Afstandsbediening
Louter om de eer
Nico Scheepmaker
De schijf (foto Anefo)
Aan de vooravond van de uitreiking van de Zilveren Nipkowschijf en Zilveren Reismicrofoon die jaarlijks door een jury van tv- en radiocritici worden toegekend, verscheen op de voorpagina van de Gooi- en Eemlander het volgende commentaar:
‘Morgen worden de Nipkowschijf en de Zilveren Reismicrofoon uitgereikt. Dat lijkt heel wat, want de Vara (in beide gevallen winnaar) zal het feest via radio en televisie uitzenden. Maar al die opwinding vermag toch niet weg te poetsen, dat die hele Nipkow-fanfare niets voorstelt.
De gelauwerde prijswinnaars zouden zich betere onderscheidingen kunnen voorstellen. Immers, we hebben hier te maken met prijzen die zijn toegewezen door een handjevol journalisten, die op kosten van hun baas voor omroeprecensent mogen spelen. Zulks gaat niet noodzakelijkerwijs gepaard met deskundigheid. Maar omdat het journalisten betreft, die hun eigen dikdoenerij omhoog kunnen en mogen schrijven, lijkt het ineens heel wat.
Ten onrechte. Ook de prijswinnaars van dit jaar verdienen gekwalificeerdere jury's. En dus ook betere prijzen. Want zo'n Nipkowschijf, ach, het is een aardig ding, maar als maat der dingen is hij volstrekt waardeloos. Afschaffen dus.’
Ik heb in de kwart eeuw dat ik (eerst vijftien jaar dagelijks, daarna wekelijks) tv-recensies schreef voor de GPD-bladen waaronder de Gooi- en Eemlander, een heilig ontzag ontwikkeld voor hoofdredactionele commentaren, ten dele ook omdat zij doorgaans anoniem zijn en daardoor iets canonieks krijgen, en mijn eerste reactie toen ik het bovenstaande las was dan ook: ‘Bravo! Die zit! Goed gebruld, leeuw! Die kunnen ze in hun zak steken! Weg met de Nipkowschijf!,’ maar toen ik er even over na ging denken begon ik toch te twijfelen. Niet aan alles natuurlijk. Ik ben het van harte eens met de volgende uitspraken:
1. ‘De gelauwerde prijswinnaars zouden zich betere onderscheidingen kunnen voorstellen.’
Dat is zeker juist. Aan de Zilveren Nipkowschijf is geen geldprijs verbonden, zoals aan zoveel andere prijzen. Het gaat louter om de eer (en die zilveren schijf dus, maar die brengt op het Waterlooplein weinig op). Des te aardiger, nu ik er over nadenk, dat niemand de prijs ooit geweigerd heeft, terwijl er nu toch al sinds 1961 in totaal negenentwintig (29) Zilveren Nipkowschijven zijn uitgereikt!
2. ‘We hebben hier te maken met prijzen, die zijn toegewezen door een handjevol journalisten, die op kosten van hun baas voor omroeprecensent mogen spelen.’
Heel juist! Het handjevol journalisten dat dit jaar de prijzen toekende, bestond welgeteld uit twaalf (12) man. Dat mag, vergeleken met de jury's van doorgaans zo'n man/vrouw of vijf die literaire prijzen toekennen, of filmprijzen, of dagbladprijzen, of prijzen in de sectoren schilderkunst, dans, beeldhouwkunst en architectuur, toneel en muziek, een kolossaal aantal zijn, dat neemt niet weg dat zij verre in de minderheid waren bij de publieksjury die ieder jaar de Televizierringen toekent. Maar die spelen tenminste niet op kosten van hun baas (en dus uiteindelijk van de belastingbetaler!) voor omroeprecensent! Het is goed dat deze zelfkritiek nu eens niet van buitenaf, maar van binnenuit komt!
