vervalste Amerikaanse held die James zelf zou kunnen hebben bedacht’. Fred en Rosemary gaan een Fitzgerald-achtige verhouding aan tot het moment dat Fred op een waarheid omtrent Rosemary stuit die een van de vele verrassingen is van het boek.
Vinnie die, hoewel ze de schijn tegen zich heeft, een uitmuntende bedvriendin is, en de nogal kleurloze Fred worden in het langzaam dagende besef van hun conventionele beperkingen prachtig getekend. Het is alsof Alison Lurie opzettelijk twee weinig spectaculaire personages in een weinig uitzonderlijke situatie heeft geplaatst om daarna aan te tonen dat ‘conventioneel’ altijd weer anders is voor wie goed genoeg kijkt. En zelfs dat laatste is een vereenvoudiging van wat het boek suggereert: het is wat mensen denken over ‘conventioneel’ en wat mensen denken is ook het spel dat ze spelen. Freds liefde voor Rosemary is een voorbeeld van een liefde voor een illusie die een werkelijke liefde verraadt.
Wie wat meer van Alison Lurie heeft gelezen, weet dat niet alleen haar thema's - schijn tegenover werkelijkheid - zich in voortdurend verschillende gedaantes vertonen, maar ook dat vaak dezelfde figuren in verschillende stadia van hun leven in opeenvolgende romans optreden. Zo kwam Fred Turner al als klein jongetje voor in Love and Friendship en wel in de roman binnen de roman die Allen Ingram in Love and Friendship schrijft in het jaar dat hij ‘creative writing’ doceert aan een universiteit in New England en Freds vrouw Roo is de Ruth Zimmern die voorkomt in The War Between The Tates als het dochtertje van de onrustige Danielle die na haar scheiding van Leo Zimmern een hevig feministe wordt en haar theorieën terstond laat varen wanneer ze in aanraking komt met de dierenarts Bernie Kotelchuck, de wat vulgaire man op wie de steile Erica Tate neerziet zoals Vinnie aanvankelijk neerziet op Chuck Mumpson.
Alison Lurie staat haar vrouwen toe om de kwaliteiten te ontdekken van de ruige man. En de man die Ruths moeder Danielle in de steek laat in The War, Brian Tates vriend Leo Zimmern, is weer zo'n gefrustreerde literatuurdocent die in het werk van Lurie wel meer een veeg uit de pan krijgen. In Foreign Affairs is hij niet-lichamelijk aanwezig als de stemming verpestende invloed op Vinnie die, net voor haar vertrek naar Londen, een snijdend artikel van zijn hand over haar levenswerk heeft gelezen. Veel later in het verhaal, wanneer Chuck zich herhaaldelijk minachtend-nonchalant heeft uitgesproken over deze Zimmern en zijn artikel, verschijnt Zimmern's foto in de New York Review of Books in een advertentie voor zijn essaybundel die uitdagend Unpopular Opinions heet. De foto betekent voor Vinnie weer een verrassing: Zimmern is niet dik en kaal, zoals ze zich hem had voorgesteld, maar hoekig en voorzien van ‘meer haar dan noodzakelijk’, zelfs Een ‘korte zwarte puntbaard.’ Zimmerns gezicht draagt een ironische half-glimlach die bijna ‘minachtend en gekweld’ is.
