Een dorpsruzie over de wereldheerschappij
Met Agatha Christie terug naar Bagdad
Rally Naar Bagdad door Agatha Christie Uitgever: Sijthoff, 204 p., f 15,50
Agatha Christie, A Biography door Janet Morgan Uitgever: Collins, 394 p., f 64,95
R. Ferdinandusse
Agatha Christie
Agatha Christie heeft eens verteld dat ze haar beste ideeën kreeg tijdens het afwassen, en dat is sindsdien een van de redenen dat ik best huisman zou willen worden. Haar andere ideeën kreeg ze tussen het huishouden door, en het vreselijkste was eigenlijk het schrijven. Want Christie had daar niet, zoals het gepatenteerde bestsellerateurs betaamt, vaste kantooruren voor; ze schreef als ze tijd had, tussen boodschappen, tuinieren, theedrinken en visites door. En als er een buurvrouw op bezoek kwam of ze mocht met haar man mee dan liet ze het boek dat ze schreef voor wat het was. Al die uitgevers en critici en vrienden die erop zaten te hopen dat ze eindelijk iets aan haar stijl zou doen, dat ze vanzelf door het vele schrijven tot een soepeler proza zou komen, wachtten tevergeefs. Het was altijd hetzelfde. En ze schreef zoveel, zo stelt haar jongste biograaf, Janet Morgan, omdat haar techniek constante toepassing vergde. IJver en vlijt namen de plaats in van ambitie.
Die techniek berustte vooral op haar vermogen om elk verhaal terug te brengen tot het niveau van een dorpsruzie, waarbij zij, als vertelster, de voortgang en de verdachtmakingen overlaat aan de dorpelingen. Op die gronden verkreeg ze haar reputatie als de ongekroonde koningin van de puzzeldetective, waarbij alle andere elementen als karaktertekening, sfeer en logica onbelangrijk zijn.
Maar Agatha Christie zag er niet tegenop af en toe een thriller te schrijven die ogenschijnlijk ver buiten de sfeer van het Engelse dorp trad. In het begin van haar carrière zijn er zelfs een reeks boeken die, in de voetsporen van Phillips Oppenheim, c.s., thrillerschrijvers die Christie in haar jeugd las, te maken hebben met bedreigingen van buitenaf, van criminelen die de wereld willen beheersen. In haar Autobiography doet ze daar zeer luchthartig over: het enige wat in dat soort thrillers verandert is de Vijand. Er is altijd wel een groep criminelen, geleid door de Master Criminal die alles en iedereen onder zijn knoet wil brengen. Soms bedient hij zich van de Duitsers, dan van de Russen of de Chinezen. In een van haar vroegste boeken suggereert ze zelfs dat Lenin en Trotski marionetten zijn, geleid door een meesterbrein.
En ze reageerde in die thriller-pogingen ook op haar tijd: de vervolmaking van de Russische revolutie en de aanhang die die krijgt bij de Britse studenten; de Ierse opstanden; de eerste socialisten in de Britse regering; allemaal zaken waar het super misdadig brein gebruik van maakt.
Na die pogingen in de eerste jaren legde ze zich vooral toe op Hercule Poirot en Miss Marple, maar om de een of andere reden kwam er op onverwachte momenten weer zo'n thriller tussendoor: N or M? (1941) over Duitse spionnen in Engeland, Destination Unknown (1954) met een atoomgeleerde die overloopt, en Passenger to Frankfurt (1970), met Wagner en neo-nazi's - vreemd genoeg was het dit laatste boek dat haar voor het eerst bovenaan de Amerikaanse bestsellerlijst bracht, alsof ze daar ineens ontdekt werd.
