[Nummer 8 - 23 februari 1985]
Ter zake
Rudie Kagie
Een eigen literair tijdschrift is nog altijd de droom van menig uitgever. Het ziet er naar uit dat de markt binnenkort met enige periodieken in dit genre wordt verrijkt. ‘Ik loop al een tijd met het plan rond,’ bekent Harko Keijzer van uitgeverij Contact. ‘We zouden werk van eigen auteurs in dat blad kwijt kunnen, bovendien is het een fuik voor aankomend talent dat misschien in ons fonds past. Als we voor subsidie in aanmerking willen komen - en dat willen we - moet het echter een heel ander tijdschrift worden dan wat er al bestaat. Ik weet zeker dat het zal lukken, maar het zal wel begin volgend jaar worden voordat het eerste nummer verschijnt.’ In een meer gevorderd stadium verkeert De Jacobsladder, het literaire ‘pamflet’ onder redactie van Frans Kellendonk en Oek de Jong dat Tabula gaat uitgeven. Er wacht inmiddels een aardige stapel kopij op publikatie, maar de eerste Jacobsladder wordt pas ter perse bezorgd als Oek de Jong klaar is met de roman die hem nu nog volledig in beslag neemt. Jos Knipscheer - van uitgeverij In de Knipscheer - is ‘zijdelings betrokken’ bij de oprichting van een derde literair blad, waarover hij zich vooralsnog in nevelen hult. ‘Wij gaan het niet zelf uitgeven,’ zegt Knipscheer, die zuchtend terugblikt op het uitgeefavontuur Mandala dat op een ‘falikante mislukking’ uitliep. Als de heren initiatiefnemers zich haasten zijn ze misschien nog net op tijd om vermeld te worden in het ruim vijfhonderd pagina's tellende Overzicht van de literaire tijdschriften in Nederland van 1885-1985 dat komend najaar in de Synthese-reeks van De Arbeiderspers verschijnt. De ‘complete inventarisatie’ - zelfs
alle redactiewisselingen van de in het beschreven tijdvak verschenen bladen zijn geïnventariseerd - wordt samengesteld door de Nedcrlandicus Siem Bakker. Honderd jaar geleden werd De Nieuwe Gids opgericht en dat is een mooie aanleiding. Ook nadat hij zijn lijvige boekwerk heeft voltooid blijft Bakker de literaire magazines op de voet volgen: hij begint over dit onderwerp binnenkort een rubriek in Maatstaf.
In uitgeverskringen worden ze karakteragenda's genoemd: de in boekvorm gegoten zakkalenders die niet slechts de dagen van het jaar, maar ook een bepaald thema tot onderwerp hebben. Nu al is duidelijk dat met het oog op 1986 meer uitgevers dan tot dusver zich op dit lucratieve bijprodukt storten. Naast de bekende Vrouwenagenda van Sara (komend jaar gewijd aan vrouwen en voedsel, eten en drinken), de Oranjeagenda van Zomer & Keuning, de Vredesagenda van Jan Mets (‘de agenda voor het jaar van de waarheid’) en niet te vergeten de Succes-agenda komt De Horstink met een Budgetagenda 1986, samengesteld door het in smakelijke bereiding van vissekoppen gespecialiseerde Nederlandse Instituut voor Budgettering. Nieuw is ondermeer ook de Jazz-agenda van De Mandarijn in Gorkum. ‘Ik sprak laatst een grossier in kantoorartikelen die er verstand van heeft,’ vertelt Jeroen Koolbergen van uitgeverij Tabula. ‘Toen ik zei dat de markt in karakteragenda's langzamerhand in elkaar dreigt te storten omdat er langzamerhand wel erg veel van die dingen verschijnen, zei die man dat eerder het tegendeel het geval is. Juist door dat enorme aanbod lopen ze zo goed; dat versterkt elkaar.’ In juni liggen de Literaire Agenda en de Computer-agenda van Tabula alweer in de winkel: de enige agenda's die de periode van september 1985 tot januari 1987 bestrijken. Van de laatste Literaire Agenda 1985-1986 werden ruim zeventienduizend exemplaren verkocht. De Computer-agenda (‘ziet er uit als een floppy, zelfs met een uitgestanst gat in het midden, wat voor computer-freaks natuurlijk heel leuk
is’) wordt samengesteld door de voormalige schrijfster Hester Albach, die tien jaar geleden met Het debuut debuteerde. Beide Tabula-agenda's zullen ook in de kantoorboekhandel worden verkocht, waardoor er - verwacht Koolbergen - van de nieuwe Literaire Agenda enige duizenden exemplaren méér over de toonbank gaan. ‘Nu blijkt dat er zo'n gigantische markt voor is hebben we plannen voor nog een paar andere agenda's,’ zegt de uitgever.