‘Maar het doet er niet toe hoe Zimmern er in werkelijkheid uitziet,’ onderbreekt Vinnie haar staren, geheel in strijd met de waarheid, en in de manier waarop Lurie laat zien hoe de zeer begaafde vrouw zich laat tergen door de gedachte aan Zimmers tegendraadse meningen toont Lurie hoe volledig van binnenuit ze een dergelijk personage begrijpt en uitbeeldt met sympathie en zonder enige sentimentaliteit. ‘Vinnie voelt een wrange, brandende pijn beneden haar ribben, het geschenk van L.D. Zimmern.’ Om zich van die pijn te bevrijden probeert ze om zich hem voor te stellen als een kind, ‘een onpopulair kind, geminacht en vervolgd door de anderen’. Dat Chuck het bestaan van dit onpopulaire kind volstrekt onbelangrijk vindt, is voor Vinnie ‘zowel heerlijk rustgevend als zeer frustrerend’, en die ambivalentie is er weer de oorzaak van dat ze hem niet dadelijk opzoekt in Wiltshire waar hij meewerkt aan een archeologische opgraving. En zo wordt een negatieve bespreking fataal op een wijze die ver buiten de menselijke berekening valt, kan men hier aan toevoegen, want het uitstel betekent dat ze Chuck nooit meer zal zien. Hij sterft onverwacht, en ook weer niet zo erg onverwacht voor wie hem langer kenden, zoals zijn vrouw die het te druk heeft met geld verdienen om voor zijn begrafenis over te komen, en zijn dochter die Vinnie op de hoogte moet stellen. Bij de namen die vaak worden genoemd om Alison Lurie's afstamming te schetsen zou men die van George Eliot kunnen voegen: Vinnie wordt door een George Eliot-achtige Nemesis getroffen. Was ze in staat geweest tot wat meer afstand tot opinies over haar werk, dan had ze misschien lang en gelukkig met Chuck kunnen voortleven, heel misschien, want waarschijnlijk had ze vrij snel beseft dat lang en gelukkig erg lang is. Vinnie is bovenal erg aan haar alleen-zijn gehecht, het alleen-zijn waarin we haar terugzien op de laatste bladzij van het boek waar ze weer vergezeld is van
haar trouwe hond Fido die haar zelfbeklag nog steeds symboliseert.
In Foreign Affairs dat als het ware ontsproten is aan een huwelijk tussen Love and Friendship en The War Between The Tates en dat ik beter vind dan deze boeken, grijpt Lurie de kans, zoals men had kunnen verwachten, om de tegenstelling Amerika-Engeland in vaak zeer vermakelijke scènes uit te buiten. Zo laat Vinnie Chuck op het vliegtuig Little Lord Fauntleroy lezen, waarna Chuck zelf, vanwege zijn vermeende Engels-aristocratische voorvader, zelf zo'n soort ‘little lord’ lijkt te zullen worden. Ook het portret van de verbijsterde Chuck die de geheimen van het meer dan Engelse Fortnum and Mason tracht te doorgronden is bijzonder komisch. Als altijd toont Lurie zich zeer bedreven in het hanteren van de point of view waardoor ze heden en verleden tot een eenheid weet te smeden zonder vermoeiende uitwijdingen. Ook is in deze roman weer de taalvirtuoos die haar figuren in zeer veel verschillende accenten op elkaar kan laten inpraten en bij de actrice Rosemary geloofwaardig kan maken dat het ene accent het andere verborgen houdt.
Rosemary is de Engelse ‘lady’. In haar lijkt Lurie een revanche te nemen op de zogenaamde Engelse beschaving, want Rosemarys verfijning blijkt bedriegelijker dan men zich had kunnen voorstellen en Fred moet worden gered uit haar val door de fidele Amerikaanse Roo. In de fraaie Rosemary lijkt de boze geest te huizen van het verdorven Engelse meisje dat Vinnie in ruil voor geld smerige kinderrijmpjes influistert en zo haar theorie dreigt te ondermijnen dat Amerikaanse rijmpjes grover dan Engelse zijn, ‘minder lyrisch en poetisch’. Zo dringt zich het beeld enigszins op van de goede Amerikaan tegenover de slechtaardige Engelsen, een zwart-wit voorstelling die nuance krijgt in onder andere de figuur van de aardige Engelse kinderboekschrijver Edwin Francis, een soort contactpersoon tussen de academische en artistieke wereld in het boek, en het uiterst druilerige jonge Amerikaans-academische echtpaar, vrienden van Fred, die niets beters weten te doen dan hun klachten tegen Engeland op klagerige toon te herhalen en die zich nergens vertonen zonder hun vernielzuchtige baby op de schouders.
‘De Britse teksten zijn over het algemeen ouder, en suggereren in sommige gevallen een middeleeuwse of zelfs een angelsaksische oorsprong,’ ontdekt Vinnie, in overeenstemming met de hypothese die ze door haar vuilbekkend informantje niet omver laat werpen. Het is een van die grandiose vondsten waarmee menige wetenschapper dik tevreden is. Hij staat ironisch in een roman die het goede van Engelse en Amerikaanse ‘teksten’ in zich draagt, die zowel gloednieuw is als voortbouwt op de traditie van Jane Austen en anderen, en weer eens laat zien op hoeveel vitaliteit de hedendaagse roman kan bogen.
■