Vrij Nederland. Boekenbijlage 1985
(1985)– [tijdschrift] Vrij Nederland– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 7]
| |
Het geweten in woorden door Elias Canetti Vertaling: Theodor Duquesnoy Uitgever: De Arbeiderspers, 304 p., f 42,50
| |
KafkaHet belangrijkste essay uit deze zeer rijke bundel is ongetwijfeld dat over Franz Kafka. Een essay dat trouwens in 1971 bij Athenaeum al eerder in Nederlandse vertaling verscheen, toen echter vrijwel onopgemerkt bleef. Kafka-studies of interpretaties, zo wordt wel eens beweerd, zijn tamelijk zinloos: er zijn bijna net zo veel interpretaties van dit werk mogelijk als er lezers zijn. En, zo wordt er dan soms nog aan toegevoegd, Kafka-interpretaties zeggen vaak meer over degene die de studie schrijft dan over Kafka zelf. Zeker zit er in deze beweringen een kern van waarheid; en die vrijblijvendheid van veel Kafka-literatuur hangt ongetwijfeld samen met het speciale, parabelachtige karakter van Kafka's verhalen en romans, want de vrijblijvendheid is veel geringer als het andere groten als Thomas Mann of Proust betreft. Hoe dit verder zij, vrijblijvend is Canetti's liefst negentig bladzijden tellende studie over Kafka nergens, integendeel, het is overal een zeer overtuigend en bovendien bijzonder helder geschreven betoog, dat ik met beklemming heb gelezen. Canetti geeft in ‘Het andere Proces’, zoals het essay heet, een beeld van Kafka aan de hand van diens Briefe an Felice. Maar zijdelings betrekt hij ook het andere werk van Kafka bij zijn beschouwing, inclusief de dagboeken en correspondenties. Een centrale plaats in het opstel wordt ingenomen door Kafka's verloving in 1914 met de Berlijnse Felice Bauer, een verloving die zes weken later leidde tot een ‘Entlobung’, een ongedaan maken van de verloving. Kafka, die deze dramatische gebeurtenis kort nadien sublimeerde in Der Prozess, was tot het besef gekomen dat hij totaal ongeschikt was voor zoiets als een verhouding met een vrouw. Enerzijds zag hij die als een bedreiging voor zijn literaire produktie, maar anderzijds, en dat was belangrijker nog, was hij voor het aangaan van een vaste relatie natuurlijk veel te veel neuroticus. Hetgeen hij trouwens zelf ongekend scherp inzag. Van Kafka's permanente angstgevoelens, zijn afkeer van het eigen lichaam, zijn overgevoeligheid, zijn slape-, hulpe- en besluiteloosheid: daarvan geeft dit essay een uitermate schrijnend beeld, zo schrijnend, dat ik tijdens het lezen ervan, dat onlangs voor de tweede keer gebeurde, opnieuw bijna onpasselijk werd. Vooral Kafka's angst wordt door Canetti als diens basisgevoel beschouwd, en samen met zijn andere basisgevoel, de onverschilligheid tegenover medemensen het onvermogen tot communiceren, heeft dit ertoe geleid dat Kafka de grote voorloper werd van de moderne tijd. Want, zo stelt Canetti, ook ‘onze wereld is een wereld geworden, waarin angst en onverschilligheid de boventoon voeren. Doordat Kafka zich zonder consideratie heeft uitgedrukt, heeft hij als eerste deze wereld in beeld gebracht.’ | |
KrausNaast deze grandioze studie over Kafka, waaraan binnen het kader van deze recensie onmogelijk recht kan worden gedaan, en waarnaast de mij bekende academische geschriften over de Praagse schrijver regelrecht verbleken, staan er in Het geweten in woorden enkele opstellen van bijna hetzelfde niveau. Daartoe behoren in ieder geval de twee essays die aan Karl Kraus gewijd zijn. In het eerste hiervan, ‘Leerschool in verzet’, analyseert Canetti de grote invloed die Kraus in de jaren twintig op hem uitoefende, een invloed waartegen hij zich na enkele jaren met hand en tand begon te verzetten. Canetti, die overigens de grote Weense satiricus en feuillctonist op één lijn plaatst met Swift en Gogol, was gaandeweg tot het besef gekomen dat de invloed van Kraus zulke proporties had aangenomen, dat hij letterlijk alles door zijn ogen was gaan zien. Deze ‘ineenschrompeling van de wil om zelf te oordelen’ was voor Canetti het sein om tegen deze, zoals hij het noemt ‘dictatuur’ van Kraus verzet aan te tekenen. En hier op dit punt aangekomen krijgt dit essay een schitterende algemene strekking: het gaat uiteindelijk over het voor een schrijverspersoonlijkheid beslissende moment waarop