Half Europa had zieke longen
De laatste jaren van Franz Kafka
Das Leben das mich stört Eine Dokumentation zu Kafka's letzten Jahren 1917-1924 door Robrant Hackermüller Uitgever Medusa, Wenen, f 65, -
Ger Witteveen
Van medici moest Franz Kafka niets hebben. ‘Diese empörenden Ärzte’, noemde hij ze. En ergens anders zegt hij: ‘Karlsbad is ein grösserer Schwindel als Lourdes.’ Het is daarom ook niet zo verwonderlijk, dat hij de raad van professor Friedel Pick, die in augustus 1917 bij hem een kwalijke longaandoening had geconstateerd en hem in een sanatorium wilde laten opnemen, in de wind sloeg. Wat moest hij daar? In 1913 was hij een keer in het sanatorium van Dr. Hartungen in Riva aan het Gardameer geweest, om de natuurgeneeskunde eens te proberen; veel baat had hij er niet bij gehad. Nu had hij dus tbc. En wat dan nog? Half Europa had zieke longen, waarom zou hij tot de andere helft behoren?
Kafka zag meer in de antroposofische leer van Rudolf Steiner, die de patiënten in plaats van medicijnen een bezoek aan de pinakotheek voorschreef. Maar ook daar ging hij niet naar toe. Hij vertrekt een maand later naar het platteland, naar Ottla, zijn zuster, die in Zürau woont, en bestudeert de levenswijze van de boeren (‘die wirklichen Erdenbürger’), hij wil ook boer worden.
De ziekte maakt hem vastberaden, hij neemt twee besluiten. Wanneer hij met Kerst terug is in Praag, neemt hij definitief afscheid van Felice Bauer, met wie hij een vijf jaar durende, voor hen zo tragische, maar voor ons zo verbazend fascinerende verhouding heeft gehad. De extra vakantie, die hij heeft gekregen van zijn werkgever, die ‘Arbeiter-Unfall-Versicherungs-Anstalt’, wil hij in een definitieve vut-regeling omzetten. Dat wil er bij de directie voorlopig nog niet in, hij krijgt verlenging van zijn verlof tot april van het volgend jaar. Vijf jaar later, in 1922, zal zijn tweede ontslagaanvrage wel worden ingewilligd. En zo breken de laatste zeven jaren van het leven van Franz Kafka aan. In de Kafkaliteratuur is aan deze periode tot nu toe relatief weinig aandacht geschonken. Zelfs zulke grote Kafkaexperts als Hartmut Binder en Klaus Wagenbach hebben er slechts een paar bladzijden voor over.
Franz Kafka in Noord Bohemen, januari of februari 1922. Dit is één van de unieke foto's in de omvangrijke catalogus van de tentoonstelling ‘Le siècle de Kafka’, momenteel in het Centre Pompidou in Parijs. Afgezien van foto's, brieven en documenten van en over Kafka staan er essays in van Jorge Luis Borges, Marthe Robert, Elie Wiesel, Jean Starobinski en vele anderen. De catalogus is in de Nederlandse boekhandel verkrijgbaar. (295 p., f47, -, importeur: Idea Books)
Aan een volslagen onbekende in de Kafka-wereld is het te danken, dat die leemte nu goeddeels is gevuld. De eenenveertigjarige Rotraut Hackermüller, lerares in Wenen, heeft er met dit wonderschone plaatjesboek en begeleidende teksten voor gezorgd, dat het hart van elke oprechte Kafka-fanaat sneller ging kloppen. Ik kon er maar niet genoeg van krijgen. Maar ik voel vooral bewondering voor de schrijfster, wie het, soms na eindeloos zoeken, getuige het dankwoord, toch maar gelukt is, zaken boven water te krijgen en personen te achterhalen, die door iedereen als verloren werden beschouwd respectievelijk onvindbaar leken. Klaus Wagenbach, de samensteller van het fotoboek Franz Kafka, Bilder aus seinem Leben, dat vorig jaar ter gelegenheid van Kafka's honderdste verjaardag uitkwam, zal bij het zien van dit boek, wel fiks op zijn neus hebben gekeken. Dertig jaar foto's verzamelen en dan nu ontdekken, dat dat nog te kort was.