Gemêleerd perspectief
Uiteraard is de gehele roman vanuit een vrouwelijk gezichtspunt geschreven. Een deel van de problematiek is in de moderne literatuur vrij algemeen: de introvertie, het ‘verlangen om er niet te zijn’ (Willem Brakman), het denkbeeld dat ‘de negentiende eeuw nog lang in de twintigste overeind gebleven was’, de pijnlijk veroverde zelfstandigheid. Een ander deel is nauw verbonden met het aangeleerde besef van een ‘mindere soort’ te zijn, in ‘een andere oorlog’ te leven, die tussen de seksen. Hoewel de ‘heren’ nergens tot het gehele mannelijke geslacht gegeneraliseerd worden, stelt De vermaledijde vaders veel mannelijk gedrag aan de kaak, of op z'n minst ter discussie. De gedachte ‘De zegevierende krijger moet een filosoof worden. Een mens vol wijsheid en zwaar van berusting’ is bij lange na niet de enige die instemming verdient. Ook het idee dat de vrouw ‘met liefde alles genezen’ wil, lijkt me de waarheid nabij te komen. Met dat al denk ik toch steeds dat personages uit ‘de gore middenmaat’ te veel kinderen van hun tijd zijn om werkelijk dienst te doen in een debat over die ‘andere oorlog’, voor zover dit boek ook een tendensroman mag heten.
Monika van Paemel heeft gekozen voor een zeer gemêleerd perspectief: veel wordt in de derde persoon verteld, soms vanuit de jonge, soms vanuit de oudere Pam, en soms vanuit beiden tegelijk. Er zijn gedeelten in de ik-vorm, elders treedt een ‘wij’ op (kennelijk ‘degenen die geen dertig wilden worden’). De aanspraak met ‘u’ richt zich tot de vader; hele stukken gereconstrueerd levensverhaal gaan van familieleden uit. Verhalende gedeelten worden afgewisseld met panorama's en interrupties uit veel later tijd; andere delen maken de indruk van een bewustzijnsstroom. Dat wordt versterkt door het gebruik van de tegenwoordige en de verleden tijd, en ook de stijl draagt ertoe bij.
In veel passages gebruikt de schrijfster onvolledige zinnen: lidwoorden worden weggelaten, het onderwerp is afgekapt, of er staan slechts bijzinnen. Veelal zijn de zinnen kort en enkelvoudig, soms leidt dat tot staccato vertellen. Het geheel wekt de indruk van een geëmotioneerd, alomvattend bewustzijn, waarin de grenzen tussen personage, verteller en schrijfster vervagen. Daar werken herinneringen aan eerdere romans aan mee, en toespelingen op Het gezin Van Paemel, een Vlaamse ‘klassieker’ van Cyriel Buysse, helpen een handje.
Is De vermaledijde vaders nu inderdaad een meesterwerk? Het is om te beginnen een werkstuk dat bewondering verdient voor zijn opzet en integere uitwerking. De jeugdherinneringen zijn geheel precies opgetekend; af en toe vertonen ze een mystieke en Proustiaanse kant. De epische volheid, bewerkstelligd door de talrijke personages en het wijde blikveld van de verteller of vertelster, is een grote verdienste. Dat geldt ook voor het afwijzen van ideologie, luchtkastelen en andere vormen van knechting, uit welke koker ze ook afkomstig mogen zijn.
Er zijn een paar dingen die mij minder geslaagd lijken: het laatste deel, met Pamela als zesenzeventigjarige, na een impliciet gehouden verleden in een onduidelijk soort ballingschap, een paar losse eindjes (Pams broer, de mysterieuze ‘petemoeien’, die plotseling verdwijnen), en ook die kortaangebonden stijl.
Misschien is dit laatste een Noordnederlands bezwaar: ik associeer het met middelmatig proza uit de Haagse Post, van Philo Bregstein en van Marion Bloem. Wellicht struikelt een Zuidnederlandse lezer over de gelijkenis met romans van Walter van den Broeck, Hugo Claus of De Wispelaere; mij lijkt de overeenkomst geen schatplichtigheid.
En voor het overige gaat het waarschijnlijk om de gebreken van de deugden die deze roman onmiskenbaar bezit: hij vraagt nadrukkelijk om ‘lezers met een geheugen’, en deze lezer zou zeer content zijn met een verhaal dat meer tijd zou bestrijken, met een levensverhaal dat vervolgd werd in de detaillering die hier tot de vroege jeugd beperkt blijft, zelfs met een vervolg op dit omvangrijke boek. Per slot van rekening moet De vermaledijde vaders op naam komen van een gebenedijde dochter, die men ook tussen haar jeugd en ouderdom zou willen kennen: ‘tussen memoires en testament’.
■