Grillig
Nu is niets zo grillig en ingewikkeld als het woord Romantiek. Het loopt van de uitspraken van Shelley en Keats tot en met de bouquet-reeks en iedereen mag naar willekeur invullen wat hem of haar past. In het hoofdstuk van Gertrud Stein citeert Otterspeer met instemming Stein die schreef: ‘Romantiek is wanneer alles dat hetzelfde is eenvoudig verschillend is, en romantiek.’ Me dunkt dat dit het ware motto was geweest voor de bundel Geleerde vrouwen. Ik begrijp namelijk die definitie niet. Natuurlijk had Gertrud Stein patent op dit soort hoelahoep uitspraken en ‘a rose is a rose is a rose’ vind ik nog steeds getuigen van ironie, maar er is voor een man die geleerde vrouwen bij mekaar brengt, toch niets op tegen om eens een keertje te durven zeggen: ‘a rose differs from a daffodil’?
Dat gebeurt niet. Otterspeer maakt er een gewoonte van eenheid in delen te zien, vaste gehelen in fragmenten. Alles wat van elkaar verschilt, en wat het leven de moeite waard maakt, weet hij onder één noemer terug te brengen. Over I etcetera van Susan Sontag, een van de meest verbeten tegenstandsters van de gewoonte om iets iets anders te noemen dan wat het is, schrijft hij: ‘(deze bundel) schijnt geschreven vanuit een ander deel van de rijke erfenis van de Romantiek: “Als we elkaar niet helpen, wij verloren zwakzinnige metselaars die de locatie van het gebouw dat we aan het bouwen zijn vergeten hebben...” Niet zozeer de identificatie van de wereld met mijn voorstelling ervan, of meer nog met mij zelf lijkt de klemtoon te krijgen, maar de niet minder romantische invasie van mijzelf door die wereld, niet zozeer ondoorgrondelijkheid als transparantie.’
Ik studeer en studeer op dit soort zinnen, maar ik kom er niet werkelijk achter wat er staat. Heb ik het mis, of betekent transparantie helderheid? Wat maakt dat ik Sontag transparant vind in wat zij zegt, en Otterspeer ondoorgrondelijk? Het moet wel de Romantiek zijn. ‘In een opsomming van romantische kenmerken,’ schrijft Otterspeer elders, ‘constateert Baley, dat het identificeren van polariteiten een bij uitstek romantische bezigheid is. Wat doorgaans als paradox ervaren wordt, is op een hoger plan een eenheid.’ Zeker, daar stem ik van harte mee in, mits het iemand niet van de noodzaak ontslaat zo transparant mogelijk te formuleren wat hij bedoelt. Gebeurt dat niet dan lopen we de kans kopje onder te gaan in een zee waar alles amorfe vormen krijgt en, bij voorbeeld, Romantiek niet meer van Mystiek te scheiden is.
Zoals bij Iris Murdoch. Is er een grotere ‘incomptabilité des humeurs’ tussen haar en Susan Sontag te bedenken? Toch staat ook bij Murdoch: ‘Haar filosofie is een lucide verdediging van de Romantiek, een herwaardering van de Mystiek, die als vele mystieke denkwijzen de tegenstelling gebruikt om haar op te heffen, ook tussen filosofie en literatuur.’ Als Romantiek en Mystiek als tweeling worden gepresenteerd, is het ook niet verwonderlijk dat het veelal strenge en classicistische werk van Yourcenar in deze bundel onder de romantische-mystieke loep wordt gehouden. Of dat er over het desolate werk van Bachmann wordt gezegd dat het romantisch is, omdat de schrijfster in Rome haar laatste jaren doorbracht: ‘Wie Keats heeft zien sterven op die doodsechte tekening van Joseph Severn in het Keats-Shelley Memorial aan de Spaanse Trappen, wie zijn begraafplaats bezocht heeft, dat melancholieke protestante kerkhofje bij de pyramide van Celsius, waar Shelley en ook zo vele anderen begraven liggen, weet dat Rome een romantische stad is.’ Op deze manier noem ik ook Ede een romantische stad. Jan Siebelink schrijft er.