Malamud, of: hoe de zaken ervoor staan
Bernard Malamuds eigen keuze uit zijn verhalen
The Stories of Bernard Malamud Uitgever: Chatto & Windus, 350 p., f65,15
Nienke Begemann
Bernard Malamud wordt dit jaar zeventig, en deze verzameling korte verhalen lijkt bedoeld als verjaarscadeau en als huldiging. De titel is misleidend en veelzeggend tegelijk - dit zijn niet alle verhalen, maar Malamuds eigen keuze uit zijn hele werk. Het vroegste verhaal is ‘The Magie Barrel’ uit 1952, en er staan twee nieuwe verhalen in, die hier voor het eerst verschijnen.
Het boek is zo een dwarsdoorsnede geworden van zijn oeuvre en een afspiegeling van Malamuds eigen oordeel over dat werk, een zelfportret in fragmenten. Dankzij een wonderlijk onthullend en tegelijk verhullend voorwoord wordt duidelijk hoe die fragmenten in elkaar passen. In het voorwoord vertelt hij hoe hij begon met schrijven, over wat hij heeft willen doen, over zijn weinige contacten met andere schrijvers en over zijn ervaringen met het onderwijs in ‘creative writing’ aan universiteiten in Oregon en Vermont. Hij vertelt ook dat hij met een niet-joodse vrouw is getrouwd en dat zijn vader na dat huwelijk een week rouwde alsof zijn zoon gestorven was, maar na de geboorte van een kleinzoon zijn schoondochter en het kind toch ‘gently’ kwam begroeten. Maar Malamud ‘had thought it through’ en spreekt niet van twijfel. Al snel realiseerde hij zich dat hij blij was een jood te zijn en dat de wereld van de geïmmigreerde joden, zoals zijn eigen ouders, zijn eigenlijke onderwerp zou zijn. ‘I decided to write in celebration and in expiation of the Jews. Although that was perhaps having it both ways. But then I wanted it both ways’ - uit liefde, ongetwijfeld.
Malamuds korte verhalen zijn vaak aanvullingen op zijn romans, en vice versa. De verhalen gaan over een beperkt aantal onderwerpen - inderdaad meestal over de wereld van zijn ouders en over die van hun kinderen, en over de spanningen tussen die generaties. Maar ze gaan ook over kunstenaars en vooral over ‘kunsthistorici’, een prachtige vondst waarmee hij problemen kan attaqueren die ver boven de concrete bezigheden van dat vak uitgaan. Zijn oudere joden zijn winkeliers, rabbi's, of huwelijksmakelaars, hulpeloos overgeleverd aan hun nieuwe vaderland, alleen optornend tegen het lot, tegen de armoede, de vijandigheid en het verlies van hun religieuze, culturele en emotionele identiteit. De problemen met hun kinderen, waarin zich dat alles samenbalt, komen het duidelijkst en het pijnlijkst aan bod in ‘The Magic Barrel’ en in het nieuwe verhaal ‘God's Wrath’, waarin een oudere orthodoxe vader moet toezien hoe zijn dochter prostituée wordt. De waarden van de oude wereld worden door de in hun jeugd door armoede en isolatie getormenteerde kinderen met voeten getreden. In deze verhalen gaat het evenzeer over emotionele verwondingen als over de gevolgen van fysieke armoede: vooral de gebreken en verschrikkingen van het patriarchaat worden een bron van onheil en verdriet. Het knappe is dat Malamud, juist door zijn aandacht voor het typerende en het bijzondere van de wereld van die oudere joden, er volkomen in slaagt die wereld van het exotische te ontdoen, zodat ze een emblematische functie krijgt en de emoties van medelijden en vrees hun oude functies kunnen vervullen.
Bernard Malamud, tekening Levine
Hetzelfde geldt voor de verhalen waarin kunstenaars en kunsthistorici een rol spelen - mensen met gebreken, die een Ahnung hebben van de grootheid van de traditie waarin ze werken of waarover ze denken, en geconfronteerd worden met de pijn van het letterlijk niet opgewassen zijn tegen de opgaven die de traditie stelt - thema's die ook in Pictures of Fidelman en Dubin's Lives ter sprake komen. In alle verhalen is de invloed van Freud groot maar niet hinderlijk - Malamud is een meester in het uitbeelden van emotionele kwetsuren waardoor mensen niet alleen zelf lijden maar ook vreselijk te kort schieten tegenover anderen.
Alle verhalen, ook de half-magische en fantastische, zijn geschreven met een economie van middelen die alleen tot stand kan komen door een proces van onverbiddelijk wegslijpen van overbodigheden, zodat ieder woord dat overblijft een absoluut minimum is met een maximum aan zeggingskracht. Maar ze lijden nooit aan te grote compactheid: de structuur is altijd doorzichtig en de ontknoping wijst steeds terug naar gegevens die in de meest alledaagse, kleine woorden zijn verstopt. Een kort verhaal van Malamud heeft de zwaarte van een roman, en is ondanks zijn delicatesse en verfijning altijd een solide blok ervaring en denkwerk. Humor en bizarrerie ontbreken niet - ‘auch Leiden macht lachen,’ zoals Malamud zelf zegt. De verhalen eindigen vaak met een beeld dat de mysterieuze, schokkende kracht heeft van grote dromen. Zo eindigt ‘God's Wrath’ met het beeld van de oude koster die aan de overkant van de straat telt hoeveel klanten zijn hoererende dochter oppikt. ‘The sexton follows her and waits on the other side of the street by a bare-branched tree. She knows he is there. He waits. He counts the number of her performances. He punishes by his presence. He calls down God's wrath on the prostitute and her blind father.’