Grootouders
Ook de verhoudingen op het werk en in de liefde worden aan een dergelijk gevarieerd onderzoek onderworpen, en ook hier een variété van gegevens. Zo blijkt de rol van de grootouders in Frankrijk de laatste tijd eerder versterkt dan verzwakt te zijn. Er leven ook steeds meer grootouders, en minder broers en zusters. Ze wonen merendeels dicht bij hun kinderen, en passen op de kleinkinderen als de ouders uit werken gaan. Het feit dat er meer gepraat wordt over generatieconflicten ziet Zeldin niet als reden voor een vermindering van het onderling contact, maar juist als gevolg van de toename hiervan.
claude serre
Voor een deel zijn de ontwikkelingen die Zeldin beschrijft niet uniek voor Frankrijk. Zo is de toename van het zogenaamd voorechtelijk geslachtsverkeer en het afsterven van het oude ideaal van de maagdelijke bruid een algemener verschijnsel, evenals de schommelingen in de houding van de moeders tegenover hun pasgeboren kinderen. De instinctieve zekerheid waarmee moeders geacht werden met hun baby's om te springen werd ook in Frankrijk door de opkomst van de medische professie aangetast. De dokter en diens voorschriften werden als onmisbaar beschouwd voor een verantwoorde voeding en opvoeding, maar hierin valt volgens Zeldin een kentering in te bespeuren: het moederlijk instinct wordt weer in ere hersteld. Het kan zijn dat Frankrijk hierin voor ligt, maar ook in Nederland zijn de stemmen die weer willen steunen op de ‘natuurlijke’ moedergevoelens, zonder al die geautoriseerde leefregels, de laatste tijd weer sterker gaan klinken.
Zeldins beeld van de ‘gewone’ Fransen wordt doorspekt met fragmenten over beroemdheden. Zo leren we Brigitte Bardot van onverwachte zijde kennen. In plaats van de gangbare visie van Bardot als moderne bevrijde vrouw beschrijft Zeldin haar als een negentiende-eeuwse romantica, die door haar eerste man, de filmer Roger Vadim, onder druk werd gezet om zich te presenteren als een onbereikbare erotische fantasie waarbij ze zich dommer voor moest doen dan ze was. Bardots uitspraken over vrouwen zijn navenant: vrouwen zijn, zo meent ze, zwak, teer en kwetsbaar, en ze moeten niet proberen het leven van een man te leiden.
Een van de interessantste interviews uit The French is die met de anonieme auteur van l'histoire d'O, een vrouw die jarenlang editor was van een van 's lands meest gerespecteerde literaire tijdschriften. Afkomstig uit de hogere middenklasse begon ze op haar veertiende pornografie te lezen uit de bibliotheek van haar vader. Ze begon met Boccaccio, wat haar vader te moeilijk voor haar vond, waarop een neef werd opgetrommeld die haar moest voorlichten. Deze wond er geen doekjes om, en nam haar mee naar een bordeel om het ‘live’ te kunnen aanschouwen. In het gezin werd met geen woord meer over het onderwerp gerept, maar de fantasiewereld van de latere schrijfster werd onmiskenbaar geprikkeld. Ze begon zichzelf in bed fantasieverhalen te vertellen, en l'histoire d'O is een getrouwe transcriptie van de fantasieën die ze als jong meisje had.
En zo zou ik door kunnen gaan. De vermaarde stijl van de Franse academici wordt door Zeldin vergeleken met de Franse keuken: in beide gevallen, zo stelt hij, gaat het om een zeker artistiek vermogen. Franse intellectuelen zijn erfgenamen van een traditie waarin het denken, net als een subtiel gekruide schotel, een brouwsel hoort te zijn waarin wetenschap doortrokken is van poëzie en filosofie. Het huidige Frankrijk kent 130.000 intellectuelen, een getal dat (toevallig?) overeenkomt met het aantal priesters dat Frankrijk in de achttiende eeuw telde.
Weinigen zullen echter, naar ik vrees, zulke inspirerende brouwsels van feiten en beelden kunnen creëren als Zeldin in dit boek heeft gedaan.
Natuurlijk valt er veel tegen The French in te brengen. Zeldins werkwijze is impressionistisch, hij gebruikt te hooi en te gras wat hij tegenkomt, en de diversiteit langs lijnen van klasse en regio is groter dan hij in dit portret van een volk kan laten uitkomen. Het is de vraag hoe zwaar daar aan getild moet worden. Al te veel consideratie met alle variatie en nuance doet immers elke pen verstijven. De kracht van The French zit echter niet zozeer in de grote lijn of de synthese; het beeld blijft, zoals gezegd, eerder wat fragmentarisch, zonder dat gepoogd wordt deze fragmenten bijeen te voegen in een samenhangende visie. De kracht van het boek zit vooral in de overdaad aan thema's, beelden en impressies; voer voor vele honderden onderzoekers die Zeldins portret van de Fransen kunnen aanvullen, nuanceren en corrigeren. Maar vele mieren maken een hoop, nog geen huis, en er zal een krachtige architect, krachtiger dan Zeldin, aan te pas moeten komen om van alle onderdelen een samenhangend bouwwerk te maken.
■