Vrij Nederland. Boekenbijlage 1985
(1985)– [tijdschrift] Vrij Nederland– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 10]
| |
Requiem voor een verleden tijd door Pierre H. Dubois Uitgeven Nijgh & Van Ditmar, 166 p., f 27.50
| |
Epische volheidIn het tweede deel woont Lucas de mis bij ter gelegenheid van zijn broer, de priester. Dat rakelt uiteraard nog meer van het katholieke verleden op; het typeert hem dat hij het numineuze Latijn nog mooi vindt, en de liturgie in de volkstaal verafschuwt. Overigens is er wel het een en ander weggezakt: in zijn gedachten laat hij de apostel Paulus te Korinthe optreden met woorden die deze in Athene heeft gesproken. Onvermijdelijk voert dit onderzoek Lucas tot zichzelf: de resultante van al het voorbije waarover hij schrijft. Ongaarne, want hij koestert een ‘weerzin uit zijn schelp te worden gehaald’, geeft hij toe ‘dat zijn relaas tot dusver meer ging over degene die er het centrum van was, over hoe het personage is, wat het denkt te zijn, maar minder over de eigenlijke opzet: hoe de ervaringen van het personage zich hebben omgezet in andere, en vooral niet wat die andere ervaringen dàn wel zijn’. De verdeling van de stof over cahiers en personages geeft Dubois' roman een episodisch karakter, dat versterkt wordt door tekstgedeelten over nevenfiguren, soms uitgebreid, soms als korte anekdoten. De verbinding met de draad van het verhaal is hier hechter en overtuigender dan in de voorafgaande roman Najaar uit 1982; ook de beschrijvingen en uitweidingen zijn hier beter gekozen en geplaatst. Vrijwel alles draagt bij tot de eenheid van het boek, en tot een soort epische volheid die het ver uittilt boven het egocentrische levensverhaal. Die kwaliteit strekt zich uit tot passages over Amsterdam en Den Haag, essayistische stukken over literatuur en schrijverschap en de cyclische bouw met de hartkwaal aan het begin en einde. De zwakste stee in de roman lijkt mij het vrij lange verhaal over de vriend en collega-schrijver Tony Zilver en diens opeenvolgende relaties: Lucas/André zoekt een vergelijking te maken met zijn vaders vermoedelijke erotische leven, maar kan er zelf niet mee uit de voeten. Requiem voor een verleden tijd is geschreven in een bespiegelende, nooit sprankelende, maar doorgaans precieze en afgewogen stijl. Dubois heeft een wat Frans aandoende neiging tot het maken van lange zinnen in een fraaie periodenbouw; af en toe sluipen er ook gallicismen in. Wat niet wegneemt dat dit vakwerk is waar menig jonger auteur zich aan kan spiegelen. Dubois' roman is een variant op het eeuwenoude Vatersucher-motief, in vereniging met een balans van het eigen leven als ‘vaderloze’ en ‘dakloze’ in levensbeschouwelijk opzicht. Dit Requiem gaat over een positiekeuze, al jong gemaakt, tegen starre leer en collectief, voor ‘de superioriteit van het belangeloze’, zoals ervaren in lezen en schrijven. Het is de belijdenis van een bewogen individualisme, niet nieuw in de moderne roman, maar hier zeldzaam zorgvuldig onder woorden gebracht. | |
Roman voor AnneBovendien is Requiem een studie in verandering en veroudering, naar het verstrijken en beklijven van de tijd, met als programma: ‘Vaststellen wat de ervaring met mij heeft gedaan.’ Dit uitgangspunt brengt natuurlijk iedere schrijver in de buurt van Proust, en dat is goed gezelschap: ‘Eén ding had André trouwens al geconstateerd: dat de tijd wel verloopt maar niet verdwijnt, dat het verleden, getransformeerd in beeld, sensatie, ontroering, in elk geval in iets dat werkzaam blijft, geen verleden en geen dode afvalstof wordt, maar iets dat leeft, al heeft het een andere werkelijkheid gekregen.’ Dat brengt mij op een tegenstrijdigheid in het boek: het leven van Lucas wordt beschreven tot en met zijn tijd in een internaat, met nog enkele losse voorvallen kort daarna, wanneer hij een beginnend schrijver is. Tot aan het heden van de roman blijft zijn verder bestaan, waarin de ervaring zich toch moet hebben uitgekristalliseerd, goeddeels buiten beschouwing en buiten het zicht van de lezer. Lucas ziet dat zelf ook wel, maar hij wenst zijn huwelijksleven met de geliefde Anne niet prijs te geven, en verklaart zich in het algemeen een tegenstander van erotische confidenties, ook in de literatuur. Wat dat standpunt ook waard zij, het doet juist in dit Requiem afbreuk aan het onderzoek dat verricht moet worden; het heeft er nu de schijn van dat Lucas' persoonlijkheid al jaren geleden ‘voltooid’ was, alsof de scheiding zijn volwassenheid inleidde. Lucas weet toch beter: ‘Ik, bijna een oud man, ben immers zelf, op zoek naar de volwassenheid, een zelfstandig leven gaan leiden, iets dat tegenwoordig met goedkeuring van de wet al vanaf vijftien, zestien jaar gebeuren kan, met volwassenheid niets van doen heeft en ik denk - voor mijn kinderen even goed als voor mij zelf - dat de weg daarheen veel langer is, en zelfs dat het leven niets anders is dan die weg.’ Dit denkbeeld zou een ander levensverhaal moeten opleveren, waarin het latere vallen en opstaan inbegrepen is, zoals Paul de Wispelaere in zijn laatste romans heeft gedaan, om maar iemand uit Dubois' omgeving te noemen. Overigens is de betrachte discretie wel te begrijpen: Requiem voor een verleden tijd is in zeker zin een roman voor Anne, ‘die ene’, op dezelfde manier waarop Het land van herkomst in het teken van Jane staat. Bij Du Perron vatte het boek een vorig leven samen bij het aanbreken van een nieuw tijdperk, hier kijkt het verhaal terug op een gedeeld leven dat zijn onherroepelijke einde nadert. De bezinning daarop voert in het slot van het boek, als Lucas de dood na zijn operatie onder ogen gezien heeft, en weet wat de het is (‘de afwezigheid van alles en de aanwezigheid van zichzelf’), tot een nieuwe houding, een gelouterd inzicht, een verzoening. Daar komen geen illusies of gemakkelijke relativeringen aan te pas, het gaat eerder om een geresigneerd begrip, dat wordt uitgedrukt in het motto van André Malraux: ‘Het leven is niets waard, maar niets is zoveel waard als het leven.’ Pierre H. Dubois heeft een oeuvre op zijn naam staan dat grotere bekendheid en meer respect verdient dan waar het tot nu toe staat op kan maken. Met Requiem voor een verleden tijd is er een roman aan toegevoegd die recht heeft op meer dan een eresaluut in de kritiek. Juist in een tijd waarin de lichtgewichten zo goed liggen in de literaire markt, dient dit levenswerk als staal van vakmanschap, eruditie en integriteit bekroond te worden, stukgelezen, en door iedereen besproken. Met minder valt werkelijk geen genoegen te nemen. ■ |
|