Een zo groot mogelijke perfectie
Het verzameld proza van Elizabeth Bishop
The Collected Prose door Elizabeth Bishop Samengesteld en ingeleid door Robert Giroux Uitgever: Chatto & Windus 278 p. f66,20
Nienke Begemann
Elizabeth Bishop, die in 1979 is gestorven, was een van de belangrijkste Amerikaanse dichters van onze tijd. Ze was bevriend met en geestelijk verwant aan Randall Jarrell en Robert Lowell, en Marianne Moore, over wie in dit boek met haar verzamelde proza een mooi stuk staat.
Haar poëzie is scherp omlijnd, precies, en ingehouden - zwijgzaam over zaken waarover de meeste dichters zeer welsprekend zijn, zoals de liefde, verdriet en verlies, en daardoor op een eigen wijze veelzeggend. De uitgave van haar verzamelde gedichten, die vorig jaar uitkwam, werd met groot enthousiasme ontvangen, en intussen is de onvermijdelijke discussie over de exacte maat van haar grootheid al losgebrand. Ik zal me niet wagen aan een bijdrage daartoe, daarvoor word ik te zeer geïntimideerd door het verschil tussen dit soort publieke oordeelsvorming en het niveau waarop Bishop en haar vrienden elkaars werk beproefden en beoordeelden - delicaat, deskundig en loyaal, en met gevoel voor humor. Robert Giroux, de bezorger van dit boek met verzameld proza (zeventien stukken, waarvan vier niet eerder zijn gepubliceerd), vertelt in zijn inleiding hoe het kwam dat Elizabeth Bishop bij zijn uitgeverij, Farrar, Straus en Giroux, terechtkwam en hoe zijn vriendschap met haar begon. Het had te maken met de uitgave van een vertaling van een dagboek van een jong Braziliaans meisje uit het einde van de vorige eeuw, die zij met grote toewijding had gemaakt, maar die haar reguliere uitgever niet wilde hebben. Via een vriendin liet Bishop vragen of Giroux geïnteresseerd was, maar ook hij deed het pas toen ze hem ook haar volgende collectie gedichten beloofde - het spijt hem nog steeds, krijg je het gevoel, omdat hij niet inzag dat als Elizabeth Bishop iets goed vond dat niet zo maar iets was.
Elizabeth Bishop, tekening David Levine
Over zijn inleiding zou ze, denk ik, tevreden zijn geweest. Giroux verstrekt genoeg biografische gegevens om de verschillende stukken en perioden te kunnen plaatsen, maar overigens wordt er door hem dezelfde discretie betracht die zij zo hoog in het vaandel had.
Over haar jeugd vertelt Giroux het meest. Haar vader stierf toen Elizabeth acht maanden oud was, en haar moeder werd mede daardoor zo labiel dat ze in inrichtingen moest worden opgenomen. Vanaf 1916, Elizabeth was toen vijf, heeft ze haar moeder nooit meer gezien, hoewel die pas in 1934 stierf. Ze werd opgevoed door haar grootouders van moederszijde, op Nova Scotia, Canada. Toen ze zes jaar was, namen haar vaders ouders haar mee naar Boston, waar haar verblijf eindigde in allerlei ziektes, eczeem en astma, waarvan ze pas weer herstelde toen ze terug was bij een zuster van haar moeder. Haar latere nomadenleven - ze woonde in vele steden in meerdere landen, onder andere lange tijd in Brazilië - is ten dele zeker terug te voeren op haar vroege ontworteling, maar het lezen van haar poëzie maakt duidelijk dat het ook een levensbehoefte voor haar was om dingen, mensen en plaatsen te zien met de ogen van de vreemdeling, met de distantie die de beste waarneming mogelijk maakt.