Graham Greene
Vervolg van pagina 4
bp
jaren twintig achtereenvolgens de USSR, Spanje, Hitler-Duitsland, Nederlands-Indië, Korea, Nieuw-Guinea, Ambon, Suriname en Aruba bezocht en beschreef: geheime gesprekken voerde met Henk Sneevliet, Jef Last, Anton Mussert, Mohammed Hatta, Westerling, Bung Karno, Chris Soumokil, Desi Bouterse en Bettico Croes, alsmede bevriend is met Schillebeeckx én monseigneur Gijsen, en zo'n man zou dan zeggen: ‘Ach, verveling. Ik ga hier anders dóód!...’
Le Carré zei over Greene dat hij politiek en religieus gezien nog immer in de jaren dertig leeft. Greenes antwoord was dat dat niet waar was, maar dat er volgens hem inderdaad sinds de jaren dertig nauwelijks iets is veranderd. Ik denk dat het anders ligt en dat het antwoord binnen de opbouw van Greenes imposante reeks romans ligt, maar Greene ontkent ook dát: ‘Er is een schrijver Graham Greene en heel soms komt die een andere Graham Greene tegen’ (The Other Man). Met andere woorden: mij leer je niet kennen uit mijn boeken.
De drieëntwintig romans van Greene zijn in drie fasen te splitsen. In de eerste periode, vanaf 1930, is elke roman en thriller niet meer dan een spannend verteld verhaal, waarachter een wat romantische maatschappijkritiek (Oxford!) schemert. A Gun for Sale uit 1936 bijvoorbeeld heeft het nogal stereotiepe idee dat alle kapitalisten schoften zijn; datzelfde idee speelt ook in het een jaar eerder gepubliceerde England Made Me. Greene zal dat niet meer loslaten, maar vanaf z'n eerst bestseller, Brighton Rock, in 1938, wordt duidelijk dat hij in de knoop komt te zitten met zijn lidmaatschap van de rooms-katholieke kerk. Vanaf die roman worstelen de hoofdfiguren nog wel met een corrupte samenleving, maar vooral met de betwistbaarheid van de eigen katholieke geloofskeuze. Hoogtepunt in dat opzicht is de ‘Mexicaanse’ roman The Power and the Glory. Acht jaar en een wereldoorlog later lijkt Greene een keuze te hebben gemaakt. In The Heart of the Matter (1948) is de politieman Scobie betrokken bij hulpverlening aan slachtoffers van een bootramp. In een nonnentehuis mag hij een zwaar zieke jongen voorleden, maar treft uitsluitend zeer stichtelijke katholiek voorgeschreven lectuur aan. Scobie aarzelt, maar wil ten slotte de doodzieke jongen niet teleurstellen, slaat het missieboek open en begint, onder de pretentie van voorlezen, een zeer spannend avontuur te vertellen. Greenes eigen keuze lijkt duidelijk: waar eerst nog typisch religieuze trefwoorden zijn thema willen uitdrukken, ‘Grace’ en ‘Sin’, worden dat na de oorlog (‘Ik ben inderdaad “anders” gaan denken door de “Blitz” in Londen,’ zegt hij tegen Allain) weer de seculiere begrippen ‘Innocence’ en ‘Corruption’. En pas als hij ook privé-moeilijkheden (huwelijk) definitief verwerkt heeft (The
End of the Affair), is hij in staat te manifesteren wat altijd al latent aanwezig was: in 1951 verschijnt zijn politiek geladen meesterwerk The Quiet American over Indo-China, waarmee hij de worsteling tussen ‘geloof’ en ‘politiek’ ten gunste van de laatste lijkt te hebben beslecht. Zonder het katholicisme overigens los te laten, is hij pas dán in staat tot de vriendschappen met uitgesproken linkse wereldleiders als eerst Ho Chi Minh, later Castro, Allende en de Sandinisten. Pas vanaf Indo-China pleegt hij, die voortdurend zegt ‘I'm not committed’, politieke dáden: een nooit onthulde geheime missie voor de Vietminh, de goederensmokkel naar Castro's rebellen, de wapenbemiddeling voor het Sandinistisch front. En pas daarna zet hij openlijk zijn reputatie (‘Greene - the main British literary-export’) voor de ‘goede zaak’ op het spel: The Honorary Consul tegen Argentinië, The Comedians tegen Papa Doc Duvalier, Travels with my Aunt, waarvan de Duits-Paraguaanse president Stroessner naar verluidt hysterisch werd, J'Accuse, waarin hij zichzelf vooral als strijdend persoon, en minder als auteur, presenteert. En nu Getting to Know the General, waarin Greene door een Panamese president gevraagd wordt over te komen, zijn landje te bekijken en zijn standpunt, tot aan de onderhandelingstafel in Washington, te ventileren over de Amerikaanse dominantie in de Kanaal-zone.