deze zich van zijn uniciteit bewust wordt, en bijgevolg al te opdringerige invloeden van zich afschudt. In het tweede aan Karl Kraus gewijde essay tracht Canetti de uitermate haatdragende en strijdlustige persoonlijkheid van Kraus enigszins te doorgronden, en wel aan de hand van diens correspondentie met de adellijke juffrouw Sidonie Nádhérny von Borudin. (Iemand waarmee trouwens ook Rilke jarenlang in briefverkeer stond; beide correspondenties verschenen pas in 1974.) Kraus, die meer dan eens van zichzelf zei dat hij een ‘Etna aan haat’ in zich droeg, toont zich in deze correspondentie van een geheel nieuwe kant: overgevoelig, uiterst kwetsbaar, en hopeloos verliefd. Overigens vertoont dit opstel een opmerkelijke parallel met de studie over Kafka: terwijl Kafka's geannuleerde verloving indirect leidt tot Der Prozess, leidt Kraus' gemankeerde verloving via een - wat grotere - omweg tot Die letzten Tage der Menschheit. | |
MachtVan een vergelijkbaar niveau als dit opstel over Kraus is het lange essay over Hitler. Dit kan echter, zoals Canetti ook zelf opmerkt in zijn voorwoord, het beste gelezen worden na de lectuur van het opstel ‘Macht en overleven’. Juist dit opstel is het echter dat als enige uit de hele bundel tot erg veel tegenspraak dwingt. ‘Macht en overleven’ bevat een kerngedachte uit Canetti's grote cultuurfilosofische studie Masse und Macht (1960), en eigenlijk kan dit opstel beschouwd worden als een uitstekende samenvatting van het hele tweede gedeelte van die studie. Kort samengevat komt deze kerngedachte op het volgende neer: bij het zien van een dode, ongeacht of het nu een vriend of een vijand was, ervaart men dit als een triomf omdat men zelf de dans nog is ontsprongen, een triomf die iemand een niet geringe mate van macht verleent. In Canetti's eigen woorden: ‘De levende komt zichzelf nooit groter voor als op het moment dat hij wordt geconfronteerd met een dode die voor altijd is geveld: op dat moment heeft hij het gevoel te zijn gegroeid.’ Canetti probeert deze voor zijn denken zo centrale bewering te staven met een groot aantal aan primitieve culturen ontleende mythen. Maar afgezien van het feit of datgene wat in primitieve culturen geldt ook op onze beschaving van toepassing is: het lijkt me, met alle respect voor Canetti, baarlijke nonsens. Bij het zien van een dode zou ik in de eerste plaats overvallen worden door gevoelens van deemoed en compassie. Ik kan me dan ook moeilijk verplaatsen in deze kerngedachte van Canetti, en overigens ook niet in de gedachten van Maarten 't Hart die, toen hij in 1977 in Vrij Nederland de vertaling van Masse und Macht besprak, deze bewering ‘bijzonder indrukwekkend en stellig ook vaak juist’ vond. Overtuigend is Canetti weer wel in zijn essay over Hitler. Hierin geeft hij een praktische toepassing van het begrippenpaar massa-macht: door het mobiliseren en bespelen van de massa's, en door de dood van miljoenen mensen, verkreeg de paranoïcus Hitler ongekende gevoelens van macht. Daarvan geeft Canetti in dit zeer indrukwekkende opstel, dat gebaseerd is op het boekje Erinnerungen van Speer, diverse markante voorbeelden. Het opstel is eigenlijk een psychologische analyse van de figuur Hitler, en daardoor uit de aard der zaak enigszins speculatief. Toch is het nergens vrijblijvend, hetgeen als belangrijkste oorzaak heeft dat Canetti zich uitsluitend tot de feiten beperkt. Dat geldt trouwens ook voor het lange essay over Kafka en voor het tweede opstel over Karl Kraus. Dat zijn eveneens psychologische interpretaties, maar ook hier beperkt Canetti zich tot de feiten die hij vervolgens, onder uitsluiting van psychologisch vakjargon, met een meesterlijk inlevingsvermogen analyseert. | |
TijdloosHet geweten in woorden is een dusdanig rijke bundel dat eigenlijk ook de resterende essays de nodige aandacht zouden verdienen. Plaatsruimte dwingt me echter beknopt te zijn, en daarom wil ik nog slechts twee opstellen kort noemen. Het eerste, heel fraai en persoonlijk getint, handelt over het lezen en schrijven van dagboeken (‘Dialoog met de wrede partner’), en daaruit blijkt dat Canetti niet alleen een zeer ijverig lezer van dagboeken is, maar dat hij ook zelf - in geheim-
vervolg op pagina 14 |
|