Macht, het hart van de anatomische les
Galbraith' verhulde polemiek tegen de neo-conservatieven
The Anatomy of Power door John Kenneth Galbraith Uitgever: Hamish Hamilton, 212 p., f38,50
G. van Benthem van den Bergh
Macht is een aspect van alle relaties tussen mensen, of dat nu ouders en kinderen, mannen en vrouwen, ondernemers en werknemers, of georganiseerde groepen zoals staten en politieke partijen zijn. In het gewone spraakgebruik kan ‘macht’ worden gebruikt voor het beschrijven van iedere vorm van asymmetrie in menselijke verhoudingen. Die asymmetrie - ofte wel de zeer belangrijke verschillen tussen de kansen en mogelijkheden van mensen als individuen en als groepen - is waarschijnlijk het meest pregnante aspect van het menselijk samenleven.
Daarom is de neiging begrijpelijk om vanuit het begrip ‘macht’ een algemene theorie van het menselijk samenleven te ontwikkelen, of althans het machtsbegrip als de sleutel te zien waarmee de geheimen van maatschappelijke ongelijkheid ontsluierd kunnen worden. Bertrand Russell heeft dat bij voorbeeld geprobeerd met zijn Power: a Social Analysis. Macht is natuurlijk vooral in de politieke wetenschappen een centraal begrip. Zo uiteenlopende auteurs als Hans Morgenthau, C. Wright Mills en J.L. Heldring hebben in het voetspoor van Machiavelli eensgezind gesteld dat in de politiek alles om ‘macht’ draait. Karl Deutsch heeft zelfs geprobeerd om ‘macht’ tot universeel meetinstrument te maken, dat dezelfde functie zou kunnen vervullen als geld in de economie, een overigens mislukte poging.
De literatuur over macht is onafzienbaar. Wie er kennis van neemt, wordt onmiddellijk getroffen door een enorme begripsverwarring. Dat kan ook moeilijk anders, omdat macht niet iets is dat op zich zelf bestudeerd kan worden, geen categorie is als elektriciteit, al betekent het Engelse begrip ‘power’ ook dat. Vaak wordt geen duidelijk onder scheid gemaakt tussen macht en veroorzaking. En aangezien vooral bij onplezierige gebeurtenissen nog steeds de schuldvraag wordt gesteld en een schuldoorzaak wordt gezocht, worden zulke schuldoorzaken vaak verpersoonlijkt en met ‘macht’ bekleed. In plaats van naar onpersoonlijke samenhangen wordt naar machtige veroorzakers gezocht, zoals de tweehonderd van Mertens, multinationale ondernemingen, de Verenigde Staten, de Sovjetunie of het kapitalisme c.q. communisme. Er wordt dan evenmin onderscheid gemaakt tussen de dwang van omstandigheden, met name concurrentiedwang, en het uitoefenen van of onderworpen zijn aan ‘macht’.
John Kenneth Galbraith
Het zicht op de aard van machtsverhoudingen wordt vaak bepaald door de positie die men in een hiërarchie inneemt. Zo oefenen ondergeschikte werknemers hun functie uit op grond van directieven van boven en zien zij zich zelf als ‘machteloos’, hoewel zij over ‘hindermacht’ beschikken, zeker als het moeilijk is om hen te ontslaan. De directeur van een onderneming daarentegen ziet slechts hoe klein zijn eigen speelruimte is, door de inertie van zijn organisatie, de sterke regulering door de overheid en de dwang van de concurrentie. Daarom zal hij zich zelf niet als ‘machtig’ beschouwen. Hoe omvangrijker een organisatie is, hoe meer leidinggevenden inderdaad van hun ondergeschikten afhankelijk zijn. Een volgende oorzaak van de grote verwarring in de literatuur over macht is de druk van het gewone spraakgebruik. ‘Macht’ is alleen een zelfstandig naamwoord, geen werkwoord. We kunnen niet zeggen: hij macht haar. Daarom zien mensen macht meestal als iets dat iemand heeft: als een substantie, een eigenschap of een attribuut. Zo zou je volgens de auteurs van een bekende studie kunnen Graven naar macht, alsof het goud was. Ondanks Max Webers grote stap vooruit - macht te zien als aspect van een relatie tussen mensen, als de kans dat iemand zijn wil kan doorzetten tegen de wil van iemand anders - blijft de verleiding groot om over macht te denken als iets dat de een heeft en de ander niet. Maar geheel machteloos is niemand. Hun liefde maakt ouders afhankelijk van ook de kleinste kinderen, hun arbeidsprestatie biedt slaven zekere machtskansen tegenover hun heren.