De onverwachte terugkeer van Raffles
Nieuwe, maar ook linkse thrillers
The Complete Short Stories of Raffles door E.W. Hornung Uitgever: Souvenir Press, 475 p., f52,05
The Killing Doll door Ruth Rendell Uitgever: Hutchinson, 238 p., f43,15
One more Sunday door John D. MacDonald Uitgever: A. Knopf, 312 p., f57,25 Importeur: Van Ditmar
October Heat door Gordon Demarco Uitgever: Pluto Press, 185 p., f17,15 Importeur: Ruward, Den Haag
Murder in the Central Committee door Manuel Vazquez Montalban Uitgever: Pluto Press, 204 p., f19,95 Importeur: Ruward, Den Haag
R. Ferdinandusse
Een paar jaar geleden heb ik de avonturen van Raffles nog eens gelezen. A.J. Raffles, de gentleman-inbreker, the amateur cracksman. Het was een mooi boekje en de eigenaar was er zeer trots op, want Raffles was al jaren niet meer herdrukt, en dus was hij eigenaar van een vrijwel onvervangbaar boekje.
Maar zulke dingen blijven niet, want in de huidige jacht van uitgevers op almaar meer boeken om in de overproduktie mee te kunnen doen, is ook Raffles weer tot het volk gebracht. In dit geval op waardige wijze. Peter Haining verzamelde voor de Britse uitgeverij Souvenir Press de drie verhalenbundels die Raffles tot een begrip maakten. Dat idee werd toegejuicht door Graham Greene, zoals op het omslag te lezen is. En wat verder ook nog wordt vermeld in het voorwoord van Haining, dat de populariteit van Raffles als klasseheld behandelt naast het droeve leven van schepper E.W. Hornung. Als extra attractie is aan het boek van 500 pagina's (met alle verhalen uit The Amateur Cracksman, The Black Mask en A Thief in the Night) nog toegevoegd het bekende essay van George Orwell: ‘Raffles and Miss Blandish’. In dat stuk gaat Orwell na hoever de misdaadliteratuur, in 1939 vertegenwoordigd door het klassieke, en volgens hem bijna fascistoïde, No orchids for Miss Blandish, verwijderd is van de heerlijke tijden van Raffles.
Ruth Rendell
Raffles was een tijdgenoot van Sherlock Holmes en werd toen al bekeken als een verheerlijker van de misdaad. Hornung was getrouwd met een zuster van Conan Doyle, en de schepper van Sherlock Holmes was aardig genoeg om de verhalen van zijn zwager aan te prijzen om de verteltrant, maar niet zonder daarbij te wijzen op de suggestieve en gevaarlijke tendenzen: ‘You must not make the criminal a hero’.
Zowel het voorwoord als Orwell gaan in op Raffles' betekenis als gentleman-Robin Hood, op alle regels die hem binden aan zijn klasse, het geloof in de eigenschappen van de heer van stand, al is hij dan geen graaf of baron. Minder aandacht wordt al besteed aan de meeslepende populariteit van een rijke man, geholpen door een al te trouwe bediende (vergelijk Dorothy Sayers), die bij nacht en ontij met hoge hoed en een zwart masker voor op het inbrekerspad is; de jongensdroom voorbij Winnetou-John Wayne-d'Artagnan. Het minst wordt gezegd over de verhalen zelf die verdrinken in een teveel aan woorden en emoties en de prachtige scherpte van Sherlock Holmes missen.
Raffles is een ideale crimineel waar we nu hondsblij mee zouden zijn, maar in zijn tijd moest hij voor zonden boeten door een heroïsche dood in de Boerenoorlog, terwijl zijn vriend Bunny, de verteller, de gevangenis ingaat. Het opnemen van het Orwell-essay onderstreept dat allemaal nog eens: zou Janmaat een volksheld kunnen worden als hij als misdadiger dacht en handelde? Hoe spijtig het ook is voor al de verzamelaars die trouw hun originele Raffles (er zijn daarna nog vele niet-Hornung verhalen over hem bedacht) hebben bewaard, deze verzamelbundel is de moeite waard, al hou ik de vrees dat vele hedendaagse lezers het na een aantal verhalen wel voor gezien houden. Maar het helpt de fantasie.
Het bijhouden van de buitenlandse thrillerproduktie is niet eenvoudig. Niet omdat er niet veel verschijnt maar omdat er van de eerste hard cover-edities zo weinig wordt geïmporteerd. Wie geluk heeft gehad heeft in zijn boekwinkel de nieuwe Ruth Rendell kunnen aantreffen: The Killing Doll. Het is opnieuw een psychologische thriller met een sterke inzet en vergelijkbaar, althans qua beginzin, met A Judgement in Stone (Het stenen oordeel). Dat boek (1977) begint met een zin die de toon voor het verhaal zet: ‘Eunice Parchman vermoordde de familie Coverdale omdat ze niet kon lezen noch schrijven.’
The Killing Doll begint op eenzelfde manier: ‘The winter before he was sixteen, Pup sold his soul to the devil.’ Wat volgt is niet alleen het verhaal van Pup, die zich aanvankelijk in tovenarij bekwaamt, maar vooral van zijn zuster die in Pups kracht gaat geloven, en op den duur zelfs de poppen vervaardigt die dood en verderf moeten zaaien. Langzamerhand is Ruth Rendell zonder meer een grootmeesteres op dit terrein. Ook The Killing Doll heeft die aloude wurgende kracht. Maar het verhaal van Pup en zijn zuster is niet genoeg geweest, helaas; aan het verhaal is toegevoegd het langzaam gek worden van een buitenlandse moordenaar die in een verlaten spoorwegtunneltje in de buurt zijn toevlucht heeft gezocht. Deze man zal, als in zijn brein alle identiteitsproblemen zijn stukgelopen, verschrikkelijk toeslaan, en die verwachting maakt het verhaal van Pup en zijn zuster minder spannend, terwijl Ruth Rendell ongetwijfeld het omgekeerde heeft bedoeld. Haar kracht, de plotselinge verrassing die de lezer volledig op een ander spoor zet, komt daardoor maar een paar keer voor, minder dan in de beste Rendells. Maar vakwerk blijft het.