Vertaald
Teleny toegeschreven aan Oscar Wilde, vertaling E. Prondini (Tabula, 172 p., f 27,50). Teleny, or the Reverse of the Medal werd voor het eerst anoniem gepubliceerd in 1893, in een illegale oplage van tweehonderd peperdure exemplaren. In die tijd zou openlijke publikatie van deze niets verbloemende, pornografische roman tot onmiddellijke vervolging hebben geleid op grond van de Obscene Publications act van 1857. Leonard Smithers was eind vorige eeuw een van de opvallendste uitgevers van erotica; naast Teleny gaf hij werken van Oscar Wilde, Aubrey Beardsley en Max Beerbohm uit. In latere uitgaven van Teleny, werd Oscar Wilde als auteur vermeld, wat niet juist is. Toch is vast komen te staan dat Wilde bij de totstandkoming van het boek betrokken is geweest. Waarschijnlijk is het werk van enkele vrienden van Wilde, die zelf het manuscript gecorrigeerd zou hebben en hier en daar iets van zichzelf hebben toegevoegd. De vertaler, E. Prondini, zegt in zijn informatieve nawoord dat Wilde niet helemaal aansprakelijk kán zijn, omdat hij een te begaafd stylist was om zo veel stijlen door elkaar te gebruiken. Teleny vertelt het verhaal van de tragische liefde tussen Camille des Grieux en de Hongaarse pianist René Teleny. De liefde is romantisch: zij zien elkaar en weten dat ze eikaars wederhelften zijn. De romantische passages zijn minder uitgebreid dan de gedetailleerde beschrijvingen van zowel homoals heteroseksuele activiteiten, die extremer zijn dan we tot nu toe uit de Victoriaanse pornografie kennen. Om het de schijn van een waar-gebeurd verhaal te geven is het relaas gegoten in de vorm van een achteraf vertelde geschiedenis; ‘Vertel me je verhaal vanaf het allereerste begin, Des Grieux,’ zei hij. En Des Grieux begon...
Het verhaal van een jongen door Edmund White, vertaling René Kurpershoek (Veen, 221 p., f 27,50) Een jongen vertelt het verhaal van zijn ontluikende homoseksualiteit. De bewustwording wordt definitief na een hopeloze poging om verliefd te worden op een schoolvriendinnetje dat hem in een keurig briefje afwijst. Hij denkt nog even dat het ergens door komt: dat hij alleen woont met zijn tirannieke zusje en zijn onzekere moeder en een mannelijk voorbeeld mist in zijn directe omgeving. Die ‘wijsheid’ heeft hij uit boeken. Hij schrijft zijn vader een brief waarin hij verzoekt hem op een (jongens)-kostschool te plaatsen (vanwege de broodnodige mannelijke omgeving) omdat zijn moeder hem klein wil houden (homoseksualiteit kwam wel voor als geprolongeerde kindertijd, las hij). Het is een schitterend geschreven roman, flitsend geconstrueerd, het zit vol scherpe observaties en overtuigende sensualiteit. Hoe hij met zijn denkbeeldige kameraden uit zijn kleine-jongenstijd omgaat is ontroerend en met de leeftijdgenoten en volwassenen in zijn pubertijd legt hij contacten die intensief zijn maar net zo abrupt gemaakt als afgebroken worden. Hoewel hij in lichte mate last heeft van schuldgevoel en schaamte (hij is er zich van bewust dat zijn taalgebruik niet altijd dat van een ‘echte man’ is) is het geen ‘geval’. Humor en melancholie kleuren de verteltrant en de belevingswereld. Belangrijk is dat hij zich bewust is van het feit dat hij zichzelf anders kan voordoen dan hij is, bijvoorbeeld als een romanfiguur. Hij heeft een duidelijk inzicht in de schijnheiligheid die kenmerkend is voor de manier waarop volwassenen met elkaar omgaan; bovendien is hij, zo jong als hij is, dikwijls wijzer dan de ‘grote mensen’. De Amerikaanse pers zegt dat White een brug slaat tussen J.D. Salinger en Oscar Wilde.
