Vrij Nederland. Boekenbijlage 1984
(1984)– [tijdschrift] Vrij Nederland– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 15]
| |
Armoede‘Ze betreurt al het geweld waarover ze hoort, net als iedereen en ze neemt iedere mogelijke maatregel om er geen slachtoffer van te worden.’ Bij de analyse van haar gegevens gaat Campbell ervan uit, dat Amerikaanse jeugdbenden strikt buurtgebonden zijn. Zelfs bendeleden die door de politie worden gezocht blijven meestal halstarrig in dezelfde buurt en zelfs op dezelfde straathoek. Dáár is hun hele leven geconcentreerd, hun familie en vrienden, het is ondenkbaar dat ze naar elders zouden vluchten. Bendeleden hebben dikwijls een achtergrond van armoede, werkloosheid, weinig formele scholing. Bovendien zijn ze voor het grootste deel afkomstig uit etnische minderheidsgroepen. Velen hebben een strafblad en hun vooruitzichtingen op sociaal-economische verbetering zijn praktisch nihil. Juist op deze gronden zou je misschien verwachten, dat jeugdbenden een ware tegencultuur zouden vormen, waarin de normen en waarden van de omringende, ‘respectabele’ maatschappij principieel worden afgewezen. In de massamedia is menigeen geneigd om een dergelijke voorstelling van zaken te geven: jeugdbenden als voorlopers van de revolutie, stadsguerillero's die uit zijn op de omverwerping van de kapitalistische orde. Volgens Campbell is daar geen sprake van. ‘Misdaad wordt niet gepleegd om de misdaad,’ zegt ze. ‘Het is geen symbool van opstand of een teken van vervreemding. Wetten worden overschreden als onderdeel van de waarden en levensstijlen van de benden, maar benden bestaan niet uit potentiële revolutionairen; in feite is het tegendeel eerder waar. Opvattingen van bendeleden zijn dikwijls conservatief.’ Typerend voor de Amerikaanse benden is juist dat er zo rigide wordt vastgehouden aan de kapitalistische structuren. Dat blijkt alleen al uit de manier waarop ze zijn georganiseerd. Dit is geheel in overeenstemming met de organisatie van particuliere bedrijven. Benden hebben presidenten, vice-presidenten en vertegenwoordigers, dan wel sergeanten, kwartiermeesters en oorlogsadviseurs. Of ze hebben zich volgens de traditionele gezinsstructuur gemodelleerd, met een vader en moeder die voor de discipline en de dagelijkse gang van zaken zorgen. In alle gevallen is sprake van een sterk hiërarchische ordening met strenge lidmaatschapsregels die nog het meeste lijken op die van snobistische, exclusieve herensociëteiten. Grote waarde wordt gehecht, net als in de samenleving als geheel, aan eigendom en het verkrijgen van méér eigendom. Benden opereren tegenover elkaar zoals multinationals dat op de vrije markt doen. Bendeleden zijn bovendien fanatieke consumenten. Kleding wordt bijna aanbeden: iedere ochtend worden de spijkerbroeken gestreken, de laarzen gepoetst en de gympies witgemaakt. Wat je in de benden ziet, aldus Campbell, is een ‘microcosmos van het Amerikaanse geloof in consumeren, in de gelijkstelling van geld met macht, in concurrentie en succes en in een hiërarchie waarbinnen de nieuweling zal proberen hogerop te komen om ooit nog eens president te worden. Ze zijn er allemaal trots op Amerikaan te zijn, sommigen hebben voor hun land gevochten en de meesten zouden het graag doen als het nodig was.’ | |
BijstandTegen deze achtergrond valt de positie van vrouwen en meisjes in benden beter te begrijpen. Exclusief vrouwelijke benden zijn nauw gelieerd met mannelijke benden en de onderlinge verhoudingen zijn niet verschillend van die in de rest van de samenleving: mannen geven de toon aan en vrouwen hebben zich te schikken. In benden wordt daar een parodie van gemaakt, omdat de mannen zelden werken en het in vele gevallen de vrouwen zijn die via de bijstand kunnen zorgen voor geregelde inkomsten. Toch worden de échte benden gevormd door mannen. Zij bepalen wanneer er gevochten wordt met andere benden en wanneer die oorlog ten einde is. Vrouwen doen daar in mee voor zover ze bij de mannen horen. Onderlinge gevechten tussen vrouwen worden getolereerd omdat de mannen daar niet het belang van inzien. In kringen van bendeleden is de dubbele seksuele moraal minstens zo sterk als er buiten. Er wordt een nauwkeurig onderscheid gemaakt tussen losbandige ‘dellen’ en moederlijke, trouwe ‘wijven’. Mannen daarentegen worden geacht seksuele avontuurtjes na te jagen, zo zouden mannen nu eenmaal zijn. Dit alles staat in schril contrast tot het image dat graag aan de buitenwacht wordt gepresenteerd, namelijk dat bendeleden outlaws zouden zijn, rebellen en vogelvrijen. Wat Campbells onderzoek laat zien is dat vrouwelijke bendeleden méér zijn dan de stereotypen die er al lange tijd over ze bestaan, het zijn mensen van vlees en bloed die met elkaar omgaan als zusters, of soms als moeders en dochters. Maar van enige wezenlijke verandering in de ‘vrouwelijke rol’ is geen sprake. ‘Ze bestaan als een toevoeging aan de mannelijke bende,’ zegt de auteur, ‘de mogelijkheden die ze hebben worden gedicteerd en gecontroleerd door de mannen. Binnen de bende bestaan er nog steeds “goeie meiden” en “slechte meiden”. Meisjes krijgen te horen hoe ze zich moeten kleden, het wordt hen toegestaan te vechten en ze worden aangemoedigd om goede moeders en trouwe echtgenoten te zijn. De belangrijkste oorzaak van zowel hun lijden als vreugde ligt bij mannen. En hoewel meisjes soms pal staan tegenover hun mannen, vaak ruzie met ze maken en af en toe de baas over ze spelen, blijven de mannen onbedreigd de dienst uitmaken.’ Zo gezien is het verschil tussen vrouwelijke bendeleden en veel ‘gewone vrouwen’ minimaal. Waar ze van dromen is geluk en rijkdom en een leven dat niet langer afhankelijk is van de bijstand. Wat ze willen is een goede echtgenoot, die sterk is, maar niet gewelddadig; trouw en toch mannelijk. Wat ze ook willen is kinderen die goed gekleed gaan en voldoende te eten hebben. En wat ze ten slotte willen is een schitterend huis in een van de voorsteden. Daar gaat het om in hun leven, de revolutie kan nog wel even wachten. ■ |
|