Opnieuw een ritsloos nummer
Erica Jongs etiquetteboek voor de gescheiden vrouw
Parachutes & kisses door Erica Jong Uitgever: Granada, 336 p. Importeur: Nilsson & Lamm, f46,80
Diny Schouten
Hoe het verder ging met Isadora Wing, deel III. Wat vooraf ging. Isadora heeft, na een bewustzijnsvernauwend huwelijk met de ten onrechte voor Ideaal aangeziene echtgenoot, de Chinese psychiater (de lezer zij verwezen naar Fear of Flying), haar vliegangst overwonnen en beleeft in deel II, How To Save Your Own Life, de liefde-zonder-vrees met een Californische hippie. In deel III, Parachutes and Kisses, blijkt dat deze jongeman, Josh geheten, zich ontpopt heeft als een onmiskenbaar Mannelijk Chauvinistisch Zwijn, dat eist dat Isadora - zij, Isadora! Isadora Zelda Wing! De Gevierde Schrijfster! - zijn eten kookt. Isadora weigert echter zijn ego te strelen. ‘Fuck other men, go ahead’ zijn, voor straf, Josh' laatste woorden alvorens hij Isadora, hun trendy huis in Connecticut (zeventien kamers) en driejarige dochter Amanda (‘Mandy’) verlaat.
Exit Josh. Enter: Errol, achtentwintig jaar of daaromtrent, discjockey, ‘The Count of Cunnilingus’, maar ook ‘het soort jongen dat met evenveel enthousiasme Beowolf als Harold Robbins leest.’ Errol wel lief maar een beetje dom. Exit Errol. Enter... nu ja, Esadora is ‘fucking her brains out’, om haar verdriet om Josh te vergeten, en doen de namen van haar cavalieri serventi er dan toe?
Onder hen komen de cicisbei van boven de dertig er slecht af. Heren van middelbare leeftijd hebben weliswaar het bestaan van de clitoris ontdekt (‘thanks to the consciousness-raising of feminist literature’), maar ze vragen reeds na ‘Thirty-seconds worth of licking’ of het zo genoeg was?
Het tij is echter gunstig voor Isadora. Ze nadert gevaarlijk dicht haar veertigste, maar ze lijkt naar eigen zeggen drieëndertig, hooguit vijfendertig. Daarover raakt ze niet uitgepraat. In elk geval heeft ze succes bij de zonen van haar vriendinnen, want ‘Mannen die geboren zijn in de jaren vijfitg, zijn zo gewend aan meisjes die zich in bed als verkeersagenten gedragen, dat de ouderwetse vrouwelijkheid van vrouwen van dertig of veertig een openbaring voor ze is.’ Er rest Isadora dus nog hoop, al verontrust mij hoe die gestut wordt met schoonheidsbehandelingen, sexy ondergoed, ‘sixty-dollar hair-cuts’ en veel ‘Opium’ - de Yves St. Laurentsoort.
Erica Jong
abc
Kort en goed, Isadora ratelt, driehonderd vermoeiende pagina's lang, een soort The Divorced Woman's Book of Etiquette bij elkaar. Wat te zeggen tegen een man die niet klaarkomt? Hoe de ‘failures’ er onmiddellijk uit te pikken? (‘Impotent men seem to be everywhere,’ waarschuwt onze nieuwe Amy Groskamp al op bladzijde 1. ‘How-To-Stop-Worrying-About-Getting-Laid’? Ik heb nu al medelijden met de vertaler. Hoe zeggen wij: ‘I've missed you, he said plunging in’? Voor één keer valt daar wel iets voor te verzinnen, maar Isadora, die zichzelf zeer geletterd acht, heeft als lijfspreuk ‘I fuck, therefore I am’, en ze maakt zich bovendien onnodig bezorgd dat wij haar scores ‘to hit the sack’ niet zullen bijhouden. Voor de zekerheid houdt zij dus alle orgasmes bij. Het resultaat is dat haar boek ongeveer zo opwindend leest als het Haagse Kookboek, met het verschil dat de recepten buitengewoon smerig zijn. Isadora, ‘quickly in getting the Masters & Johnson message’, beschouwt vooral zichzelf als een smakelijk hapje. Ze vult haar vagina met krabmayonaise, serveert ook Japanse sushi uit haar immer natte kut, en bedekt, voor de variatie, de edele delen van haar partner met advocado-dipsaus. ‘Everyone is into oral sex, it seems,’ zo bejubelt zij enthousiast de zeden van de jaren tachtig. Eén minnaar sabbelt tevreden op haar (gebruikte) Tampax. Niet helemaal mijn smaak, maar men hoort wel eens dat daar anders over gedacht wordt.
Zei ik dat Parachutes & Kisses niet opwindend was? Amusant is het wél. ‘Are you lubricating yet?’ vraagt ene Roland (26), en: ‘Do you prefer the right side of your clitoris to be licked, or the left?’ Isadora blijkt, tot mijn verrassing, hoogst onmodern in haar afwijzing van deze klinische aanpak. Rolands manieren - tenslotte is het een etiquetteboek - worden terechtgewezen als té onromantisch. ‘Roland, how about some soft lights, sweet music, a jug of wine, a loaf of bread, you know,’ vraagt Isadora ontzet, zich beroepend op Colette, ‘one of her favorite writers’.
Er worden meer ‘favorite writers’ geciteerd, trouwens. ‘Wise old Flaubert’, op pagina 57, en ‘someone called Sébastien Chamfort’, op pagina 78 - zei ik ook al niet dat ze geletterd was? Haar auteur ook: elk hoofdstuk begint met pompeuze citaten van, als daar zijn, Byron, Yeats, Aristofanes, Shakespeare, Yoyce, Aphra Behn, William Blake, Omar Khayyam, Shaw, Rilke, François Villon, Jung, Miller, Laclos, Cervantes. Dat alles buiten de eigenlijke tekst. Men treft ook zinnen aan als: ‘We have to discuss Nietzsche, Schopenhauer, and sex.’ Anja Meulenbelt, die zich in haar laatste boek slechts één enkele literaire toespeling (op Elsschots droom en daad) veroorloofde, is in vergelijking een toonbeeld van bescheidenheid.