Vrij Nederland. Boekenbijlage 1985
(1985)– [tijdschrift] Vrij Nederland– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 11]
| |
Rudie KagieDe vertaler Paul Beers overlegt een in juichtonen gestelde, doch voor hem aanstootgevende tekst uit het blaadje van warenhuis De Bijenkorf. Dat het belang van de ‘mooie en moeilijke boeken’ uit het noodlijdende fonds van Athenaeum-Polak & Van Gennep in begrijpelijk copywriters-jargon voor de minder geletterde consument wordt verklaard, vindt hij prachtig: misschien bereikt het miskende oeuvre van Witold Gombrowicz dat Beers vertaalde nu eindelijk eens het grote publiek waar het recht op heeft. De aangekruiste passage waar hij zich druk over maakt betreft echter het antwoord van ‘deze bijzondere man met dat lange vriéndelijke gezicht dat je nooit vergeet’ (Polak) op de vraag wat hem drijft: ‘Zelfbevrediging.’ De vertaler fronst het voorhoofd. ‘Het is waar wat daar staat,’ stelt hij vast. In 1977 leverde hij het eerste deel in van Gombrowicz' Dagboek - een ‘ideeënboek’ en wat hem betreft het meest fascinerende wat de schrijver ooit produceerde. Beers pleitte ervoor de dagboeken in chronologische volgorde te publiceren, maar zijn uitgever dacht daar anders over. Deel één is acht jaar nadat het manuscript werd ingeleverd nog steeds niet verschenen. Beers: ‘Polak wilde eerst de literaire teksten brengen. Het toneelwerk, waar erg weinig belangstelling voor is, werd drie jaar nadat ik het had ingeleverd in 1974 eindelijk gepubliceerd. Op dat moment had ik onder aandrang van Polak al Trans-Atlantisch ingeleverd, een boek waar ik weinig om gaf, en pas in 1977 werd uitgegeven. Ik wilde graag verder met de dagboeken, maar Polak vond dat de roman Ferdydurke, die in 1962 al in vertaling bij Moussault was uitgekomen, opnieuw vertaald moest worden. Ferdydurke is het bekendste boek van Gombrowicz. Anderhalf jaar nadat ik het manuscript voltooide verscheen in een oplage van tweeduizend exemplaren de dure, gebonden uitgave van f 48,50. Als er gelijktijdig een paperback-editie van was gemaakt, had die de helft kunnen kosten. Het leek wel of al het mogelijke werd gedaan de mensen ervan te weerhouden boeken van Gombrowicz te lezen. Ik weet dat de uitgeverij zich ontzettend veel offers heeft getroost om het complete oeuvre van die schrijver te brengen, maar door de manier waarop ze dat aanpakten zijn de investeringen er op geen stukken na uitgekomen. Er viel absoluut niet over te praten. Iedere opmerking dat je het anders zou willen, werd terzijde geschoven.’ Het voorstel van de vertaler om voor de luchthartige kasteelroman De beheksten een andere uitgever te zoeken met een populair fonds waar het werkje beter in zou passen werd in 1981 afgewimpeld: Athenaeum-Polak & Van Gennep nam vijftien jaar geleden immers een optie op het totale werk van Gombrowicz. Nu de schrijver uit de belangstelling is verdwenen, houdt de uitgeverij aan de optie vast. Het is de bedoeling dat De beheksten in de prachtig gebonden Grote Bellettriereeks gaat verschijnen, maar is dat wel het gewenste podium voor wat de auteur zelf als vergankelijke potboiling beschouwde? De klachtenlijst van Beers staat niet op zichzelf. Nu het deftigste uitgevershuis van Nederland danig is gesaneerd en het kantoor moest worden teruggebracht tot een sober souterrain onder de woning van directeur en enige werknemer Ben Hosman, nu een ‘samenwerkingsverband’ met Ambo de enige overlevingskans voor het bijna failliete Athenaeum is, nu een aantal kloeke leespillen van het gerenommeerde bedrijf voor een prikje in de opruiming liggen - nu ontbreekt het niet aan auteurs en vertalers die met plezier enige kritische kanttekeningen bij het prestigieuze kwaliteitsfonds plaatsen. De ontluistering is compleet. De in het Italiaanse Preggio woonachtige dichter Thomas Graftdijk is niet vergeten hoe Polak hem in 1976 een contract en een ‘niet terugvorderbaar voorschot’ van vijfhonderd gulden aanbood om zijn poëziebundel Treurarbeid uit te mogen geven. Het gehalte van de gedichten stelde de uitgever bij nader inzien teleur; een halfjaar later verscheen de bundel bij De Arbeiderspers. Groot was de verbazing van Graftdijk toen hij bij de afrekening van een voor Polak vervaardigde vertaling later merkte dat er vijfhonderd gulden voorschot in mindering was gebracht. ‘Daar ben ik toen tamelijk kwaad over geworden,’ herinnert Graftdijk zich. ‘Er was tevoren met geen woord over gerept dat dit zou gebeuren. Contractueel was het ook onjuist; dat voorschot was niet terugvorderbaar. Het viel me tegen van iemand die de status ophield dat geld hem niet interesseerde. Ik heb verder geen stappen ondernomen, maar kinderachtig vond ik het wel.’ Voormalig Raster-redacteur H.C. ten Berge vertaalde Ezra Pound voor Polak
Vervolg op pagina 13 |
|