Niet alleen een muze
De nalatenschap van Milena Jesenská
Alles ist Leben door Milena Jesenská Uitgever: Neue Kritik, 246 p., f 38,10
Gerda Meijerink
Franz Kafka? Dat was voor Milena niet meer dan een episode, niet de eerste, niet de laatste en al helemáál niet de belangrijkste.’ In 1983 ontlokt Zeitjournaliste Ota Filips deze uitspraak aan twee in Oslo levende Praagse vrouwen die met Milena Jesenská bevriend waren geweest en haar ook nog in het concentratiekamp Ravensbrück hebben meegemaakt waar zij in 1944 stierf (en niet in 1940 zoals nogal eens wordt vermeld).
Zeker is het zo dat Milena Jesenská tijdens haar leven een grotere bekendheid genoot dan Franz Kafka ooit heeft mogen beleven, maar zonder zijn postume roem en de betekenis van zijn brieven aan haar is het onwaarschijnlijk dat ons ooit meer dan haar voornaam onder ogen zou zijn gekomen. Nu dat anders is en er een bundel is samengesteld met een keuze van artikelen die zij voor gerenommeerde Praagse kranten en tijdschriften tussen de wereldoorlogen schreef, is dat mooi meegenomen. Al te lang is er met de muzen van belangrijke mannen omgesprongen alsof zij stem- en levenloze wezens waren wier bestaan uitsluitend gerechtvaardigd werd door wat het voor de geliefde betekende. Verrassend is het dan te ontdekken dat die muze zelfstandig kon praten, ja zelfs kon denken en schrijven.
De behoefte om het aan vrouwen opgelegde zwijgen te doorbreken, heeft de laatste jaren tot teksten geleid waarin een soort historische fictie bedreven wordt. Karin Reschke construeerde in Verfolgte des Glücks (Rotbuch) het dagboek van de vriendin van Heinrich von Kleist, Henriette Vogel, die zijn laatste levensjaren deelde en gezamenlijk met hem zelfmoord pleegde en waarvan de geschiedenis weinig meer dan haar sterfdatum heeft overgeleverd. Ria Endres bracht in Milena antwortel. Ein Brief (Rowohlt) Kafka's geliefde tot spreken, waarbij zij meer dan Reschke kon steunen op biografische gegevens.
Aan het procédé van deze gefingeerde documenten kleeft echter het bezwaar dat ze in feite bevestigen wat ze pogen te ontdekken: dat de muzen slechts bij gratie van hun beroemde geliefden bestaan. Zowel Henriette Vogel als Milena immers spreken over zichzelf uitsluitend in relatie tot Von Kleist en Kafka; het dagboek en de brief hebben als centraal thema de verhouding tot de geliefde of vriend. De rest van het leven, ondanks het feit dat voor beide vrouwen de bewuste mannen slechts kort en zijdelings een rol hebben gespeeld, komt niet ter sprake.
Het manco van deze gefantaseerde egodocumenten is bovendien dat er in de tekst geen instantie is die de authenticiteit ervan ter discussie stelt. De verbeelde werkelijkheid wordt niet als een ontwerp, een mogelijkheid, een hypothese doorgelicht. Daarmee missen de genoemde teksten de kans kritisch te zijn; het zwijgen wordt quasi doorbroken, een historisch vacuüm wordt met een kunstgreep opgevuld.
Een vergelijking van de brief die Ria Endres Milena laat schrijven en de authentieke teksten van Milena Jesenská in de bundel Alles ist Leben maakt duidelijk wat er aan de fictie schort: de echte Milena is veel intelligenter, daadkrachtiger, sprankelender en veelzijdiger dan de verliteratuurde tobster die Ria Endres ons voorschotelt. Van de gefingeerde Milena kun je je niet voorstellen dat zij tot heldere politieke analyses van de situatie in Tsjechoslowakije na het verdrag van München of na de Anschluss van Oostenrijk in staat zou zijn, of dat zij over een internationale meubeltentoonstelling, over een film van Chaplin, over reclame of over kitsch in een voortreffelijke stijl iets boeiends zou kunnen vertellen. En zeker acht geen lezer de fictieve Milena in staat om dat te worden waarvoor de echte Milena uiteindelijk met haar leven betaalde: een moedige strijdster tegen de Duitse bezetters die het leven van veel mensen heeft weten te redden. Ria Enders' Milena-ontwerp is het resultaat van de veel vertoonde neiging om de negatieve kanten van het bestaan van vrouwen meer aandacht te geven dan de positieve, waardoor het vrouwenbeeld in de literatuur nogal eenzijdig dreigt te worden. In Milena Jesenská's leven vertoont het positieve en het negatieve in ieder geval een zeker evenwicht.