teiten zal aantreffen die men desondanks gefascineerd leest omdat ze zonder een enkele gedachte aan latere publikatie zijn opgeschreven. Waugh windt zich op over de kleinste zaken, maar is verder degene die uit zijn romans spreekt: een messcherp waarnemer zonder een schaduw van oordeel te laten blijken. De komedie van dieperliggende vergissingen speelt zich ook in de dagboeken af. Waugh was geen consequent houder van een dagboek, er is een hiaat tussen de jaren 1948 en 1952, juist de jaren dat hij onder meer in Nederland lezingen gaf. De eerste notitie is van 1911 (8 jaar) en bevat de mededeling dat hij de wiskundemeester haat, de laatste notities gaan over de door hem verderfelijk bevonden vernieuwing van de liturgie. ‘Bij het vorderen met de lectuur gaat men als lezer hem ervan verdenken dat hij een geheime vreugde heeft gevoeld bij alles wat niet deugde,’ schreef Martin Koomen. De mooi uitgevoerde nieuwe serie Lives & Letters van Penguin (de Engelse pendant van Leven en Letteren van De Bezige Bij) bestaat uit herdrukken van belangwekkende brieven en dagboeken. Andere delen zijn: Left Hand, Right Hand, de autobiografie van Osbert Sitwell; Harold Nicolson, Diaries and Letters 1930-1964; The Pastors, The Letters of a Family in the Wars of the Roses (een beeld van de vijftiende eeuw middels brieven van verschillende generaties van één familie); Chips: The Diaries of Sir Henry Channon, ‘Honing en vitriool’ van iemand die iedereen heeft gekend tussen 1918
en 1958; The Daughters of Karl Marx, Family Correspondence 1866-1898, de brieven van Jenny, Laura en Eleanor Marx.
Amsterdam ongekend door Ben ten Holter (Bert Bakker, 212 p., f19,50). Deze interessante gids is voor wie in zijn vakantie naar een grote, verdorven stad wil, en daar toevallig Amsterdam voor heeft uitgezocht. Ben ten Holter, de bekende auteur van het Groot Kroegenboek, heeft nu zijn consumentenspeurtocht voortgezet in bordelen, hotels, nachtcafé's en nachtclubs. Daarover schrijft hij met medeplichtig plezier, noteert prijzen, adressen en dranken. Voor overdag: de kunst, de gebouwen, de kerken, de geloven. Maar zijn directste raadgevingen zijn voor Het Genot. Met alle telefoonnummers. Zelfs Amsterdammers wanen zich in een wereldstad.
Bloot slaat dood door Tom Sharpe (De Harmonie, 308 p., f24,90) Tom Sharpe wordt in Nederland steeds meer ‘ontdekt’. Wie dat nog op z'n eentje wil doen moet opschieten, want in januari begint de BBC met opnamen voor een TV-serie gebaseerd op Sharpe's Sneu voor het milieu, en dat betekent dat het weldra hier te zien zal zijn, en dan leest iedereen Sharpe. Sharpe is de meester van de farce (er zijn zat mensen die er geen glimlach voor over hebben, maar wie lacht lacht ook uitzinnig). Bloot slaat dood, opnieuw in vertaling van Wiebe Buddingh' gaat ook over vleselijke lusten, met vooral de zwaar gebouwde, onbevredigde dr. Von Blimenstein in de armen van luitenant Verkramp tijdens de vreselijke onlusten in Piemburg, Zuid-Afrika, maar dan op zijn vernijnigst. (Andere bij De Harmonie in vertaling uitgekomen titels van Sharpe: Hard gelach, Wilt, Wilts alternatief, Jong geleerd.)
Wie zichzelf een thriller of detective heeft beloofd, en niet wil vastzitten aan de eeuwige Ludlum of de overigens aanbevolen Francis of Ruth Rendell, en de nieuwe Maigret-uitgaven meer als toegift ziet:
1. Het Poesjkin Plan van Tomas Ross. De zesde, actuele thriller van de enige Nederlandse beroepsschrijver. Een mooi thema; een aardige reis door Rusland, en vakwerk. (Zie de recensie elders in deze boekenbijlage).
2. Moord op Watergat door Wessel Ebersohn. Een prachtige thriller met een even mooi décor: het Zuidafrikaanse platteland. Het verhaal begint als een politieroman: de moord op een zoon van een bekend Zuidafrikaans politicus. De politie pakt een zwarte op, maar de hoofdpersoon van het boek, de gevangenispsychiater Yudel Gordon denkt er het zijne van en gaat eens kijken in het afgelegen Middelspruit en legt en passant een verschrikkelijk familiegeheim bloot. De achtergrond waartegen het zich allemaal afspeelt geeft beelden van een samenleving, die schuren over de ziel. (Uitgever: Van Gennep, f24,50.)
