't ruischen
We kunnen nagaan wat Multatuli elke dag schrijft, en volgens Mimi, die in Wiesbaden zijn leven deelt, is in de Ideeën van die dagen het bericht van Tines dood terug te vinden. Maar Stuiveling laat zien dat dit niet klopt. Multatuli maakt zich druk in talloze brieven aan vrienden. Voor ons komisch is dat hij tegen Funke klaagt over Vosmaer, tegen Vosmaer over Roorda (en Roorda door Vosmaer laat uitschelden) en tegen Roorda over Funke.
Gelukkig is meer dan veertig procent van dit XVIde deel van Multatuli's eigen hand. Wat schrijft die man toch goed! Op 7 oktober 1873 schrijft Mimi aan Funke als volgt over Dekkers gevoeligheid voor geluiden: ‘Hij ziet dit zelf zeer goed in, en zeide onlangs: “als we een huisje konden laten bouwen in 't bosch, geheel afgezonderd, dan zou misschien het ruischen van de bladen mij tenslotte in die algemene stilte nog hinderlijker worden, dan hier thans de rijtuigen zijn”.’
Wat Dekker precies tegen Mimi zei zullen wij nooit te weten komen. Maar hij had het op 6 oktober zó aan Funke geschreven: ‘Ik vrees dat ik last hebben zou van 't ruischen der boomen als ik in in 't bosch woonde.’
Hoe vergaat het Multatuli in Wiesbaden? Brieven geven daar natuurlijk nooit de juiste informatie over. In ieder geval schrijft hij op 11 juli '73 aan Roorda: ‘Ik voel me vlug, werk goed en ben opgeruimd.’ Op 4 november aan dezelfde: ‘Ik werk slecht! Elke letter die ik schryf, valt me moeielyk. Ik ben geen schryver! Ik heb 'r 'n hekel aan! Dat vervloekt geredeneer!’
Het geldgebrek moet niet overdreven worden. De hele negentiende eeuw is een schraperige eeuw. Daarvoor waren ze nog armer, maar toen kon je alleen schulden maken als je van adel was, en bleef iedereen op zijn plaats. Lees de brieven van Thorbecke: zelfs je rechtmatig toekomend loon moest je altijd bij elkaar bedelen. Je viel toen letterlijk dood op een dubbeltje. Maar bij Multatuli is dat dubbeltje wel honderd gulden. Mina en de tante van Jacques Perk komen voor het eerst in Wiesbaden op bezoek. Een scène die geen biograaf kan overslaan. Maar al wat we hebben is Mina's verslag. Mimi wordt weggehouden. Mina schrijft later dat ze wel had gezien dat er een vrouw in huis was. Dekker gaat een avond met ze uit. Zijn uitgever hoort dit en stuurt hem f 100 extra. Waar moet je dat mee vermenigvuldigen? Zeg een factor 20, tussen 1873 en 1984. Kent u een Nederlandse uitgever die zijn auteur in Parijs tweeduizend gulden stuurt als hij hoort dat de man met Linda van Dyck en de tante van Jan Blokker jr. op stap is geweest?
Voor 1987 is ons een teksteditie van de Havelaar beloofd, en de Multatuli-encyclopedie van K. ter Laan. Is het te veel gevraagd om daar nog drie dingen bij te krijgen? Een bibliografie als vervolg op die van De Mare uit 1948 (toen al tweeduizend nummers)? Een biografie, al was het maar een tweede helft bij Paul van 't Veers Het leven van Multatuli? En nog een derde ding:
Kees Fens heeft in zijn recensie van deel XV gevraagd om een nieuwe editie waarin werk en brieven en documenten door elkaar heen strikt chronologisch geordend zijn. Dat was trouwens het plan waar Edgar du Perron in 1939 mee bij Garmt Stuiveling kwam. Voor die editie is de thans verschijnende nuttig voorwerk. Als die editie in 1987 begint, kan hij in het jaar 2000 voltooid zijn. Ook dan zal Multatuli gelezen, vereerd, en bestreden worden. Die man is niet kapot te krijgen. ■
charlotte mutsaers