Vertaald
Het dertigste jaar door Ingeborg Bachmann. Vertaling Paul Beers (Manteau, 199 p., f24,50) De Oostenrijkse Ingeborg Bachmann is bekend geworden als dichteres. In 1961 verscheen haar eerste, sterk autobiografische, prozabundel, die pas nu in vertaling voor ons ligt: Het dertigste jaar. Bij het lezen van Bachmann moest ik sterk denken aan W.F Hermans. Zo merkwaardig is dat niet want beiden zijn beïnvloed door Wittgenstein wat onder andere duidelijk blijkt uit hun opvatting over de taal die als medium ontoereikend is. ‘Taal: een moordaanslag op de werkelijkheid.’ Om die reden bestaat er ook geen waarheid, of beter gezegd, je hebt er niet veel aan ‘omdat waarheid naar zo weinig verwijst, alleen naar heel gewone dingen.’ Tot die schokkende ontdekking komt de rechter in Een Wildermuth terwijl hij zich zijn hele leven bezig heeft gehouden met het vinden van de waarheid en niet alleen beroepshalve, maar omdat hij niet anders kon. Dat komt zegt hij omdat je gebruik moet maken van ‘de noodbrug van de taal.’ Gelukkig heeft Bachmann taal als middel gehanteerd en heeft zij een veelzijdig en indringend oeuvre nagelaten. (Zij stierf in 1973, achtenveertig jaar oud.) De thematiek die zij in deze bundel behandelt is zeer afwisselend en steeds herkenbaar. Een aantal elementen vind je in verschillende verhalen terug: behalve taal en waarheid, zijn dat: vrijheid, leven en dood. man-vrouwverhoudingen. Iedereen is op zoek naar vrijheid; soms meent men die elders te vinden (in Rome bijvoorbeeld). De hoofdfiguur in het titelverhaal schrijft in zijn dagboek: ‘Ik hou van de vrijheid, die ook ik duizendmaal moet verraden. Deze onwaardige wereld is een resultaat van een ononderbroken verwerpen van de vrijheid.’ Het leven moet geleefd worden; waartoe het leidt weten we niet. ‘De dood waar we allemaal bang voor zijn is het enige toevluchtsoord voor die
ontzettende krenking die leven is.’ Hoewel mannen vrouwen dikwijls tot wanhoop drijven lijden zij aan dezelfde tekortkomingen; de liefde is een leugen maar zonder elkaar kunnen we niet. ‘In het komplot zitten we niet, er is geen komplot. Het is veel erger. Ik denk dat we allemaal met elkaar moeten leven en niet met elkaar kunnen leven. In elk hoofd zit een wereld en een pretentie die elke andere wereld, elke andere pretentie uitsluit. Maar we hebben elkaar allemaal nodig.’ In het laatste verhaal Undine geht drukt ze die wanhoop prachtig uit. Het is een afscheidsbrief gericht aan ‘Jullie mensen! Jullie monsters!’; de monsters dragen de naam Hans en staan voor alle mannen. Ze beschuldigt en vervloekt die Hansen maar kan niet scheiden zonder nog eenmaal iets positiefs over hen te zeggen en eindigt met een uitnodiging: ‘Kom. Voor één keer. Kom.’ Het boek is niet opgewekt. Heel ernstig, maar zonder pathos. Bachmann zeurt nooit. Paul Beers noemde haar in een bespreking van en over Bachmanns werk (Boekenbijlage 22.10.'83) een ‘onontkoombaar’ schrijfster. Daar sluit ik me graag bij aan.
Licht door Eva Figes. Vertaling J. Verheydt e.a. (Veen, 115 p., f 19,50.) Is het mogelijk om de pen als penseel te hanteren? Eva Figes heeft het geprobeerd en is daar goed in geslaagd. Zij schildert een zomerdag uit het leven van de impressionistische schilder Claude (Monet) in het jaar 1900. Het effect wordt bereikt door korte, steeds van perspectief wisselende stukjes tekst, die voornamelijk bestaan uit subjectieve waarnemingen van de omgevende of innerlijke wereld, los naast elkaar te plaatsen. Langzamerhand - het tempo blijft zeer laag - wordt er op die manier een groot geheel zichtbaar. Er ontstaat inzicht in de onderlinge (familie)verhoudingen, hoewel de intrige van ondergeschikt belang is. Claude beseft dat: ‘We leven in een stralende wolk van veranderend licht, een soort omhulsel. Dát is het, wat ik moet vastleggen.’ Vooral het wisselende zonlicht, weerspiegeld en teruggekaatst door de omringende wereld heeft zijn aandacht. Zijn vrouw Alice vormt zijn tegenpool; zij treurt om haar gestorven dochter, is gekleed in het zwart en maakt zich zorgen over aardse zaken als dienstmeisjes en het humeur van haar man. De kleindochter Lily ontgaat zelfs geen detail, ook niet als ze bellen blaast: ‘Die paar seconden voordat hij uiteenspatte waren voor Lily genoeg. In het geheugen blijft zo'n glanzende zeepbal voortbestaan, helder schitterend met de zo pas geboren luister van de wereld.’ Het verloop van de dag wordt weergegeven als een serie schilderijen: ‘Op dit tijdstip van de ochtend waren de waterlelies nog gesloten’, ‘De waterlelies waren begonnen zich te openen, laag na laag van bloemblaadjes ontvouwde zich hemelwaarts’, ‘De waterlelies waren nu geheel open, en de schaduwen hadden hun diepte verloren’ Kennis van Monets werk is niet onmisbaar, maar maakt deze delicate roman nog aardiger.
Een kwestie van macht door Bessie Head. Vertaling Loes Visser. (Meulenhoff, 252 p., f39,50) De Afrikaanse hoofdpersoon, Elizabeth, vraagt zich af of het echt waar is dat ‘een hoogontwikkelde cultuur en onbegrijpelijkheid hand in hand gaan’ of dat het zo is ‘dat die auteurs allang geen enkele waarde meer hebben voor hun maatschappij’. Helaas gaat de autobiografisch getinte roman van Bessie Head aan hetzelfde euvel van complexiteit ten onder. Dat komt niet alleen door het onderwerp (zelfs over een zenuwinstorting is helder te schrijven), maar vooral door de verschillende thema's die zij tegelijk wil behandelen. Elizabeth is een jonge, ontwikkelde, alleenstaande moeder, onderwijzeres en kleurlinge. Ze valt buiten alle sociale categorieën en weet zich dan ook niet staande te houden. Een paar jaar lang valt zij ten prooi aan waandenkbeelden; dag en nacht heeft zij hallucinatoire ontmoetingen met twee mannen die al haar gedachten en ervaringen becommentariëren. Macht wordt van vele kanten belicht. Elizabeth praat en denkt over het machtsmisbruik van: blanken, politici, welgestelden, hoogontwikkelden, religieuzen, en mannen. Ze komt tot de conclusie dat de bron van alle kwaad de overweldigende drang tot overheersen is. De oplossing wordt wel wat simpel gezien: ‘als het in de ziel maar in orde is, vallen alle andere dingen vanzelf op hun plaats’. De ‘profeet’ Elizabeth verkondigt: ‘Er is slechts één God en zijn naam is Mens!’
MARIJKE HILHORST