‘De uitgeverij bestaat nu achttien maanden en daarvan hebben er tien maanden boeken van ons in de best-sellerlijsten gestaan,’ glundert Maarten Muntinga, die van alle eenmansuitgeverijen in Nederland ongetwijfeld de meeste succesvolle is. Hij hanteert een eenvoudig procédé: boe ken die elders hun verkoopbaarheid bewezen, brengt hij voor de civiele prijs van f 9,90 per stuk andermaal in roulatie als Rainbow-pocket.
Nostalgie is ook niet meer wat het was van Simone Signoret, Mijn moeder en ik van Nancy Friday, Praxis van Fay Weldon, Vrouwen, mannen en intimiteit van Lillian Rubin en Het ritsloze nummer van Erica Jong zijn voorlopig de ‘pijlers onder het kwaliteitsfonds’ dat Muntinga denkt op te bouwen. De tot dusver enige mannelijke auteur waarvan hij een Rainbow-pocket uitbracht - Henri-Pierre Roché met Jules en Jim - bleek heel wat lastiger te slijten. De uitgever acht het om die reden verstandig, de komende tijd uitsluitend door vrouwen geschreven boeken op de markt te brengen. Volgende week verschijnen in een oplage van zesduizend exemplaren goedkope herdrukken van Geen gewoon Indisch meisje van Marion Bloem, Als een tweederangsburger van Buchi Emecheta (beide eerder uitgebracht door In de Knipscheer), Boven water van Margaret Atwood (zat bij Bert Bakker) en het bijna vierhonderdvijftig pagina's tellende essay De mystieke vrouw van Betty Friedan. Maarten Muntinga leerde het vak van zijn vader, die directeur van uitgeverij Hollandia is. ‘Niet alle uitgevers willen zaken met mij doen,’ constateert hij met spijt. ‘In Nederland wordt het geven van licentie voor de pocket-versie van een boek helaas nog niet overal als een goede tweede exploitatiemogelijkheid van boektitels gezien. Onderhandelingen over licentie verlopen doorgaans heel moeizaam, hoewel ik vind dat ik de uitgevers veel betaal. Het is niet gebruikelijk wat ik doe, daarom stuit ik soms op weerstanden. Ik zou voorbeelden kunnen noemen van auteurs die hun werk gráág als Rainbow-pocket opnieuw uitgebracht willen zien, maar geen toestemming krijgen van hun
uitgever.’ Muntinga geeft twaalf boeken per jaar uit. Sinds het bestaan van zijn firma kreeg hij één manuscript toegezonden dat hij per kerende post retourneerde. Want: ‘Ik wil een onafhankelijke pocketuitgever blijven van alleen herdrukken. Ik treed in geen geval in concurrentie met mijn licentiegevers.’
Het idee is even briljant als simpel, zodat het een wonder mag heten dat geen uitgever het eerder bedacht: het boekomslag als onderdeel van een legpuzzel. Wie de in een serie uitgebrachte titels compleet heeft en in de goede volgorde naast elkaar legt verkrijgt een monumentale reproductie van enige vierkante meters. De in november 1983 onthulde wandschildering die Lucebert maakte voor het nieuwe onderkomen van het Letterkundig Museum in Den Haag leent zich uitstekend voor dit doel. Volgende maand brengt De Bezige Bij de eerste vier delen van een nieuwe pocketreeks à tien gulden per stuk. Het betreft herdrukken van klassiek geworden gedichtenbundels, te beginnen met Oostakkerse gedichten van Hugo Claus, Geachte muizenpoot van Fritzi Harmsen van Beek, Dit gebeurde overal van Remco Campert en Lichtval van Hans Faverey. Overige titels zijn nog niet bekend, maar uitgerekend is dat in totaal achttien pocketomslagen nodig zijn om de muurschildering van Lucebert geheel af te beelden. Gelukkig - en in tegenstelling tot de goedkope Bezige Bij-pockets in de ‘bibliotheek thuis’-serie - zijn de in deze covers verwerkte fragmenten in kleur uitgevoerd. Overigens verschijnt in april bij de Utrechtse uitgeverij Impress onder de titel De namiddag van een Faun een schriftelijke toelichting op de zes wandpanelen die Lucebert voor het Letterkundig Museum vervaardigde. De teksten van onder meer Lucebert, Anton Korteweg en Willemijn Stokvis verschijnen in de reeks Scaldia-modellen. De papiergroothandel Scaldia laat die boekjes maken ten behoeve van vrienden en relaties, die aldus op aangename wijze over de verkrijgbaarheid van diverse soorten
papier worden ingelicht. Impress brengt daarnaast een ‘handelseditie’ van de publikatie voor vijftien gulden per stuk. Het Letterkundig Museum zal een groot aantal exemplaren afnemen om cadeau te doen aan de genodigden die de officiële opening van het museum op 20 april aanstaande bijwonen.