3. De lokvogel door John le Carré is er nu ook in een goedkope Nederlandse pocket-editie: het briljante, maar omstandige verhaal van een jonge, Britse actrice die door de Mossad wordt gebruikt om een Palestijns complot open te breken. (Uitgeverij: Sijthoff, f29,50).
4. The Englishman's Daughter door Peter Evans. Voor liefhebbers van een zeer goed geschreven verhaal: een subtiele intrige die eerst in Moskou tot de nodige slachtoffers leidt, en berust op het gebruik van een dochter in Engeland. De moorden en doodslag zijn niet het belangrijkste, Evans sterkste punt is zijn gebruik van de dialoog en de subtiliteit van de plot, die langzaam, stap voor stap en scène voor scène wordt blootgelegd. De mooiste fragmenten in Moskou. Er zijn nu twee pocketversies: als Penguin en Ballantine.
Good Times, Bad Times door Harold Evans (Coronet-pocket, 525 p., f 14,55, importeur: Van Ditmar. Er zijn boeken over kranten die bijna evenveel leesplezier geven als de biografie van een schurk. Een voorbeeld daarvan is het - nog steeds verkrijgbare - The Kingdom and The Power van Gay Talese: de inside story van de New York Times. Deze zomer is het tijd voor, net verschenen als pocket, de inside story van de Londense Times. Harold Evans, veertien jaar Engelands meest succesvolle hoofdredacteur, vertelt in dit boek hoe de krantenmagnaat Rupert Murdoch de Times en Evans' Sunday Times opgekocht, en hoe hij Evans overreedde hoofdredacteur van The Times te worden. En daarna hoe Evans, met instemming van de Britse regering, een jaarlang werd tegengewerkt en tenslotte gedwongen ontslag te nemen. Het is een prachtig geschreven stukje journalistiek, dat laat zien hoe een grote krant werkt, hoe in de hoekjes van de Clubs politiek gemaakt wordt, hoe een redactie in tijden van crises reageert (Evans, zeer ingehouden, over het verraad van zijn adjunct Douglas-Home, die hem dan ook opvolgde, is meesterlijk en dodelijk) en het mooiste praktijk-portret van Rupert Murdoch dat er bestaat. Vrij Nederland publiceerde indertijd in het kleurkatern twee hoofdstukken, en terecht.
Rabbit is rijk door John Updike. Vertaling Dorien Veldhuizen (Villa, 455 p., f34,90). Het boek voor de dikke veertigers, die een kloek boek mee willen nemen waar je een vakantie lang over kunt doen, en gelukkig ook nog in het Nederlands. Het is het derde boek uit Updike's Rabbit-cyclus, maar zonder meer zelfstandig te lezen. Hét boek over de Amerikaanse middle class, in de provincie, tijdens de oliecrisis onder Carter. Rabbit is inmiddels dealer in Toyota's en dankzij de zuinigheidsgolf gaat dat goed. Hij is dikker, hij golft om daarna te kunnen drinken en te praten in Serial-achtige anekdotes. Hij heeft zijn schoonmoeder in huis, zijn zoon is bezig te mislukken en loopt hem tevens in de zaak voor de voeten. Daarnaast droomt Rabbit over vroegere geliefdes, overweegt van al zijn vrouwelijke kennissen of ze wat voor zijn bed zouden zijn, sleutelt aan speculaties in goud en zilver: de enige keer dat hij nog echt ouderwets met zijn vrouw kan neuken is als het op die manier verdiende geld verspreid door de slaapkamer ligt. De totale leegte van dat bestaan dringt pas tot Rabbit door als hij met golf-vrienden en hun vrouwen op vakantie gaat, waarbij ieder van tevoren al in gedachte had dat het maar tot partnerruil moest komen. Het is niet Updike's beste boek: hij had zo'n plezier in zijn onderwerp, vol midlife-crisis en Amerikaanse werkelijkheid, dat de strakke vertelvorm eronder lijdt. Maar ondanks die tekortkoming van traagheid en gebrek aan evenwicht is het een schitterend portret van een generatie van veertigers en dus ook van belang voor wie dat vrezen te worden.
Bijdragen:
R. Ferdinandusse, Frits Abrahams, Carel Peeters