Vrij Nederland. Boekenbijlage 1985
(1985)– [tijdschrift] Vrij Nederland– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 9]
| |
Honderd helden uit de Nederlandse literatuur door Inez van Eyk en Rudi Wester Uitgever. De Bijenkorf, 280 p., f 7,50 (na 1 september Uitgever Agathon, f 24.50)
| |
ExcusesIn de inleiding staan nog meer excuses. Inez van Eyk en Rudi Wester vermelden het ontbreken van Griet Manshande, Joop Massaker en Ondinke, zonder daar overigens een reden voor te geven. Die zal wel, bij 280 pagina's, ruimtegebrek zijn, maar het gevolg is dat ik nu gekweld wordt door de vraag wie of Joop Massaker ook weer was, een vraag die me tot hiertoe niet pijnigde. Daarentegen word ik verlicht door de gedachte dat nu meer mensen een kans zullen maken op de boekenbon die in de rubriek ‘Geletterd?’ van dit blad beloofd wordt: Honderd helden, ik zeg het maar vast, is een ware goudmijn van (opzoekbare) citaten. Er is een heel overzichtelijke rangschikking gemaakt naar rubrieken: ‘uiterlijk’, ‘woon- en verblijfplaatsen’ (zelden een exact adres, en slechts één keer een telefoonnummer: dat van Rufus Dingelam, uit Onder professoren), ‘opleiding’, ‘werk’, ‘financiële middelen’ (in veel gevallen tot op de cent nauwkeurig, Inez van Eyk en Rudi Wester vragen zich af of dat ‘Hollands’ is), ‘reizen’, ‘gezondheid’ (een scale van kwalen), ‘liefdesleven’ (Van Dale en ik zeggen: liefdeleven), ‘personeel’ (eervolle vermelding voor Vestdijk), ‘goede en slechte eigenschappen’, en ‘godsdienstige en politieke opvattingen’ (tot mijn verbazing wordt nooit een politieke partij genoemd). Er is gestreefd naar zo weinig mogelijk interpretatie en zoveel mogelijk letterlijke aanhalingen. Als er al naar komische effecten gestreefd is, lijken die toch meestal zijn onstaan door genoodzaakte bondigheid, in de trant van: ‘houdt van pinda's en zoenen’, of: ‘heeft de gewoonte grote happen lucht naar binnen te slikken, hetgeen boeren veroorzaakt, vaak de hik en ook braakneigingen, waarbij stukjes etensresten met fondantsmaak naar boven komen’. 300 héros et personages du roman français (uitgever Balland, 1981) diende als model. Het verschil met de Franse versie is dat in Honderd helden telkens één figuur is beschreven, met terzijdeschuiving van andere mogelijkheden (wel Kosta, maar niet Alide, of Peps - ‘pommade-Peps’ - uit Eenzaam avontuur bijvoorbeeld). Het Franse voorbeeld biedt het genoegen het portret van meer personen uit één roman aan te treffen, uit Madame Bovary bijvoorbeeld zowel Emma, als Charles (‘Charbovari’), als de apotheker Homais. Daar staat tegenover dat de vaderlandse helden uitputtender beschreven zijn. | |
FamilieverhoudingenOp de portretten heb ik hier en daar we wat aan te merken. Om uit de familieverhoudingen wijs te geraken, is het in veel gevallen nodig dat men het besproken boek kent. Bij de beschrijving van ‘Bint’ stelde het me teleur dat niét de eigenlijk interessanter persoonlijkheid van De Bree werd gereconstrueerd. Van Eline Vere blijft een heel karakteristiek detail onvermeld: Het feit dat ze bedorven is door lectuur van Ouida (op een vergelijkbare wijze is Léonie van Oudijcks ‘roze pervers gedroom’ ter herleiden tot de erotische fantasieën van Catulle Mendès, waarmee ze haar siësta doorbrengt). Verder weiger ik te geloven dat Frits van Egters van Hawaianmelodieën zou houden, en ook is Walter Graafsma geen vriend van hem. En dan nog iets: de verzameling hóórt natuurlijk op de naam van het personage op alfabet te staan, niet zoals hier op de naam van de auteur. Er is gelukkig wel (dubbel) register. Nu ja, dat zijn kleinigheden. Honderd helden is veel amusanter dan ‘gewone’ uittrekselboeken als Literama en Prisma's Uittrekselboek, en zelfs de betrekkelijke nutteloosheid ervan bevalt me. Als het al waar is, wat Laura Tinhuizen (‘Twee vrouwen’) zegt, dat de Nederlandse literatuur ‘op één of twee schrijvers na, uitsluitend bestaat uit een veredeld soort boeken voor de rijpere jeugd, die niemand na zijn vijfentwintigste nog leest’, en al is het waar dat de ‘helden’ zelfs op papier geen helden zijn, het boek verdient niettemin de kwalificatie die zijn Franse voorbeeld op de kaft heeft staan: ‘een werk van beschaving en plezier’. De jeugd moet dáár toch ook zijn voordeel mee kunnen doen, dacht ik zo. ■ |
|