Boudewijn Büch
Vijftien jaar geleden leerde ik Corrie van der Noord kennen die toen werkzaam was op de Frans-Engelse afdeling van de hoofdstedelijke boekhandel Allert de Lange. Zij vertelde mij wel eens over Slauerhoff (die zij als kind gekend had) en refereerde aan haar tante Guusje Buwalda-Slauerhoff. Corrie's moeder was een zus van Slauerhoff; Guusje was een zus van ‘Slau’ - zoals vrienden de dichter noemden.
Het is nauwelijks voor te stellen, maar bijna een halve eeuw na de dood van Slauerhoff (1898-1936) bracht ik een middag door met deze zeldzaam kwieke dame die geboren werd in 1900.
Augusta Cornelia Slauerhoff was zonder twijfel het lievelingszusje van de dichter. Als Slauerhoff in Nederland was, woonde Guusje in zijn buurt of zag hem tenminste vaak. Zij was gedurende zijn leven zijn postkantoor en heeft onvoorstelbare hoeveelheden sokken en boeken gezonden naar Slauerhoffs buitenlandse adressen. Gedurende een jaar hebben Guusje en haar broer te Wassenaar in twee huizen onder één kap gewoond. Dat was ten tijde van zijn kortstondige huwelijk met de danseres Darja Collin.
Guusje is reeds vele decennia weduwe. Ze woont op het ogenblik ergens in het westen van Nederland en heeft in haar vijfentachtigste levensjaar een part-time betrekking als bibliothecaresse in een ziekenhuis. Ze leeft zelfstandig en kan bij goed weer op de fiets worden aangetroffen. Het eerste gesprek vond eind vorig jaar plaats. Gedeelten ervan werden uitgezonden in het VPRO-radioprogramma Boeken (8 januari); daarna had ik nog een gesprek op haar werkplek. Bij het eerste gesprek was Corrie van der Noord aanwezig. Zij zorgde ervoor dat de gesprekken überhaupt konden plaatsvinden. Guusje houdt het na de gesprekken voor gezien: ‘Nu praat ik nooit meer over hem; ik neem zijn geheim mee in mijn graf.’
Is er een ‘geheim-Slauerhoff’? De biografie van Slauerhoff is tot op heden slecht ontwikkeld (Van Wessem, 1940, Terborgh, 1949 en Kelk, 1971); de uitgave van de brieven is een regelrecht drama (behoudens de uitgave van de brieven aan Feriz, 1984 en die aan Ritter jr.) en de mythe kon dus zijn gang gaan. Dat Slauerhoff arm stierf, blijkt niet waar te zijn, dat zijn huwelijk slecht was ook niet helemaal waar en verder...
‘Ik heb nog een heel leven na dat van Jan gehad maar hij heeft in die korte tijd veel intenser geleefd. Ik mocht wel met hem mee, naar De Kring en andere kroegen, kende ook vrienden van hem maar bleef natuurlijk een provinciaalse. Op de hbs ging ik mee naar schoolbals. We deden eigenlijk alles samen. Eerst sliep ik samen met Jan op een kamer maar later kreeg hij een eigen kamer. Van ons eerste huis herinner mij ik niet veel meer. Jan had het vaak over Indische dingen op de schoorsteen. Dat herinner ik mij niet, daar was ik waarschijnlijk net te jong voor.
mevrouw Buwalda-Slauerhoff
Jan leuk? Soms was hij helemaal niet leuk. We vochten af en toe als kat en hond. Maar hij had een zekere charme; hij maakte ruzies altijd goed. Toen hij op de hbs zat, moest ik hem overhoren. Hij kon heel dwingend zeggen: “Overhoor me!” Op school moet hij heel goed zijn geweest want ondanks al zijn ziektes is hij nooit blijven zitten. Ik geloof wel dat hij één keer een herexamen heeft gehad, meer niet. Natuurlijk had hij die vreselijke astma, maar ook andere dingen. Altijd ongelukken, bij voorbeeld een gebroken been op de lagere school. Een lastige jongen was hij zeker. Door die ziektes (hij werd na zijn geboorte direct al geopereerd en leed later nog onder twee breuken) verwende mijn moeder hem buitengewoon. Weet u hoe wij hem noemden? Jantje Ongeluk. Daarbij kwam dat hij niet goed op zichzelf paste. Hij heeft onverstandig geleefd. Hij zat bij voorbeeld bij de padvinders en daarmee ging hij kamperen; dat kon hij helemaal niet verdragen.
Jan had een aquarium en deed chemische proeven op zijn slaapkamer. De ene keer ging de schoorsteenmantel daarvan kapot, de andere keer was er een brandje. Of hij liet het aquarium omvallen zodat het water door het hele huis lekte. O! En hij heeft eens een raam op zijn kop laten vallen; een enorm gat in zijn hoofd.
‘Postzegels verzamelen deed hij ook. En veel lezen, uiteraard. Ik zie nog het boekenplankje in zijn kamer. Frans, altijd Frans. Er hingen ook twee portretten: van Rimbaud en van Verlaine. Die keerde ik vaak om want dat vond ik zulke lelijke mannen. Hij gaf ons ook les: Frans, Duits en Engels. Van Jan heb ik Duits geleerd want verder dan de lagere school ben ik niet geweest. Als ik iets verkeerd zei in het Duits, kon hij zo gemeen knijpen! We lazen samen Jules Verne, Mark Twain, Lord Lister en Dick Carter, 's avonds samen onder de dekens. Toen mijn moeder dat ontdekte, mocht het niet meer.’
Vertelt u eens wat over de schoolbals op de hbs.
‘We zijn op dansles geweest. Ofschoon hij we! tenniste en met mij voetbalde, was hij geen groot sportman of danser. Schaatsenrijden kon hij ook niet zo goed. Voor een schoolbal heb ik met Jan en twee vrienden de quadrille geoefend op zijn kamer. De twee jongens waren joden en daarover wil ik zeggen dat het praatje dat Jan antisemiet zou zijn geweest, helemaal niet waar is. Hij is zijn leven lang met joden omgegaan en we hebben in onze jeugd altijd in de buurt van joden gewoond. Waar was ik? O, dat schoolbal; van die quadrille maakten we op het feest helemaal niets.
Met de zusjes Helen en Annie, waar hij alletwee verliefd op is geweest, heeft hij niet willen trouwen. Jan en het huwelijk... Later wilde hij met Truus - waarvan hij Latijn heeft geleerd - trouwen en dat werd toch ook niks. Ze hadden zo vaak ruzie. Ik herinner me een keer dat Jan door een dakvenster is gekropen om een poes voor Truus naar binnen te halen. Truus was daar heel nijdig over, vooral omdat toen Jan eindelijk binnen was de kat al weer naar buiten was gevlucht. Hij was dol op katten. In Heemstede had hij later Floeksie, die in zijn laatste maanden bij hem op de kamer was. Hij noemde mij, als ik met de kat in mijn armen liep, Madonna met kat. U kent toch wel die scheepsfoto? Zelfs daar zit hij nog met een katje in zijn armen. Hij was niet zo op honden. Weliswaar hadden ze in Wassenaar twee honden, maar die waren van Darja.’
Toch is hij getrouwd, ondanks zijn afkeer van het huwelijk.
‘Dat was meer om Darja, die danseres was, te begeleiden. Darja was zo onzakelijk, die wist van niets. Om haar te beschermen is hij met Darja getrouwd. Jan was zéér za-