3. ‘Zulks gaat niet noodzakelijkerwijs gepaard met deskundigheid.’ Ook dat lijkt mij niet voor tegenspraak vatbaar. Hoe vaak zien we niet dat twee recensenten een volstrekt tegenovergestelde mening over iets hebben. Het kan dus moeilijk anders dan dat een van de twee ongelijk heeft en derhalve van deskundigheid gespeend is. Als tv-criticus ben ik er niet weinig trots op, dat juist een mediadeskundige als eerste heeft durven uitspreken dat het feit dat een journalist op kosten van zijn baas voor sportjournalist speelt, of parlementair redacteur is, of economisch redacteur, of kunstredacteur, of omroeprecensent, nog niet hoeft te betekenen dat hij op zijn gebied ook deskundig is. Menige krantelezer, en menige sportcrack, politicus, zakenman en toneelspeler zullen het daar trouwens van harte mee eens zijn!
4. ‘Maar omdat het journalisten betreft, die hun eigen dikdoenerij omhoog kunnen en mogen schrijven, lijkt het ineens heel wat.’
Hier heb ik even zitten puzzelen, hoewel ik bij het lezen hiervan onmiddellijk aan een bepaalde journalist dacht en heftig ja begon te knikken. Dit lijkt een tweeledige kritiek. Op het feit dat die journalisten hun dikdoenerij (de prijstoekenning?, de televisie?, ik raakte even het spoor bijster) omhoog kunnen schrijven oefent de schrijver kritiek uit, maar dus ook op het feit dat zij dit mogen, - van hun eerdergenoemde baas, in casu de hoofdredacteur. Kritiek dus op de hoofdredacteur, en dat in een hoofdredactioneel stuk, zodat we veilig kunnen aannemen dat het commentaar niet door de hoofdredacteur is geschreven, maar door zijn mediadeskundige. Met die kritiek ben ik het dus allerminst eens!
5. ‘Ook de prijswinnaars van dit jaar verdienen gekwalificeerdere jury's.’
Hier zeg ik: ja en nee. Nee tegen het woord ‘jury's’, - één jury moet genoeg zijn. ‘Maar dan wel gekwalificeerder!’ zult u met de schrijver uitroepen. Ik aarzel. Ik zou denken: je bent gekwalificeerd of je bent niet gekwalificeerd, en als je gekwalificeerd bent is er geen reden iemand te nemen die nóg gekwalificeerder is, want dan gaat men weer op zoek naar de gekwalificeerdst en de allergekwalificeerdste, dus hier verstout ik mij toch even een vraagteken.
Trouwens, nu ik toch in de contramine ben, ik kan me niet voorstellen dat de prijswinnaars van dit jaar een andere of betere jury gehad zouden willen hebben, want wie garandeert dat zij dan ook deze zo hooggewaardeerde prijzen gekregen zouden hebben?
6. ‘Want zo'n Nipkowschijf, ach, hij is een aardig ding, maar als maat der dingen is hij volstrekt waardeloos.’
Ook dat ben ik gloeiend met de schrijver eens: hij is een aardig ding, maar een ding als maat der dingen is volstrekt waardeloos, zoals ook een meter als maat der meters volstrekt waardeloos is.
7. ‘Afschaffen dus.’
Dat is eigenlijk het enige punt waarop ik het niet met de schrijver eens ben, - hij zal me dat vergeven. De Zilveren Nipkowschijf is sinds 1961 toegekend aan Pierre Janssen (Avro), Leen Timp (Avro), Wim Meuldijk (Vara), Lou de Jong (NOS), Mies Bouwman (Avro), Hans Gomperts (Avro), Rudi Carrell (Vara), Kees van Langeraad (NOS), Brandpunt (KRO), Eric de Vries (Nederland), Piet Kaart (KRO), Bob Rooyens (Avro), Dimitri Frenkel Frank (Vara), Koos Postema (Vara), Henk Mochel (NCRV), Hans Keller (VPRO), Kees van Kooten en Wim de Bie (VPRO), Culemborg... bijvoorbeeld (VPRO), Jaap Drupsteen (VPRO), Kees van Kooten en Wim de Bie (VPRO, tweede maal), Ikon, J.J. de Bom (Vara), Opname (Vara/Werkteater), Marcel van Dam (Vara), Kees Boomkens (KRO), Afdeling Culturele Programma's (NOS), Afdeling Filmzaken (Vara).
De Zilveren Nipkowschijf mag dan geen maat der dingen zijn, maar blijkens voorgaande lijst wel een maat voor kwaliteit en goede smaak. Handhaven dus!