Vrij Nederland. Boekenbijlage 1984
(1984)– [tijdschrift] Vrij Nederland– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 53]
| |
TeringsteinEnkele tellen later stond Pamela voor haar woning. De voordeur was nog onbeschadigd - dat was alvast een hoopvol teken. Er staken geen keukenmessen of scharen doorheen. De kinderen sabbelden op lakens, luiers en slabben. Het vertrek bood een onverwacht vredige aanblik. Alleen de bekleding van de tweezitsbank was over de hele lengte opengescheurd. Een goeie reden om hem dan eindelijk eens te vervangen, dacht Pamela. Dan neem ik er meteen een met rooie, gele en paarse bloemen. Na haar bezoek aan Mirjam was ze definitief genezen van haar verlangen naar een heldere, hygiënische ruimte. Met zuigfles en nap ging ze onder haar kudde rond en deelde in melk gesopte brokken brood uit, als een dankbare dresseerder die zijn paarden met suikerklontjes beloont. Vervolgens legde ze een bontgekleurde handdoek op de bank en ging erop zitten. Het werd tijd voor een korte meditatie. Haar pogingen om leden te werven voor het vrouwencomité ‘Red de Konsumentenman’ hadden nog niet veel opgeleverd. Waarom zou ze de waarheid niet recht in de ogen zien? Ze hadden niets opgeleverd. Ze wist wel zeker dat ze op Mirjam zou kunnen rekenen, maar dan moest ze toch eerst in de gelegenheid worden gesteld het bewuste onderwerp met haar aan te snijden. Daar was het met al die grijparmen, vliegende gordijnen en overspannen deuren niet van gekomen. En nu, zo kwam het haar voor, had haar bovenbuurvrouw voorlopig genoeg met haar Ar-Dzjie te bepraten. Die was nog wel enige tijd onder de pannen. Je vloog tenslotte niet elke dag voor je eigen voordeur tegen een paraplu op waarachter zich je wettige echtgenoot, die je in Amerika waande, schuilhield met een vreemde vrouw. Zoiets vereiste toch wel enige uitleg, niet in de laatste plaats omdat het er aan de hemel niet naar uitzag dat er ook maar een druppel zou vallen. Dat zou een lang verhaal kunnen worden. Nee, met Mirjam moest ze maar wachten tot morgen. Het werd tijd haar geluk elders te beproeven. Nu haar kinderen zo rustig waren kon ze er wel weer even tussenuit. Ze sprong overeind en wreef zich in de handen. Nog was Teringstein niet verloren. Ze zou haar route naar de top voortzetten, op zoek naar solidariteit. Ze zou Kootje laten zien dat ook moeders met grote gezinnen hun steentje konden bijdragen. Daar kon Kootje dan nog moed uit putten, voor als ze straks zelf een kind ter wereld had gebracht. Ze zou haar laten zien dat je er niet alles voor hoefde op te geven. Dat het niet per se het einde zou betekenen van haar zangcarrière. Dat ze er niet noodgedwongen een vadsige, huiselijke matrone van hoefde te worden. Er kwam een vastberaden trek om Pamela's mond. Do-re-mi-fa-sol, zong ze. De kinderen keken haar stralend aan. Met soepele tred verliet ze voor de tweede maal die dag haar woning, ze met een gerust gemoed achterlatend. Ze passeerde de etage van Mirjam en Robert-Jan en betrapte zich erop dat ze er op handen en voeten langskroop. Het was of ze hun ongetwijfeld diepgaande discussie niet door haar aanwezigheid op de monitor wilde verstoren. Met een sprong had ze de zesde verdieping bereikt. Dáár hoefde ze niet aan te bellen. Daar woonden immers Ralph en Siegfried. De kans dat ze in dat huis een vrouw zou aantreffen was verwaarloosbaar. Ze stevende meteen door naar zevenhoog. Er werd opengedaan door een vrouw met een stropdas voor. Pamela schrok. Het was dezelfde vrouw - ze had haar vilthoed nog op - die ze daarnet in gezelschap van Ar-Dzjie had aangetroffen.
(wordt vervolgd) |
|