Op een petrolieros
Nieuwe thrillers en de reconstructie van een oude
De zilveren hazewind door Havank Uitgever: Bruna, 220 p., f19,90
Bergers oplossing door J.N. Meijsing Uitgever: Sijthoff, 192 p., f16,90
Liever geen politie door Walraven Uitgever: Loeb, 145 p., f16,50
De Delta ster door Joseph Wambaugh Uitgever: Veen, 288 p., f24,50
Geen orchideeën voor Miss Blandish door James Hadley Chase Uitgever: De Arbeiderspers, Crime de la Crime, 216 p., f28,50
R. Ferdinandusse
Orwell, Luther, Wagner, Marx, ze hebben allemaal hun jaar. En ergens ver in hun schaduw is nu ook dit jaar tot een soort Havank-jaar geconstrueerd. Havank zou op 19 februari van dit jaar tachtig zijn geworden en in juni van dit jaar is hij twintig jaar dood, en vandaar. Die gebeurtenis wordt gevierd met het verschijnen van niet alleen een grote worp herdrukken, maar ook met de verschijning van een zogenaamd geheel nieuwe Havank. Dat is het zeer kort geleden bij A.W. Bruna verschenen boek De zilveren hazewind, dat als ondertitel meekreeg: ‘Een reconstructie van een nooit verschenen roman door Jef Passage.’
Deze drs. Jef Passage is een Havank-verzamelaar die de hand wist te leggen op ‘Voorspel’ en een ‘Eerste hoofdstuk’ van wat Havank in een begeleidende brief noemde ‘mijn vijfde Silvère’. Hij stuurde dat materiaal en de brief aan vrienden in Nederland in 1936. Dat vijfde boek, met in de hoofdrol Bruno Silvère begon hij dus na Het mysterie van St. Eustache (zijn debuut in 1935), Het raadsel van de drie gestalten, Het spookslot aan de Loire en Het geheim van de twee hulzen, allemaal boeken rond die tijd geschreven.
Dat Voorspel is later in druk verschenen als Voorspel in De cycloop dat jaren later verscheen en niet meer Silvère als hoofdpersoon had maar hoofdinspecteur Francis Pyla, geholpen door brigadier Poussin, bijgenaamd Bourgogne.
Het heeft er dus alles van weg dat Havank De zilveren hazewind om een of andere reden een tijd heeft laten liggen, op reis is gegaan naar Italië waar hij gewoon doorwerkte aan de serie Schaduw-boeken en later het manuscript met andere hoofdpersonen naar zijn uitgever heeft gestuurd. De reden die drs. Passage voor die manoeuvre van Havank heeft bedacht is dat De Schaduw in elk boek verandert, belangrijker wordt, en er weer meer vrienden en vrouwen bij krijgt. Dat is ook een reden, zo dient daaraan te worden toegevoegd, dat de plots van de Havanks zo krukkig in elkaar zitten: Schaduw en zijn Gezellen zijn zo talrijk dat er voor boeven soms nauwelijks plaats is. De Schaduw moet soms echt stomme fouten maken (in dit boek dus ook weer) om er weer een paar hoofdstukken aan te kunnen breien.
Voor de echte Havank-fans dus een heuglijk moment. Die Pyla en Poussin uit De cycloop zijn maar ondergeschoven kindjes, het is eigenlijk een vroege Silvère-Carlier en als je bedenkt dat het direct achter Het raadsel van de drie gestalten hoort te komen vallen niet alleen alle radertjes van De Schaduws carrière op zijn plaats, maar weten we ook weer iets meer van zijn huiselijke gewoonten. Voor de andere lezers is het gewoon een herdruk van De cycloop, en zij moeten bij een passage als: ‘“Toch broeit er iets”, zei Poussin, zich tot zijn voorvaderen wendend bij gebrek aan een ander gehoor, “toch broeit er iets.” “Hooi,” zeiden de voorvaderen’, voor Poussin gewoon de aloude Schaduw invullen, want die zat toen toch in Havanks gedachten. ‘“Voort,” zei de Schaduw, zijn petrolieros bestijgend.’