Prins Bernhardformule
In zijn afwisselend ironisch-elegische en vlijmend-satirische proza ontmaskert Kusters onze maatschappij als een krankzinnigengesticht à la Poe. Schijnbaar staat het ons vrij om te doen en te laten wat we willen, maar in werkelijkheid lopen we vaak blind het populaire filosofietje van de dag achterna en stellen ‘milde’ heersers en instanties ons voortdurend de wet. Het is, zo blijkt uit ‘Het schaamtesyndicaat’ - het langste en naar mijn smaak boeiendste verhaal uit de bundel - bovenal de banaliteit van het alledaagse die Kusters als verstikkend ervaart. Vier studenten vormen aan het begin van de jaren zeventig een geheim genootschap dat zich bezighoudt met ‘de ontleding van de tijdgeest’; want: ‘het ging niet goed in Nederland. Hoe vaster het in de greep van het totalitaire welzijn was geraakt, des te onbarmhartiger deed het schrikbewind van de leeghoofdigheid, het boerenbedrog en de wansmaak zich gelden’. De vier leggen een enorm archief van typische tijdsverschijnselen aan: de ‘lolbroekerij’ op de tv, de woeker van de metselcursussen, de ‘gebeitste schrootjes achter het wandmeubel’, het quasi-solidaire geteem van hoge heren over ‘de jeugdige werklozen’ - een keur van trendy varia krijgt, alfabetisch geordend een plaats in hun chronique scandaleuse van de stijlloze jaren zeventig. Ten slotte stuiten de studenten op het ‘topsymptoom’ van de verwording: de schaamteloosheid, een visie die Kusters ontvouwt in wat heel toepasselijk heet de ‘Prins Bernardformule’: ‘De pure schaamte (...), de onvervalste schaamte is een diersoort, aan Prins Bernhards aandacht ontsnapt en tot uitsterven gedoemd. Dat is het topsymptoom, zo simpel ligt de zaak.’ Gebrek aan schroom, dat is, als ik Kusters goed begrijp, wat iedereen zo meegaand, zo onvrij maakt. Mensen beseffen vaak niet eens dat ze aan de
leiband van corrupte heersers en van de banale sleur lopen, want net als de gekken van Poe lijken het allemaal van die ‘gewone, gezonde mensen’. Ook de leden van het schaamtesyndicaat ontkomen er op den duur niet aan zich te conformeren. Maar Kusters, terugkijkend op zijn studententijd, houdt de vlam van zijn artistieke verzet brandende wanneer hij aan het slot constateert ‘dat we in die verre dagen en nachten gelijk hadden, ook al was het misschien alles bij elkaar genomen een beetje en uiteraard op onze manier’.
Het gegeven van ‘Het schaamtesyndicaat’ keert in een aantal andere verhalen terug. ‘Vroeg of laat is het, hoe je het ook draait of keert, gedaan met je verzet’, heet het in ‘Naar Parijs, naar huis’. En een echo daarvan is deze opmerking in ‘Aan het eind van een doordeweekse ochtend’, namelijk dat overal ‘bij het compromis gezworen (wordt). Dat was vroeger zo en zal altijd zo blijven.’ Daartegenover staat dat Kusters' opstandigheid steeds opnieuw een uitweg zoekt, nu eens openlijk, in heerlijke tirades tegen de ‘luchthappers en luchtblazers’ die ‘alles (doen) wat de beleggers in leugen en onbenul hun opdragen’, en dan weer indirect in passages waarin de woede onderhuids blijft en het venijn schuilt in wat de tekst tussen de regels door te bieden heeft. Daarbij zet Kusters zijn personages door middel van hun taalgebruik meesterlijk te kijk. Een typisch voorbeeld daarvan staat in ‘Aan het eind van een doordeweekse ochtend’, waarin een commissievoorzitter, sprekende over de wenselijkheid van de aanschaf van een koffieautomaat, ‘uit het oogpunt van werkgelegenheid (wenst vast te houden) aan het systeem van mobiele verstrekkingspunten’, te weten: de koffiedames!
Soms verdwijnt het satirische element geheel en lijkt het Kusters alleen te doen om het weergeven van een onbestemde beklemming tout court. Zo ligt in ‘Angel Nieto uit Deest’ een jonge motorrijder bij een meisje in bed, wiens gedachten steeds afdwalen naar zijn vrienden, die op dat moment ergens over de snelweg razen. De beide werelden lopen op een verwarrende manier door elkaar. Enerzijds zou hij het hefst met zijn vrienden verkeren, anderzijds is zijn bedgenote ook niet te versmaden. Het gevolg is dat hij er noch in bed (in realiteit), noch op de weg (de verbeelding) helemaal ‘bij’ is: de ene wereld be-
Vervolg op pagina 19