Café Royal hebben genesteld, geven het jeugdige provinciaaltje even het idee in een poel des verderfs te zijn beland. Maar ze komt dus wel op de goede plekken en maakt de juiste vrienden: kunstenaars, revolutionairen. In de Eerste Wereldoorlog is ze pacifiste. Enkele jaren na de afloop van die oorlog vertrekt ze met Ford, wiens maitresse ze inmiddels is geworden, naar Frankrijk. Op dit punt aangekomen heeft de lezer zich al geconfronteerd gezien met diverse gewetensvolle beschrijvingen van door het duo bewoonde cottages alsook van bijbehorende stukken grond en wat daar groeit of aan levende have rondloopt. Niet dat dit niet interessant zou zijn - het is integendeel zeer beeldend en je begrijpt als lezer volkomen de aantrekkingskracht van Frankrijk na een paar jaar Sussex, met zijn koude winters en eeuwige regen. Alleen: ook wat het leven in Frankrijk betreft vernemen we wel érg veel over huizen en kachels en keukens. Dit terwijl Ernest Hemingway en zijn toenmalige gade niet meer dan een paar regels krijgen toebedeeld, en JamesJoyce zegge en schrijve één bijzin (‘een allerhoffelijkste en hoogst bescheiden gast’). Gelukkig is Stella Bowen vaak wel weer heel eloquent waar het om de vreugden van het leven in Frankrijk gaat: in Parijs, dan wel - soms - in het heerlijke warme zuiden. ‘De wisselkoers maakte ons rijker dan we thuis geweest zouden zijn, maar dat was niet de belangrijkste reden waarom we in het buitenland woonden. We woonden in Frankrijk omdat de Fransen veel beter dan wij begrepen hoe te leven.’ Volgens Bowen komt dit laatste onder meer tot uiting in de positie van de vrouw: vrouwen zouden in Frankrijk meer respect genieten en vaker als gelijkwaardig worden behandeld dan in de Engelstalige wereld, dit omdat de Fransman in zijn eigen aard een vrouwelijk element bezit. Bij Ford Madox Ford moet zich de invloed van deze ‘Franse ‘vrouwvriendelijkheid’ hebben doen gelden in zijn amoureuze gedragingen ten opzichte van andere vrouwen dan Stella. Tegen het einde van de jaren twintig - de goede jaren van het interbellum - zijn ze uiteengegaan. De jaren dertig hebben Stella Bowen voor de pijnlijke noodzaak gesteld haar geliefd Parijs en Frankrijk te verlaten. De preoccupaties die het voorafgaande decennium hadden beheerst - volgens Stella ‘liefde, esthetiek, individualisme en het persoonlijk leven’ - raakten in de treurige jaren dertig steeds verder buiten beeld. Ergens in haar boek - geschreven in weer een nieuwe oorlog - stelt ze de bange vraag wanneer de Duitse horden ook Engeland zullen binnenvallen. Uit de inleiding tot Drawn from Life blijkt dat Stella Bowen in 1943 door de Australische autoriteiten is benoemd tot ‘Official Artist’ die onderdelen van de oorlogsinspanningen moest vastleggen. Haar laatste opdracht als zodanig betrof een afbeelding van de overwinningsparade, juni 1946. Het jaar daarop is ze overleden. ■ |
|