Sofia's klacht
Het dagboek van Tolstojs echtgenote in Privé-Domein
Dagboek door Sofia Tolstoj Uitgever: De Arbeiderspers, Privé-Domein, 406 p., f 49,50
Willem G. Weststeijn
‘Alle gelukkige gezinnen lijken op elkaar, elk ongelukkig gezin is ongelukkig op zijn eigen wijze.’ De aanhef van de roman Anna Karenina, de beroemdste beginzin uit de wereldliteratuur, ironisch na-echoënd in Nabokovs Ada (‘All happy families are more or less dessimilar; all unhappy ones are more or less alike’) is, zoals zoveel van Tolstojs werk, autobiografisch. Het familiedrama waar de beroemde auteur het middelpunt en slachtoffer van is geweest is beslist niet alledaags. Niet in het geleidelijke verloop ervan, maar nog minder in de treurige apotheose: Tolstojs vlucht uit zijn huis op tweeëntachtigjarige leeftijd, een vlucht die hij met de dood moest bekopen.
Over weinig levens bezitten we zoveel gedetailleerde informatie als over dat van Tolstoj. Niet alleen hield de schrijver zelf gedurende zijn hele leven een uitvoerig dagboek bij, zijn echtgenote deed hetzelfde. Van de elf kinderen die uit het huwelijk voortkwamen heeft het merendeel zijn memoires gepubliceerd. Gedurende de laatste jaren van zijn leven was Tolstoj zo beroemd dat hij wekelijks tientallen bezoekers had. Velen van hen hebben hun indrukken verwoord. Om niets van de beroemde man voor het nageslacht verloren te laten gaan waren er op een gegeven moment zeker zes mensen tegelijk (een vriend, de particuliere secretaris, de lijfarts, een inwonende vriendin van een dochter, et cetera) bezig minutieus alles te noteren wat er in huize Tolstoj plaats vond.
Erg verheffend was dat niet altijd. Vooral de periode kort voor Tolstojs dood werd verziekt door voortdurende uitbarstingen van onenigheid, verdachtmakingen en heftige ruzies tussen Tolstoj en zijn echtgenote. De laatste kon het niet verkroppen dat zij, na een leven van toewijding en opoffering, in Tolstojs gevoelsleven was vervangen door diens steun en toeverlaat Tsjertkov. De schrijver zelf kon de hysterische buien, zelfmoordpogingen en aanvallen van ziekelijke jaloezie van zijn vrouw nauwelijks en ten slotte helemaal niet meer verdragen.
Sofia en Leo Tolstoj
In deze conflictsituatie hadden beide partijen hun sympathisanten. Sommige kinderen schaarden zich aan de kant van hun moeder, anderen kozen onvoorwaardelijk voor hun vader. Een enkeling, zoals de privé-secretaris Valentin Boelgakov (zijn dagboeken zijn al eerder in de reeks Privé-Domein verschenen), probeerde zo objectief mogelijk te zijn.
In haar dagboek dat ze, met tussenpozen, bijna een halve eeuw heeft bijgehouden, vraagt Tolstojs vrouw, Sofia, voortdurend begrip voor haar eigen, moeilijke situatie. Verschillende keren laat zij zich ontvallen dat haar dagboek vooral bedoeld is als tegenwicht tegen dat van Tolstoj. Zij acht het leven dat Tolstoj leidt, althans de laatste dertig jaar ervan, vals en onoprecht en wil hem met haar dagboek van zijn voetstuk stoten ‘dat hij zijn hele leven zorgvuldig voor zichzelf heeft opgebouwd’ (juli 1898). ‘Moge de heilige waarheid die in dit dagboek staat niet teloorgaan en aan de mensen duidelijk maken wat nu verhuld is’ (juli 1910).