Vrij Nederland. Boekenbijlage 1984
(1984)– [tijdschrift] Vrij Nederland– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 45]
| |
TeringsteinPamela raakte in paniek toen ze van Mirjam hoorde dat ze een week samen opgesloten zouden zitten. Ze had de kinderen al veel te lang in de steek gelaten. Het kon niet waar zijn. Het gold natuurlijk alleen voor Mirjam - gasten konden de etage gewoon weer verlaten. ‘Het is waar,’ zei Mirjam. ‘Maar dat is... dat is misdadig!’ stamelde Pamela. ‘Ik heb twaalf kinderen!’ ‘En ik ben getrouwd met een idioot,’ antwoordde Mirjam. ‘Tel uit je winst.’ Ze zweeg om Pamela de tijd te gunnen haar winst uit te tellen, en vervolgde: ‘Jaloezie. Ar-Dzjie is verschrikkelijk jaloers. Hij heeft de deur zo geprogrammeerd dat hij alleen opengaat als er iemand binnenwil. Wie eenmaal binnen is zal moeten wachten. Zo weet hij precies met wie ik omga.’ ‘Maar een hele week!’ riep Pamela. ‘Hoe kom je aan eten?’ Mirjam wees naar een van de speldeknopvormige lichtjes. Er schoof een rek uit de muur waarop zeker driehonderd pakken Muesli stonden. Mirjam wees nog eens. Een tweede rek werd zichtbaar. Er lag, keurig in het gelid, vacuum verpakte melkpoeder in. Wel duizend zakjes, schatte Pamela. ‘Laat maar,’ zei ze zuchtend, toen ze Mirjam aanstalten zag maken een derde rek te voorschijn te toveren. ‘Gedroogde vijgen,’ zei Mirjam. ‘Je hebt nog geen tiende gezien van wat ik hier in beweging kan brengen. Jaren is Ar-Dzjie daar mee bezig geweest.’ De monitor sprong aan. De overloop werd zichtbaar. Twee heren met een kortharige teckel daalden de trap af. ‘Het eten in mijn mond stoppen,’ zei Mirjam, ‘dat is het enige wat ik zelf moet doen. Ar-Dzjie zal daar vast nog iets op vinden.’ Er klonk geen vreugde door in haar stem. ‘Ik wil eruit!’ schreeuwde Pamela, die ineens weer haar kinderen voor zich zag. Ze was nu toch werkelijk te lang van huis geweest. Ze stelde zich alle liederlijkheden voor die kinderen, bij afwezigheid van een regelende en zorgzame hand, nu eenmaal kunnen begaan. ‘Aha,’ zei Mirjam. Er verscheen voor het eerst iets van een grijns op haar gezicht. ‘Dat zal niet gaan. Je zult me gezelschap moeten houden. Ach - dan heb ik tenminste wat aanspraak.’ Pamela zette grote ogen op over zoveel egoïsme. ‘Laten we een sigaret opsteken,’ riep Mirjam, nu zelfs ietwat jolig uit. ‘Je aanwezigheid is als een pleister op mijn wonde.’ Er verscheen een langwerpig rek, gevuld met rookwaren, in Pamela's blikveld. Nu maakt ze het toch al te bont, dacht ze. De draak steken met mijn gevangenschap, stel je voor. Ze was geheel en al vergeten waarvoor ze hier was gekomen, het doel van haar missie zou haar nu ook volstrekt nietig geleken hebben in verhouding tot haar eigen toestand - in zekere zin ook een gijzeling. Ze merkte niet eens dat een lange, aluminium arm haar sigaret aanstak. Het enige wat haar bezighield was de vraag hoe ze uit de woning zou kunnen ontsnappen. Haar kinderen waren nog nooit zo lang aan hun lot overgelaten - op die ene keer na dan, waaraan ze liever niet wilde denken. Ze zouden met messen gaan gooien en de brand in de meubels steken. Pamela wist wat haar te doen stond. (wordt vervolgd) |
|