George Orwell
Vervolg van pagina 4
eind van de jaren veertig. Het stalinisme kon toen nog beschreven worden als een god die had gefaald - niettemin: een god in de ogen van gelovigen. Maar tegenwoordig? Tegenover de Rahv van 1949 bracht Irving Howe in Amsterdam een recent essay in stelling van ‘een criticus’ (die niemand anders is dan hijzelf, in de door hem geredigeerde bundel 1984 revisited). De ontwikkeling van totalitaire communistische regimes van de afgelopen dertig jaar is er een geweest waarin de heersende groepen steeds minder zelfs maar de schijn ophouden overtuigde marxistenleninisten te zijn. Ze geloven in het regime en ze geloven in de partij - om de macht die deze belichamen. De ideologie is vermolmd, de pretenties ervan worden niet meer opgehouden - maar de totalitaire macht is ongebroken. Historische noodzaak als rechtvaardiging van machtsuitoefening is achterhaald: Nacht in de middag is - anders dan 1984 - een historische roman geworden. Orwell voorzag echter intuïtief de huidige situatie waarin het geloof in de totale staat verloren is gegaan terwijl de macht ervan overleeft; een situatie waarin de heersers niet meer de moeite nemen zichzelf of hun slachtoffers voor de gek te houden. Of deze situatie de voorbode is van een crisis in het totalitarisme dan wel een bewijs dat het nu zo sterk is geworden dat het het kan stellen zonder het fanatisme van zijn eerste fase, dat is een vraag waarop het antwoord volgens Howe nu niet te geven valt.
Irving Howe citeerde Andy Warhol, die ooit gezegd heeft dat iedereen in Amerika vijftien minuten beroemd is. Dit jaar kreeg George Orwell zijn tweede kwartier: ‘Stupid symposia, insipid TV programs, superficial journalistic accounts: there seems no end to it; but rest assured, there will be - suddenly, without warning, and completely, it will end... a new fad, another hapless figure with his of her fifteen minutes.’
■