Perfecte harmonie
In de jaren zestig genoot Revel bij links nogal wat sympathie omwille van zijn rebelse, om niet te zeggen iconoclastische geschriften, zoals Pourquoi des philosophes? en La cabale des dv́ots (door de Arbeiderspers eerst uitgebracht als De kongsie der vromen en later als Het complot der vromen). In zijn Ni Marx ni Jésus getuigde Revel van zijn geloof in de mogelijkheid van het tot stand brengen van een soort culturele revolutie, een omwenteling in de geesten, zoals hele gemeenschappen die in onderling overleg en in perfecte harmonie kunnen doorvoeren, zonder dat daar machthebbers of andere minderheden aan te pas hoeven te komen. De ontnuchtering kwam in La tentation totalitaire (vertaald als De totalitaire verleiding), waarin Revel zich verontrust afvroeg waarom mensen, die in een democratie leven, door het totalitarisme bekoord kunnen worden. Daar sluit Comment les démocraties finissent dan perfect bij aan. In dit boek bekijkt Revel de wereld vanuit het perspectief van het antagonisme tussen de democratie en de totalitaire dictatuur en, zoals een militair strateeg troepenbewegingen en veroverde stellingen zou bestuderen, telt Revel de verlies- en winstpunten van elk politiek regime op. Daarbij is het voor Revel evident dat de totalitaire dictatuur niets anders dan het communisme is en meer bepaald Moskou en zijn trawanten.
Tussen beide stelsels is volgens Revel geen vreedzame coëxistentie mogelijk, vanwege de agressiviteit en het imperialisme van het communisme. De democratie legt zich immers toe ‘op het geduldige en realistische verbeteren van het maatschappelijke leven’, terwijl het communisme ‘noodzakelijkerwijs naar buiten is gekeerd, omdat ze een totale maatschappelijke mislukking’ is.
Revels these komt erop neer dat dit noodzakelijke conflict fataal in het nadeel van de democratie moet uitvallen. Niet alleen meent Revel een steeds verdere opmars van de Sovjetunie op de wereldkaart te moeten vaststellen, ook durft het Westen de confrontatie niet aan (bijvoorbeeld op ontwapeningsconferenties), zodat het nucleaire machtsevenwicht steeds verder wordt verstoord, ten nadele van het Westen. Bovendien wordt het democratische kamp voortdurend verder van binnenuit uitgehold, door het anti-Amerikanisme dat de Atlantische solidariteit in het gedrang brengt en door de interne destabilisering, die het gevolg is van ‘overdreven zelfkritiek’ en politieke kortzichtigheid. De Sovjetunie zal met het wapen van de nucleaire chantage, met name West-Europa voortdurend tot verdere concessies dwingen, waardoor de democratie ten prooi zal vallen aan de Sovjet-dictatuur. Het communisme mag dan al een levend lijk zijn, het zal de democratie in zijn graf meesleuren. Kortom, in Revels visie zal het democratische moment het kenmerk zijn van een slechts heel korte periode in de wereldgeschiedenis. Bij de aanvang van de volgende eeuw zal er niet eens meer van democratie sprake zijn.
Het kan niet ontkend worden dat het probleem, dat door Jean-François Revel aan de orde wordt gesteld, reëel is. Het is even onloochenbaar dat de totaliteit van de Noord-Zuidproblematiek doorkruist wordt door de Oost-Westrivaliteiten. Je hoeft evenmin een fascist te zijn om te stellen dat het Sovjet-systeem een verwerpelijke dictatuur is.
Als gereputeerd polemist redeneert Revel echter vooral in morele termen. De Oost-Westconfrontatie ziet hij dan ook als een strijd tussen goed en kwaad, waarbij de Sovjetunie ongenuanceerd als een satanische kracht wordt voorgesteld. Het gevolg is dat Revel er niet in slaagt de machtspolitieke mechanismen van de Koude Oorlog, in welke vorm dan ook, als zodanig te omschrijven, net zomin als hij inziet welke noodlottige gevolgen die heeft op de ontwikkelingen in de Derde Wereld. Het belet hem bijvoorbeeld de Amerikaanse politiek in Latijns-Amerika als machtspolitiek te kwalificeren. Het optreden van de CIA schijnt hem totaal onbekend te zijn. Verwijt Revel de Sovjetunie haar obstructie van de vrije nieuwsgaring door de media, dan moet hij toch ook weten dat tijdens de eerste dagen van de Amerikaanse invasie in Grenada elke journalistieke aanwezigheid werd verboden. Spreekt Revel over de door de Sovjetunie gefabriekte desinformatie, dan is er geen sprake van de van Washington uitgaande manipulatie van de pers rond thema's als de neutronenbom. Financiert de Sovjetunie terroristische organisaties, dan is er van de door westerse geheime diensten opgezette staatsgrepen geen sprake.
Revel bewijst vooral wat bewezen moest worden: dat de Sovjetunie een boosaardige, expansieve kracht is, die er bijvoorbeeld in slaagt in alle westerse kanselarijen door te dringen opdat die maar het op Moskou georiënteerde MPLA-regime in Angola diplomatiek zouden erkennen. In het licht van dit quod erat demonstrandum wordt soms nogal fors het