Over & weer
De eerste vakantieruzies
Natuurlijk kan ik waarschuwen, maar het helpt niet. Er is geen ontkomen aan: de eerste dagen van de vakantie zijn hommeles en slaande ruzie. Het begint met klieren achterin de auto als de eerste vierentwintig van de vijfentwintig toegestane strips bij Dordrecht al uit zijn. Dan komen de normale rijruzies (‘Hou je er alsjeblieft buiten schat, ik kan hier makkelijk inhalen, maar die tegenligger niet’), en kleine vergissingen, zoals moeder die in Maubeuge-Oost merkt dat ze toch de vorige afslag hadden moeten hebben. Daar is allemaal nog wel overheen te komen. Het hoort er nu eenmaal bij, wil je voorbij Parijs komen. Maar dan bén je eenmaal op de plaats van bestemming en dan zit de hele familie te zitten omdat de vakantie eindelijk kan beginnen en dan breekt net de pleuris uit. Dat is iedere keer weer een teleurstelling, terwijl het toch zo begrijpelijk is. Iedereen is van de ene dag op de andere van een druk bezet bestaan bestaan overgestapt op niks-doen en dat kan niet goed gaan. Ook Gerard Nijboer moet na de marathon nog een tijdje looppas uithollen, voor hij weer een beetje normaal kan kuieren. Wat dat betreft zou vader de eerste vakantiedagen nog een paar vijf-urige werkdagen moeten nemen en jullie gewoon halve dagen naar school. Maar ja, op de camping is dat moeilijk te organiseren.
Volgende misverstand: moeder had zich voorgenomen om deze dagen wat tijd te nemen om allerlei kleine huwelijksconflicten van het afgelopen jaar eens rustig als volwassen mensen uit te praten. Vader had zich daarentegen juist voorgenomen om niet zo moeilijk te doen, als hij in het dagelijks bestaan gewend is. Hij wil gewoon, gezellig, niets aan de hand en geen gezeur en prima toch. Dat geeft bonje. Vader af naar de bar van de toko.
Nog een misverstand. Dit overkomt nu eenmaal meestal vaders, al hebben moeders er ook last van. Nu het vakantie is, wil vader weer eens gaan opvoeden. Hij voelt zich schuldig dat daar het afgelopen seizoen zo weinig tijd voor was. Maar hij neemt dan de draad weer op waar hij vorig jaar gebleven was en gaat dus forten bouwen aan het strand. Zoontje heeft het al gauw bekeken en gaat aan een tafeltje zijn persoonlijk record op het computerspelletje verbeteren. ‘Daarvoor neem je dan zo'n jongen mee, duizend kilometer van huis, om zijn horizon te verbreden,’ monkelt vader en trapt zijn prachtig kasteel in elkaar.
Dochters zijn nog erger, want die verstaan helemaal de kunst om in één brugklasjaar ongemerkt vier jaar ouder te worden. Ze spelen niet meer verstoppertje met de andere kinderen, ze komen er op het terras keurig bij zitten en praten ongevraagd mee met de volwassenen. Ze houdt zonder aanwijsbare reden angstvallig haar bovenstuk aan. Ze voelt zich te goed voor tjolk en bestelt bitter lemon mét ijs en een schijfje citroen graag om daarna de ‘Cosmopolitan’ te gaan lezen, een artikel over het begrip dat je moet hebben als je partner tijdelijk impotent is. Dat woord ‘impotent’ kende ze nog niet, daarom leest ze het juist. Mág ze soms?
Op zo'n moment ga zelfs ik terugverlangen naar de ‘Tina’.
KE