Vrij Nederland. Boekenbijlage 1984
(1984)– [tijdschrift] Vrij Nederland– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 7]
| |
Oud en alleen door Jane Somers Vertaling: Liesbeth Kramer-Plokker Uitgever: Elsevier, 273 p., f00,00
| |
SchuldgevoelDe persona van ‘Jane Somers’, redactrice van een modieus vrouwentijdschrift en succesvol schrijfster van ‘romantische romans’, was gedeeltelijk geïnspireerd door herinneringen aan haar moeder: that practical, efficient, energetic woman, by temperament conservative, a little sentimental, and only with difficulty (and a lot of practice at it) able to understand weakness and failure, though always kind.’ ‘Jane Somers’ is vijfenvijftig, weduwe zonder kinderen. In het eerste boek, The Diary of a Good Neighbour, beschrijft ze hoe ze, uit schuldgevoel over haar eigenlijk liefdeloze reacties op de ziekte van haar man en haar moeder, die kort na elkaar aan kanker zijn gestorven, zich gedrongen voelt het levenseinde en de dood van een haar onbekende arme, eenzame, oude vrouw bij haar in de buurt, mee te maken en waar mogelijk te verlichten. Het contrast tussen haar eigen comfortabele leven, haar vrijheid, gezondheid en luxe, en de waardige maar pijnlijke armoede van ‘Maudie’, haar lichamelijke aftakeling en haar gevecht om onafhankelijk te blijven en niet weggestuurd te worden naar een verzorgingshuis, leidt, zoals altijd bij Lessing, tot vragen die alleen worden gesuggereerd en ook niet expliciet worden beantwoord binnen het kader van de roman. Dit eerste boek van ‘Jane Somers’ deed me erg denken aan het voorlaatste deel van de Canopus-serie, The Making of the Representative for Planet 8, dat het einde der tijden op een planeet beschrijft, het ondergaan en sterven in een laatste ijstijd van een kleine groep bewoners die langzaam beseffen dat ze niet door ruimteschepen gered zullen worden, en daar een nieuw soort hoop aan leren ontlenen. In het briljante essay dat als nawoord bij deze roman werd afgedrukt en dat ging over Lessing's motieven om dit boek te schrijven, beschreef ze onder andere haar levenslange passie voor de expedities van de Britse poolreizigers in 1901 en 1910-13. Maar aan het eind van dit essay meldde ze, een beetje off-hand, dat dit koude boek, vol honger, sneeuw en ijs, waarvan het schrijven haar veel moeite kostte, mis- | |
[pagina 8]
| |
schien ook een andere oorsprong had: ‘Of misschien was er iets anders aan de hand. Ik schreef de laatste bladzijde een dag na de dood van iemand die ik lang had gekend. Ze deed er een lange koude tijd over om dood te gaan, en ze had ook honger, want ze weigerde te eten en te drinken, zodat alles sneller zou gaan. Ze was twee-en-negentig, en dat leek haar verstandig.’ Omdat The Diary of a Good Neighbour me zo duidelijk een transpositie leek van The Making of the Representative for Planet 8 zocht ik deze passage weer op, en las automatisch door naar de laatste alinea, waar Lessing, duidelijker dan ik het ooit zou kunnen, al in '81 of '82 aangaf waar ze mee bezig was: ‘Het lijkt me dat we lang niet genoeg weten over onszelf; dat we ons niet vaak genoeg afvragen of onze levens, of sommige gebeurtenissen en perioden in onze levens, soms analogieën of metaforen of echoes kunnen zijn van ontwikkelingen en gebeurtenissen die zich afspelen in andere mensen? - of dieren? - zelfs wouden of oceanen of rotsen? - in deze wereld van ons, of zelfs in werelden of dimensies elders.’ Wat mij hierin treft is niet zozeer de andere werelden-prepocupatie maar vooral Lessings obsessie voor leerprocessen - ook de Jane Somers boeken gaan over leren en ervaren en misschien zijdelings, over een soort kosmische organisatie van die leerprocessen, die vroeger wel het werk van engelen heette. If the old could... het tweede boek, de tweede kans die ‘Jane Somers’ de recensenten gaf om te laten zien wat ze waard waren, gaat over een liefdesgeschiedenis. Jane ontmoet, na de dood van de oude vrouw Maudie, een man die haar helpt opstaan als ze, als een kind gevallen is uit de trein in plaats van er gewoon uit te stappen. Voor het eerst van haar leven gaat ze werkelijk van een man houden, op een totale manier die niet te vergelijken is met haar