Blauwe wegen. Een ontdekkingsreis door Amerika door William Least Heat Moon, vertaling Gideon den Tex, Gerrit Blaauw en Marion Op den Camp (Bert Bakker, 480 p., f 39,50). Als lezer mogen we ons gelukkig prijzen dat er wel eens ontslagen vallen aan de universiteit en dat er gescheiden wordt, want deze twee factoren samen zorgden er voor dat William Least Heat Moon (een halfbloed Sioux-Indiaan) besloot te vertrekken voor een lange reis die hem over de kleine weggetjes van de Verenigde Staten zou voeren. ‘Als je er niet in slaagt iets van het leven te maken kun je tenminste maken dat je weg komt.’ Op oude landkaarten waren de hoofdwegen rood en de secundaire wegen blauw. Het volgen van de ‘blue highways’ garandeert dat het een ontdekkingsreis wordt en geeft ons een verrassende kijk op het onbekende Amerika. William is een geestige, begripvolle, ruimdenkende, bescheiden reiziger, die op het juiste moment de juiste mensen ontmoet en ze aan het praten krijgt. Er zitten merkwaardige types bij: een expolitieman die monnik werd, een vrouw die gebeden in de computer stopt, een echtpaar dat al een leven lang aan een boot bouwt. Mensen met veel kennis van de lokale historie vullen Least Heat Moons verhalen over de geschiedenis van de bezochte plaatsen aan. Het toeval beslist dikwijls zijn reisdoel (als hij uiteindelijk maar een grote cirkel langs globaal de grenzen van de States maakt); hij koerst in zijn busje richting Nameless omdat de naam op de kaart een bijzondere aantrekkingskracht op hem uitoefent. Het verslag van de reis is zo meeslepend dat je in je stoel mee kunt reizen. Na bijna 500 bladzijden ben je weer ‘thuis’; ik had best nog wat langer (onder)weg willen blijven.
Ketterbrieven van een verslaafde. Brieven en elegieën door Konstantin Wecker, vertaling Ulrike Volkers en Jaap Voerman (Novella, 112 p., f 25, -) De Duitse musicus en dichter Konstantin Wecker heeft een boodschap: we moeten de verslaafden liefhebben anders doden we ze; ‘zij die oprecht liefhebben vormen de voorhoede van de mensheid’. In veertien brieven en negen elegieën predikt hij deze theorie. In de eerste brief richt hij zich tot de rechterlijke macht en de geachte dames en heren van de pers. Hierin bekritiseert hij de betweters en de hulpverleners: ‘Soms geloof ik / dat onze verslaving meer uw probleem is/dan het onze. / Wij vormen een maatschappij van verslaafden / want wij maken geen gebruik meer van de dingen / maar de dingen hebben ons in de hand. / Wie zou onze burgers in staat achten / de ontwenningsverschijnselen te verduren / van een televisieloze zaterdagavond? / De met veel aplomb gebrachte uitspraken van Wecker hebben vaak het opendeurkarakter van de motto's waarmee de blaadjes in de Succes-agenda worden bedrukt. Enkele voorbeelden spreken voor zich: ‘Net als je denkt / de listen van de leugen door te hebben / blijkt het alleen maar / een nieuwe list van de leugen te zijn’, ‘De enige bewustzijnsverruimende eigenschap / die alle drugs gemeen hebben / is het besluit / ermee te stoppen’, ‘meestal wordt door de economie bepaald / wie tot het uitschot van de maatschappij gerekend wordt’, ‘Voor geliefden zijn drugs gevaarlijk / juist omdat alleen de liefde / drugs kan vernietigen’, ‘Worden betekent: / steeds meer van jezelf / en de wereld verliezen.’ De bladspiegels pretenteren poëzie te bieden, maar Wecker constateert zelf dat ‘een paar gram opium nog geen Baudelaire maakt’. En zo is het.
MARIJKE HILHORST