Van Sam Spade tot Harry Stoner
De eerste delen van de thrillerreeks Kaliber
De kalkput door Jonathan Valin
De Maltezer valk door Dashiell Hammett Uitgever: Raamgracht, resp. 238 en 232 p., f12,50 per deel
R. Ferdinandusse
‘Jonathan Valin - die vind ik te hard,’ zei laatst iemand tegen me, een week of wat nadat hij gevraagd had of er in die grote pocketberg nog weleens ‘iets aardigs’ verscheen op misdaadgebied. Dat láátste is begrijpelijk, want er zijn van die thrillerschrijvers die al jaren in stilte gelezen worden en een kring van aanhangers opbouwen voordat erover gepubliceerd wordt. Robert L. Duncan is daar een voorbeeld van, en de Fletchboeken van Gregory McDonald. Genoemde Jonathan Valin debuteerde in 1980 met The Lime Pit en is nu al aan zijn vijfde. En de criticus uit de eerste regel van dit stukje heeft ook een beetje gelijk: Valin is een rechtstreekse opvolger van de grondleggers van de hardboiled misdaad. Hij claimt dat ook min of meer, want in zijn nu vertaalde eersteling (De kalkput) ligt zijn hoofdpersoon, Harry Stoner, halverwege de zaak die hij aan het najagen is in bed en leest Dashiell Hammett.
En Dashiell Hammett haalde, zoals we allemaal hebben geleerd, de misdaad uit de handen van Conan Doyle en Agatha Christie met hun puzzelende amateurdetectives en bracht die terug bij de mensen die echt reden hebben om misdaden te begaan. Hammett deed dat niet uit theoretische behoefte om Amerika een nieuw genre te geven, hij wist wat misdaad was omdat hij, voor hij ging schrijven, een paar jaar als detective had gewerkt voor het bureau Pinkerton. De Pinkertons verrichtten speurders- en bewakingsarbeid voor ieder die betaalde, en ze hadden tamelijk veel werk omdat de politie toen in veel gevallen onbetrouwbaar was. Wie recht zocht was daardoor aangewezen op de privé-detective. In handen van Dashiell Hammett, en later ook in die van Raymond Chandler, kreeg de private eye dan ook trekken mee van de kruisridder: wie in de baaierd van de harde, Amerikaanse misdaad staande wil blijven, moet zijn eigen erecode hebben. Zo'n man moet hard zijn, voor zichzelf en anderen, omdat hij zelf een eigen orde aanbrengt in de chaos.
Er is al veel getwist over de vraag of Hammett door Hemingway is beïnvloed, of niet, of omgekeerd, maar in ieder geval was het Hammett er niet om te doen al zijn avonturen nog eens na te vertellen: hij probeerde met veel moeite en veel herschrijven tot een eigen, heldere, simpele, beschrijvende stijl te komen. Naast een aantal verhalen bestaat zijn hele oeuvre uit niet meer dan vijf boeken, waarvan The Maltese Falcon niet de beste maar wel de meest klassieke is; en na vierenvijftig jaar nog steeds zeer leesbaar.
Op de nu verschenen Nederlandse pocketuitgave van De Maltezer valk (tevens de eerste, voor zover ik kan nagaan) staat de hoofdpersoon Sam Spade afgebeeld, en hij lijkt op Humphrey Bogart. Dat is begrijpelijk, want door de verfilming van John Huston (1941) denkt iedereen dat Bogart dé Sam Spade is. Maar Hammett beschrijft hem anders, als een blonde satan, met een haviksneus en dikke wenkbrauwen. Een rauwe baas, aan wie enige hebzucht niet vreemd is, maar die toch, met tegenzin, de ongeschreven wetten volgt en de vrouw die hij schuldig acht naar het gevang zendt, met op haar lippen nog zijn kus.
Jonathan Valin
Hammett en Chandler (en ook Chain en Horace McCoy) hebben die hardboiled school de Amerikaanse literatuur in geschreven, het is een onderdeel geworden van de cultuur, bestudeerd, geanalyseerd en bewonderd. Het heeft daarom - denk ik - een tijdje geduurd voordat er weer rust aan het private eye-front was. De komische, de joodse, de linkse, de homoseksuele privé-detective, al die variaties die tien, vijftien jaar terug de boventoon voerden, zijn geweest. En nu zie je, in de woorden van Chandler, af en toe weer zo'n ouderwetse private eye op pad: ‘Down these mean streets a man must go who is not himself mean, who is neither tarnished nor afraid.’
Harry Stoner is er zo eentje. Zijn werkterrein is niet Californië maar Cincinnati, een gewone Amerikaanse stad, maar met genoeg onplezierige kanten om voortdurend aan Hammett herinnerd te worden. De mensen die Stoner tegenkomt, staan in de geur van misdaad, en op de achtergrond schemert dezelfde corruptie als in de dagen van Sam Spade. Eén ding is veranderd. In de beginjaren van de hardboiled-romans behoorden vrouwen tot de sluwste misdadigers. Seksueel zeer aantrekkelijk, maar juist daardoor angstaanjagend, meesteressen die dood en verderf om zich heen zaaien. Al de films uit die tijd, gebaseerd op dat soort boeken en gecatalogiseerd onder de term film noir, hebben dat gegeven nog eens uitgebouwd. Humphrey Bogart en Lauren Bacall - om twee sterren te noemen - bekogelen elkaar vooral met wisecracks, tederheid is niet aan de orde. Behalve een Hollywood-traditie lijkt me dat ook voortgekomen uit de kuisheid van die dagen, seks was suggestie, en wat was er suggestiever dan de vrouw tot tegenspeler van de held te maken.
In Cincinnati 1980 zijn drift en lust weer gewoon een intrigerend onderdeel van de misdaad, en Stoner is in De kalkput op zoek naar een minderjarige prostituée die in handen is gevallen van mensen die jonge meisjes beschikbaar stellen voor seksueel geweld. Dat is tamelijk hard. Maar het brengt ook mee dat Stoner, anders dan Sam Spade, die heroïek van de eigen code mist. Hij is gewoon een beetje kwaad en zet daarom door, in de wetenschap dat als hij het niet doet niemand het doet. Een goed geschreven, tamelijk spannend en hard verhaal.
De kalkput van Jonathan Valin en De Maltezer valk van Hammett zijn verschenen in een nieuwe serie pocketthrillers, Kaliber. De andere twee van de eerste vier uit die serie zijn het debuut van James McClure, Het stoomvarken, vooral bekend door het zeer verrassende slot en de (tweede) thriller van Dick Francis, For Kicks, hier onder de titel Spitsroeden.
■