Samenzweringstheorie
Uit de inleiding die Lodewijk Brunt schreef voor zijn Vrouwen zijn ook mensen kan men iets van die bovengenoemde beweegredenen proeven. Ondanks het feit dat grimmigheid en loodzware ernst de speelsheid en creativiteit van het jaren zestig-feminisme hebben verdrongen, aldus Lodewijk Brunt, hoeven vrouwen niet terug naar ‘af’. Dat komt overigens niet door de feministische strijd maar door de economische omstandigheden, die vrouwen de arbeidsmarkt op drijven en mannen nopen minder op hun strepen te gaan staan. Voorts wil hij via zijn gebundel geschriften de ‘samenzweringstheorie’ bestrijden die gehuldigd wordt door bepaalde woordvoerdsters van de vrouwenbeweging. Een theorie die erop neer komt dat mannen - al dan niet bewust - een kongsie vormen om vrouwen onder de duim te houden en ten slotte gelooft hij niet in theorieën die gebaseerd zijn op de veronderstelling dat alle vrouwen identieke belangen hebben. ‘Dat heb ik willen uitdrukken in recensies, artikelen mét en zonder voetnoten essays en verslagen die ik de afgelopen jaren aan “vrouwenzaken” heb gewijd.’ De vraag wát de schrijver dreef moge aldus beantwoord lijken, we worden opgezadeld met een nog groter probleem. Want zelden zag ik door een verstandig persoon zoveel onzin in zo weinig regels samengevat. Dat de huidige economische crisis zou werken ten faveure van de arbeidsparticipatie van vrouwen of van een herverdeling van macht tussen mannen en vrouwen, is weliswaar een frisse kijk op de zaak maar ook een onjuiste.
Lodewijk Brunt
steye raviez
Opvattingen over Tweeverdieners en Voordeurdelers, verafhankelijking van partners via het belastingsysteem en de sociale zekerheid, het ‘ontmoedigingsbeleid’ met betrekking tot de toetreding van gehuwde vrouwen tot de arbeidsmarkt, de herleving van het traditionele gezinsdenken; het zijn alle indicaties voor het feit dat de economische situatie een ernstige barrière vormt voor de verdere verzelfstandiging van vrouwen en - daarmee samenhangend - voor de bereidheid van mannen om een stapje opzij te doen. Dat men er desondanks niet in slaagt, opvattingen over hóé het eerlijker verdeeld zou moeten worden tussen de seksen (zoals blijkt uit het onderzoek van het Sociaal Cultureel Planbureau), geheel de grond in te boren - is óók een feit. Een feit, dat aan méér factoren toegeschreven kan worden dan de inspanningen van vrouwen zélf. Voor wat betreft dat onderdeel van de redenering kan ik het nog wel eens zijn met Lodewijk Brunt. Nu komt overigens zijn opmerkelijke visie op de sociaal-economische situatie van vrouwen - afgezien van de inleiding - nergens in het boek aan de orde. Dát deel van zijn
[Vervolg op pagina 18]