In de laatste week van vorig jaar bracht uitgeverij Sijthoff voor het eerst in tien jaar weer een herdruk van nog zo'n wereldwijde thrillerpoging van Agatha: They came to Baghdad, dat hier de wat rare titel Rally naar Bagdad draagt. Toen ik het lang geleden las was het een tamelijk potsierlijk boek. Agatha Christie schreef het in 1951, toen de Koude Oorlog al op stoom begon te komen, en ze gebruikte de steden en plaatsen in het Midden-Oosten die ze van de reizen en opgravingen van haar echtgenoot kende. Ze had in die buurt zelfs een tweede huisje.
Een Engels meisje is verliefd en volgt de van haar liefde nauwelijks wetende jongeman naar Bagdad, waar ze bij toeval terechtkomt in een operatie van de Britse Geheime Dienst tegen een paar wereldcriminelen. De tijd was nog niet rijp om de communisten nog eens de schuld te geven, dus het werd een Geleerde Gek, die geloofde in een nieuwe Lichtende Orde, die alleen op aarde kon komen door ongelovige tegenstanders te liquideren, en die de wereldheerschappij zou verkrijgen door verschrikkelijke wapens. Daarom werden er steeds geniale geleerden gekidnapt en tewerkgesteld in laboratoria die in afgelegen streken van ae globe gelegen waren. Maar de manier waarop Christie dat allemaal laat ontdekken is weer tamelijk simpel: heel Bagdad en de woestijnen erbij worden teruggebracht tot een Engels dorp met wat vreemde hotelgasten. Het meisje is slim genoeg om te zien dat de echte professor een steenpuist in zijn nek heeft, dus die professor zonder steenpuist moet een valse zijn. Een Britse ambtenaar ontmoet in een wachtkamer een collega die als Arabier verkleed is en via zijn gebedskralen een morse-bericht kan klikken. De hele truccendoos gaat weer even open, en hoe potsierlijk de rest ook, ik lees dat met plezier.
Het boek eindigt met een grote vredesconferentie die vanwege de rust in dat gebied in Bagdad wordt gehouden. Christie werkt zelfs een mooi links idee uit: het vredestribunaal. Geleerde getuigen leggen verklaringen af en de staatshoofden besluiten eensgezind de wereld te redden.
Agatha Christie zag ook wel aankomen dat het gebied niet lang rustig zou zijn (tien jaar later moesten zij en haar man het gebied voorgoed verlaten). Ze joeg haar uitgever op - zo vond haar biograaf Janet Morgan - om het zo snel mogelijk op de markt te brengen, omdat ze het serieus bedoelde en ze niet wilde dat een wijziging in de politieke situatie haar boodschap in waarde zou doen verminderen. (Haar editor bij uitgeverij Collins deed het inderdaad snel, maar niet zonder te laten weten dat hij het boek als een onzinnige grap beschouwde.)
Het is boeiend te zien hoe een boek dat door de fans gezien werd als een ‘delirious diversion’, maar door iedereen die een beetje denken kon werd afgedaan als onzinnig (tijdens die opgravingen heeft de oude dame even een beestje in het hoofd gekregen) na zoveel jaar is ingebed in sentiment. 1951: wat een grappige tijd. Als je per vliegtuig naar Bagdad reisde dan vloog je eerst naar Tripoli en daar overnachtte je om de volgende dag door te vliegen. En Sijthoff heeft voor het gemak de oude vertaling maar laten staan, dus er wordt geen foto genomen maar een snapshot, en mensen krijgen geen injectie maar een onderhuidse inspuiting met een injectienaald. Bij Shakespeare knappen ze elk decennium de vertaling op, maar Agatha is dat niet gegeven. En zo is het al bijna een historische roman geworden: die goeie ouwe tijd toen er nog Master Criminals waren die jonge Siegfrieds van de wetenschap in donkere kelders lieten werken aan atoomwapens om de aarde te beheersen door angst.
En dat terwijl er overal op aarde mensen zijn die alleen maar leven, die kinderen willen grootbrengen en potten bakken, en lachen en huilen. Onzinnig en vertederend, en na het herlezen besef je dat het oude mensje toch heel wijs heeft staan afwassen.
■