Pocket & paperback
Son of the revolution door Lian Heng en Judith Shapiro (Fontana/Collins 302 p., f 19,20)
De autobiografie van de dertigjarige Chinees Lian Heng is voor de westerse lezer uitermate interessant. Lian, die nu in Amerika woont, beschrijft zijn leven vanaf zijn vierde levensjaar tot aan zijn huwelijk met de Amerikaanse Judith Shapiro. Toen hij geboren werd, waren zijn ouders toegewijde maoïsten. Zijn vader werkte voor de partijkrant, zijn moeder werkte als kaderlid op het Bureau voor Openbare Veiligheid. Zij laat zich tijdens de actie ‘Laat honderd bloemen bloeien’ overhalen de partij te bekritiseren, wordt vervolgens als rechts element bestempeld en moet haar leven gaan beteren op het platteland. Vader keert zich van haar af en bewerkstelligt een definitieve scheiding om de toekomst van de rest van de familie veilig te stellen. Dat baat niet echt: ondanks keihard werken en leven volgens de regels, worden de kinderen op school niet bevorderd en worden ze ook niet toegelaten tot de communistische jeugdorganisaties. Ze houden hoop en blijven in het systeem geloven, ook als in 1966 de Culturele Revolutie losbarst. Vader wordt alleen al door zijn werk voor de krant door de Rode Gardisten publiekelijk te schande gemaakt, gelukkig net niet door zijn eigen dochter die ook Rode Gardiste is. Hij krijgt nieuwe politieke scholing, zijn dochters moeten de leer op het platteland gaan verspreiden. Lian zwerft, werkt op het land, krijgt jarenlang geen scholing. Maar zijn treurige verhaal heeft toch een happy end. Hij vindt een baantje, gaat studeren, ontmoet op de universiteit zijn vrouw en zet met haar dit relaas op papier. Ondanks de soms clichématig beschrijvingen is het boek zeer boeiend en informatief: deze persoonlijke geschiedenis vult het incomplete beeld van de recente geschiedenis van China een beetje in.
Pitch dark door Renate Adler Bantam Books, 180 p., f 19,45 De journaliste Kate vertelt over haar jarenlange verhouding met de getrouwde Jake, waaraan ze een eind heeft gemaakt. Ze richt zich in haar verhaal wisselend tegen hem, tegen de lezer en tegen zichzelf. Dat is tekenend voor de verwarde en stuurloze situatie waarin ze zich bevindt, maar maakt het lezen tevens niet eenvoudiger. Ze spreekt zichzelf moed in maar plaatst daar direct vraagtekens achter, ‘I'll get over it. Wilt you?’ Een verhaal vol rancune tegenover Jake, maar alle kritiek wordt ook meteen weer ontkend om de deur voor hem open te houden. ‘What you've done, though, is to arrange your life so that all the things with a little joy or beauty in them were the things in which I had no part. No, I don 't mean that.’ Een reis naar Ierland, werk in Londen, opmerkingen over de ‘new journalism’ - het doet eigenlijk allemaal niet echt ter zake. Het gaat om hem, hij die haar ongelukkig heeft gemaakt maar de beslissing aan haar heeft overgelaten. Dit hopeloos geëxalteerde verhaal in een gewild expressieve stijl lijkt me hooguit geschikt voor sommige dames die net hun heer verlaten hebben en herkenning zoeken in de literatuur.
The selected letters of Anton Checkov met commentaar en inleiding van Lillian Helleman (Picador 332 p., f 21,95)
Uit de meer dan vierduizend brieven die te vinden zijn in het verzameld werk van Anton Tsjechov, is al dertig jaar geleden een keuze gemaakt, al is niet duidelijk door wie. De brieven zijn vertaald door Sidonie K. Lederer, de inleiding en de commentaren zijn van Lillian Hellman. Nu is dat geheel opnieuw uitgegeven met een, naar ik aanneem, nieuw voorwoord van mevrouw Hellman, maar duidelijk is dat niet. Haar commentaren zijn nogal wonderlijk, ze bieden niet alleen een kader waarbinnen de brieven begrijpelijker zouden worden voor de lezer, maar geven bovendien boude beweringen waar de lezer niet erg veel mee aan kan. ‘I think The Three Sisters is a great play.’ Over het huwelijk van Tsjechov met Olga Knipper deelt ze het volgende mee: ‘What we miss in the marriage is exactly what we miss in the work: there is a lack of passion and of power.’ En dat terwijl op de achterflap staat dat Tsjechov alles met talent en passie deed. Kortom een slordige uitgave. Maar de brieven zijn interessant, vooral die aan zijn zuster Maria en aan zijn vriend Alexei Suvorin, met wie hij later gebrouilleerd raakte naar aanleiding van de berichtgeving in diens krant over Zola's verdediging van Dreyfus.
O Beloved Kids door Rudyard Kipling (Zenith 226 p., f 27, -)
Als kind van een vader die gewoonlijk 's avonds thuis kwam van zijn werk, die hooguit eens een tweedaags zakenreisje naar Frank furt maakte en mij vroeger nooit een brief schreef, lees ik met een lichte jaloezie de brieven van Rudyard Kipling aan zijn kinderen. Hij reisde veel, woonde in het buitenland en schreef brieven aan zijn dochter Elsie en zoon John. Aan hem de meeste omdat hij op kostschool zat. Toegegeven, er staat veel goede raad in: poets je tanden, kam je haren, doe je best op school. Maar er staan ook mooie verhalen in, leuke anekdotes, grapjes en tekeningen. Hij is geïnteresseerd in wat de kinderen doen, geeft ze bijnamen en laat zijn liefde blijken. ‘With oceans of love from us all, Ever your own particular Dadd-o!’ en in een p.s. ‘Wish you were here to share the bath with me’, met daarbij een tekening van vader en zoon in bad. De brieven dateren van 1906 tot 1915. Elliot L. Gilbert heeft ze geselecteerd en er een voorwoord bij geschreven. Het laatste deel bevat tevens de brieven van John toen hij als frontsoldaat in Frankrijk zat. Rudyard had veel moeite gedaan om voor zijn zoon een plaats in het leger te krijgen. Zes weken nadat de jongen vertrokken was, kregen ze al bericht dat hij vermist was. Kipling is deze slag nooit te boven gekomen. De tekeningen en de foto's in het boek zijn de moeite waard, het verbaast me dan ook dat de vormgever op alle bladzijden grote versieringen heeft aangebracht.
REINTJE GIANOTTEN