Geen spijt
Naspeuringen naar het leven van Klaus Barbie
Het vierde reich door Magnus Linklater, Isabel Hilton, Neal Ascherson Vertaler: Gerard Grasman Uitgever: A.W. Bruma & Zoon, f29,90
Jan Meyers
Een groot aantal boeken en artikelen getuigt van de belangstelling voor Klaus Barbie wiens proces, als het ooit plaatsvindt, waarschijnlijk de laatste grote zaak tegen een nazi-oorlogsmisdadiger zal zijn. Tot dusver gingen deze publikaties over een fragment van zijn sinister bestaan - bijvoorbeeld de eenentwintig bloedige maanden dat hij Gestapo-chef van Lyon was; Franse schrijvers als Marcel Ruby en Philippe Harzer hebben hierover uitvoerig bericht. Of de periode 1947-1951 waarin hij in Duitsland voor de Amerikaanse inlichtingendienst werkte en waar Erhard Dabringhaus een boekje over open heeft gedaan. En de tweeëntwintig jaar in Bolivia die onder anderen door Kaj Hermann (artikelen in Stern en De Tijd) zijn behandeld. Het wachten was op een ‘complete’ monografie. Die is er nu in de vorm van Het Vierde Reich, goed gedocumenteerd en geschreven. Een jaar lang hebben de auteurs, gerenommeerde journalisten, in tien landen naspeuringen gedaan of laten doen. Het boek is beter dan de titel, die suggereert dat het alleen, althans in hoofdzaak handelt over Barbie en de ‘zwarte internationale’ in Latijns-Amerika. Niets is minder waar. Meer dan de helft wordt in beslag genomen door zijn jeugd die nog nergens zo uitvoerig werd beschreven, de oorlogsjaren (van mei '40-maart '42 in Nederland en van '42-'44 in Frankrijk) en zijn werk in het naoorlogse Duitsland.
Weinig schurken hebben zo ronduit te kennen gegeven dat zij geen spijt hebben van hun daden als Barbie, toen hij zich als vriend van de Boliviaanse machthebbers nog onaantastbaar achtte. Hij schepte er integendeel nog graag over op. Zo beweerde hij (in een interview in Stern) dat hij in Amsterdam een van de SD'ers was die een inval deden in de ijssalon Koco in de Van Woustraat aan de vooravond van de Februaristaking. Hij stormde als eerste naar binnen en sloeg met een asbak de schedel van een van de joodse eigenaars in. In werkelijkheid troffen de SD'ers geen mens in de salon aan, aldus dr. L. de Jong.
Klaus Barbie (geboren 1913) was geen top-nazi. De schrijvers van Het Vierde Reich karakteriseren hem als ‘een trouwe dienaar, een bruikbare handlanger, een echte duivelstoejager van onze tijd.’ ‘a faithful servant, a useful henchman, a true handyman of our times’. Hij was een van de duizenden radertjes in het naziterreurapparaat die moordden en martelden voor hun bazen, een typische exponent van het fascisme, dat de Engelse schrijver Esmond Romily heeft omschreven als ‘een mengeling van profijt zoeken, eigenbelang goedkope emotie en georganiseerde brutaliteit’, mixture of profit-seeking, self-interest, cheap emotion and organised brutality’. Als hoogste Gestapo-baas in Lyon, op twee na de grootste stad van Frankrijk, had hij de rang van Obersturmführer, het SS-equivalent van eerste luitenant (uiteindelijk bracht hij het tot Hauptsturmführer, kapitein), wat gerelateerd aan de gigantische macht die hij bezat onwaarschijnlijk laag mag heten. Maar bij de Gestapo wisten ze dat jeugd, lage rang en veel verantwoordelijkheid gewoonlijk grote ijver baren. Bij Barbie was dat in hoge mate het geval.