gevoelens voor haar overleden man Freddie. Het is alsof Jane, zoals met Maudie, een nieuwe kans krijgt om iets te leren. Richard, de vreemdeling, van wie ze lange tijd niets anders weet dan zijn voornaam, wordt gevolgd en bespioneerd door zijn dochter en Jane zelf is in dit boek belast en beladen met de zielige drop-out-achtige dochter van haar zuster. De twee meisjes, beide gestoord en verloren, maken het de gelieven eigenlijk onmogelijk elkaar in vrede te ontmoeten en als ze een keer wel de kans krijgen een weekend samen door te brengen, blijkt dat ook dan een erotische relatie niet voor ze is weggelegd - seks hoort in hun verhouding met hun respectieve echtgenoten. Richard is al vijfendertig jaar getrouwd met een vrouw die een personificatie is van succes en Kate heeft iedere nacht treurige erotische dromen over Freddie. De affaire duurt drie maanden, is voor beiden een openbaring, maar eindigt zoals te verwachten was: Richard gaat terug naar Amerika, waar hij woont terwille van de carrière van zijn briljante vrouw. De spionerende, egoïstische kinderen kunnen tevreden zijn, al lijkt dat niet het punt waar het om gaat. Het nichtje Kate verhuist naar een commune, onder de hoede van een lesbische-feministische vriendin van Jane, en Jane blijft alleen achter, ondanks haar verdriet over Richard en de ontnuchtering van haar gefaalde reddingspogingen van Kate, thuis in haar ‘delicious solitude’, het toneel waarop ze de romantische avonturen van haar romans kan laten spelen. Iedereen die Lessings werk kent, herkent hier elementen van de Canopus-serie, waarin de hoofdfiguren elkaar steeds weer tegenkomen onder de meest diverse omstandigheden, in werelden en levens die zich in een enorme ruimte en tijd afspelen. Kortom, als je het weet, is het onmogelijk om niet te zien dat Lessing, ook als ‘Jane Somers’, dezelfde dingen blijft schrijven, of liever gezegd, doorgaat met het vertellen van haar verhaal. Wat nieuw is, na Canopus, is de directheid van de gevoelens, de bitterheid van de middelbare leeftijd, de onverenigbaarheid van ons gevoel over onze eigen identiciteit met de slijtage van het lichaam, die ons gedrag en onze mogelijkheid tot handelen, zo sterk bepalen. Het verslag van het sterven van Maudie, zoals dat in het eerste boek gegeven wordt, met alle grafische details over incontinentie en andere tekenen van lichamelijke aftakeling, is van een bijna boze gepassioneerdheid - een protest tegen de gang van zaken, dat een onwil weerspiegelt om zich met die materie bezig te houden en herkenbaar is als de getransponeerde onwil en wrange spotlust die de hoofdfiguur van The Sirian Experiments voelt bij het ondergaan van haar training. Het ligt waarschijnlijk vooral aan iemands persoonlijke temperament of hij hetzelfde verhaal beter kan verteren in de ene of de andere vorm. Ikzelf houd misschien meer van de Canopus-stijl, ik vind die suggestiever, meer openend dan afsluitend en dat geeft mij een prettig gevoel. Dat heeft niet met literair oordelen te maken, noch met mijn vermoeden dat de Jane Somers-boeken wel eens de meeste Soefi-mystiek zouden kunnen bevatten van al Doris Lessing's romans. Maar wat mij fascineert is dat iemand het kàn, het transponeren van de inhoud van space-fiction romans in een realistisch, alledaags verhaal over een niet bijster interessante maar wel levende en aardige vrouw in het Londen van de jaren tachtig. Voor zo'n flexibiliteit en inventiviteit heb ik ontzag. Want het is waar, ‘Jane Somers’ is een andere schrijfster dan Lessing, haar toon is anders, haar onmiddellijke belangstelling is anders, ze is veel sensueler en visueler ingesteld dan Doris Lessing, ze reageert intuïtief en niet rationeel en ze is niet geïnteresseerd in theorievorming, terwijl Lessing altijd zoekt naar vraagstellingen die in ieder geval interessante antwoorden kunnen opleveren. Ik ben benieuwd wie de volgende keer het verhaal vertelt. De vertaling van The Diary of a Good Neighbour van Liesbeth Kramer-Plokker is zorgvuldig en precies en zeer leesbaar. Heel af en toe klinkt er teveel Engels door, waardoor de taal gestileerder wordt dan ze zou hoeven zijn. Maar van slordigheid is geen sprake en dat is al heel veel. ■ |
|