Overlevingsdrift
De kinderboeken van William Steig
Dominiek f19,90 Abels eiland f19,90 De echte dief f18,50 door William Steig Vertalingen: Bob den Uyl Uitgever: Querido
Dokter De Soto door William Steig Vertaling: Jacques Dohmen Uitgever: Querido f18,90
Doeschka Meijsing
De kwestie of dieren wel of niet kunnen praten is deze zomer opgelost. Om met Martin Luther King te spreken: ik had een droom. Een van onze huiskatten zat in de kom van mijn elleboog en sprak met mij over de kansen die hij maakte bij een komende wedstrijd tussen poezen. Welke andere katten waren sterker; wat moest hij doen om zijn talenten het beste te doen uitkomen; enzovoort. De bijkomende gewoonte om over onze vrouwelijke katten te spreken als waren het manspersonen laten we even liggen.
Toen deze droom mij plotseling aan een terrastafeltje in het zuiden van Europa te binnen schoot, vroeg iemand jaloers: ‘Heb je echt met 'm kunnen praten?’ Daar moest ik over nadenken. Toen was mijn antwoord simpel en correct: ‘Praten? Dat weet ik niet. We hadden het ergens over.’
Je kunt het met dieren dus ergens over hebben. Dat is wat ik pas laatst in mijn leven mocht ontdekken, maar schrijvers van ware aard, ik bedoel schrijvers van kinderboeken, hebben daar nooit een punt van gemaakt. In kinderboeken hebben dieren het ergens over en wie daarover wil mieren (zoals Maarten 't Hart, die ooit beweerde dat dieren niet kunnen praten, en zeker niet in kinderboeken) wordt verwezen naar de afdeling ‘volwassenheid’ in de open kliniek.
William Steig heeft de merkwaardige eigenschap dat hij niet alleen weet hoe dieren eruitzien, hij weet ook wat voor buien ze kunnen hebben. Hij is namelijk tekenaar én schrijver. Op tweeëntwintigjarige leeftijd begon William Steig zijn carrière als tekenaar bij The New Yorker. Hij was een cartoonist, beeldde moderne frustraties uit, liet de kijker in diens eigen spiegel kijken en was een wonder van virtuositeit en observatievermogen. Bij Steigs tekeningen, die altijd lyrisch zijn, en daarmee bedoel ik dat ze opvallend los lijken te staan van het papier en dat ze in één haal getrokken lijken te zijn, is er niet zoveel te lachen, zoals je van een cartoonist zou verwachten. Zijn verkreukelde mensen zijn de buren op straat, de mensen in de tram, de meisjes op het land - allemaal met duidelijk mededogen getekend, maar eerder penibel dan de lachlust opwekkend. Zijn wereld is niet vrolijk en niet echt erg. Het is meer de wereld van de psychologie, zal ik maar zeggen.
Dokter De Soto en zijn echtgenote/assistente
Daar kom ik op omdat in een nogal dwaas boek, Pipers at the Gates of Dawn van Jonathan Cott (een van de samenstellers van het prachtige kinderboek Wonders), Steigs wereld vergeleken wordt met de denkbeelden die... William Reich eropna hield. De kern van dat verhaal is dat William Steig er evenals William Reich van uit zou gaan dat een ongeharnast leven goed is voor de creativiteit. Dat lijkt mij het ei van Columbus, maar Cott wijdt er een heel hoofdstuk aan om de dieperliggende gedachtes van Steig mee te verklaren. En hij zet bewijskracht achter zijn argumentatie door te melden dat Steig bij Reich in de therapie geweest is! Elke Amerikaan is toch bij elke andere Amerikaan in therapie?
In 1934 begon Steig met het tekenen van kinderen. Hij tekende kinderen van acht tot tien jaar, in alle mogelijke situaties en het opvallende aan die tekeningen is dat zijn kinderen nooit zo verkreukeld zijn als zijn volwassenen. Small Fry, het boek waarin deze tekeningen gebundeld zijn, is een genot voor de ziel. Opgewekte kinderen, spelende kinderen, kinderen altijd bezig - kortom kinderen. Anders dan bij zijn tekeningen over de buren valt hier veel te glimlachen. Misschien hebben die tekeningen uit Small Fry William Steig op een idee gebracht, want op zestigjarige leeftijd nam hij de pen niet alleen op om te tekenen, maar ook om te schrijven. En wel voor kinderen.