Demonstratie
In 1967 ging de staatscommissie-Cals-Donner aan het werk met als opdracht een totale herziening van de grondwet. Na vier jaar bracht zij haar eindrapport uit. De rechtstreekse verkiezing van de kabinetsformateur was waarschijnlijk het meest spectaculaire voorstel in het eindrapport. Het kabinet-Den Uyl dient in 1974 de ‘Nota inzake Grondwetsherziening’ bij de Tweede Kamer in. Na afloop van de behandeling was duidelijk welke voorstellen van de staatscommissie een kans zouden hebben. Toch duurt het nog bijna tien jaar voordat de nieuwe grondwet geschreven is. De politieke verhoudingen zaten muurvast, met name op het punt van de kabinetsformatie. Dit voorstel heeft het dan ook niet gehaald. Meuwissen concludeert daarom ‘dat van een echte staatkundige vernieuwing - welke men toch beoogde en welke zeker in de staatscommissie-Cals-Donner aan de orde was - geen sprake is. Naar goed Nederlandse traditie heeft de gematigdheid weer gezegevierd...’
Een gunstige uitzondering hierop vormt het voorstel van de commissie over de grondrechten. Ze zijn opgenomen in een apart eerste hoofdstuk en bevatten naast de klassieke of politieke grondrechten (art. 1-17) nu ook sociale grondrechten (art. 18-23). Politieke grondrechten gaan over de handelingsvrijheid van de burger. Het zijn vrijheidsrechten die door de overheid gerespecteerd moeten worden. Vrijheid van meningsuiting, vereniging en van vergadering zijn wel de meest bekende. Het recht van betoging is daar nu aan toegevoegd. Dat is een logische stap omdat een protestvergadering gemakkelijk kan overgaan in een demonstratie. Bovendien zijn betogingen, sinds de grote Vietnam-demonstraties, een normaal verschijnsel in het openbare leven. De oude regeling dat voor een demonstratie toestemming is vereist van de burgemeester bleek niet meer houdbaar. Hiervoor in de plaats kwam of een vergunningenstelsel of een aanmeldingsplicht, afhankelijk van de gemeente. Ondanks dat betogen nu een grondrecht is, blijft voorlopig de afhankelijkheid van gemeentelijke verordeningen bestaan, zo meent Meuwissen. Dit komt omdat in hetzelfde artikel staat dat de wet, in het belang van het verkeer en ter voorkoming of bestrijding van wanordelijkheden, nadere regels kan stellen. Deze wet is nog steeds niet tot stand gekomen en daarom blijft de oude rechtssituatie van kracht. In grote steden zoals bijvoorbeeld Amsterdam voert de gemeente een redelijk liberaal beleid. Wanneer een demonstratie is aangemeld en overleg is gevoerd over tijdstip, route en dergelijke, dan is deze demonstratie rechtmatig. Het is dan ook niet te verwachten dat demonstraties tegen het bezuinigingsbeleid van het kabinet-Lubbers verboden zullen worden. De nieuwe sociale grondrechten spelen in dit verband een belangrijke rol. Deze groep van grondrechten moet de sociaal-economische voorwaarden scheppen voor de handelingsvrijheid die in de klassieke grondrechten wordt gegarandeerd. Voldoende werkgelegenheid,
bestaanszekerheid en spreiding van welvaart, maar ook milieu, volksgezondheid en woongelegenheid zijn een aantal terreinen waarop de overheid volgens deze grondrechten een belangrijke taak heeft. Meuwissen wijst de opvat-
Vervolg op pagina 14