Afkerige reacties
Een derde, schijnbaar zwak maar in werkelijkheid nog steeds zwaarwegend argument voor Anie Leibovitz' vooraanstaande positie is de mate waarin ook zij afkerige feacties heeft weten los te maken, meestal met als thema dat haar foto's ontluisterend zijn, clichématig en oppervlakkig. En zoals gewoonlijk is voor al deze kwalificaties iets te zeggen.
Niet zonder reden staat ‘wachten’ hier tussen aanhalingstekens: de afkeer van het brede publiek heeft immers al lang de functie van kwaliteitscriterium, en is een signaal voor veel critici om in stormachtige juichkreten los te barsten. Er is weinig ruimte voor nuances in dit wereldje. Zo is het moment van algemene appreciatie ook voor Annie Leibovitz al lang bereikt: zij was al ‘acquired taste’ nog voor ze er zelf erg in had, zelfs in Nederland waar dit soort geënsceneerde portretten nog niet of nauwelijks wordt gemaakt.
Dat laatste vind ik jammer, maar het is wel begrijpelijk. Annie Leibovitz is een typisch nationaal verschijnsel, achter haar staat een hele Amerikaanse traditie van heldendom volgens protocol en de kwantitatieve definitie van roem waarin fotobeelden de grootste propagerende rol vervullen. Zelf heeft ze weinig te zeggen over wat haar inspireert (‘the personal interaction and what you ate for breakfast and blah blah blah’) - waarmee natuurlijk elke beroepsuitlegger wordt geprikkeld om iets te verzinnen op dat blah blah blah.
Silvester Stallone & zoon, 1982
In dit geval is dat niet zo moeilijk. Niet voor niets bijvoorbeeld gaat het verschijnsel Annie Leibovitz gepaard met een op grote schaal herlevende artistieke belangstelling voor filmstills en pornografie; mogelijk heeft zij dat proces mede in beweging gezet. Jayne Mansfield naast een reusachtige steen met vissen beschilderd, Dolores Gray met haar roze poedels zijn zonder twijfel de directe grootmoeders van Bette Midler als rozenperk en Jerry Lee Lewis op de paradijselijke velden van Las Vegas.
Natuurlijk dóét Annie Leibovitz wel iets met die geschiedenis. Dat maakt haar juist interessant. Veel van haar subjecten zijn net als zijzelf afkomstig uit de periode die tot de meest recente geschiedenis behoort, de jaren zestig en zeventig, waarin zelfmutilatie, zelfdestructie, zelfverheerlijking of -verguizing, maar in elk geval een ongebreidelde zelfprojectie steeds meer de gemeenschappelijke teneur van de kunst en de popcultuur zijn gaan bepalen. Wat al haar subjecten gemeen hebben is dat ‘grossly over-photographed celebrities’ zijn, zoals Tom Wolfe het uitdrukt. Voor elke fotograaf twintig jaar geleden zou dit feit alleen al een ramp zijn gewest, een draak om te verslaan. Voor Annie Leibovitz en veel van haar hedendaagse collega's ligt het anders: ze gebrúíken het, volgens de slogan van het moment, ‘if you can't beat them, join them’. Zo is het ook de open tactiek van Annie Leibovitz, niet op háár beurt nog iets aan die traditie toe te willen voegen (maar het daarmee stiekem juist wel te doen). Haar foto's zijn in eerste plaats ingedikte versies van alle miljoenen eerdere foto's gemaakt van al die celebrities. Zelf is ze de eerste om dat toe te geven.
En zo zien we Dolly Parton in een krankzinnig roze-wit pak, ‘stralend lachend’ met de biceps van Arnold Schwarzenegger op de achtergrond, en een eindje verderop John Lennon die zich
[Vervolg op pagina 19]