Nathans glorie
Een nieuw jongetje in de Nederlandse letteren
Nathan Sid door Adriaan van Dis Illustraties van Charlotte Mutsaers Uitgever: Meulenhoff, 73 p., f15,-.
Carel Peeters
Binnen de categorie zielige jongetjes in de literatuur neemt Nathan Sid een tamelijk voordelige plaats in. Een omstandigheid die zijn zieligheidsgraad aanmerkelijk zou kunnen verhogen, zoals het niet hebben van een moeder, of een vader, of zelfs het ontbreken van beiden, doet zich bij hem niet voor. Hij heeft zijn eigen vader en moeder nog. Van prominent belang voor de Z-schaal is of de betrokkene al dan niet behoort tot een armlastige familie. Hoewel we hier niet precies inzicht in krijgen, staat vast dat de Sids het allerminst breed hadden. Pa Sid kon zich wel een tweedehands motor veroorloven, maar beslist geen nieuwe. Over dit feit schaamde Nathan zich een beetje, het was beslist geen ‘Djawa met zijspan’, het was slechts een ‘donkerrode Ariël, met mica jasbeschermers en breipendunne spaken’.
Echt scoren op de schaal doet Nathan met het feit dat zijn vader een bastaard is, een hel van een moeder had, in Indië dwangarbeid moest verrichten en in Nederland is geplant met medeneming van een rancuneuze ziel, en niet veel anders, of het moesten de resten van een chique zijn die hem ertoe brengen te zweren bij schoenen van het merk ‘Vergiet’ en nette tafelmanieren. Dit alles is al sterk bepalend voor een beduidende score, echt in de meerdere cijfers loopt het met het feit dat Pa Sid in Nederland niets omhanden heeft en daardoor alle tijd voor Nathans opvoeding. Alle tijd bij voorbeeld om, nadat iedereen al van tafel is, nog met Nathan wat na te zitten om hem te intimideren tijdens het nauwelijks te verwerken laatste restje van zijn eten. Nathans eigen lineaal vervult hierbij een speciale rol: hij ligt altijd naast Pa Sids mes, vork, lepel en servet, alsof het zo hoort in Indische etiquetteboeken.
Adriaan van Dis, tekening van Siegfried Woldhek
Voor de categorie waarover we het hier hebben - de Peenharen, de Jaapjes, Remy's en Twistjes - is het van bepalende betekenis hoe hun verhouding tot broertjes of zusjes is. Is die negatief, dan wordt er ruim gescoord. Nathan scoort op dit gebied, want hij heeft drie halfzusjes, waarvan er twee fel tegen hem zijn, terwijl de derde, Ada, eigenlijk niet achter wil blijven, maar haar zwakke momenten heeft ten opzichte van Nathan. De omstandigheid die echter maakt dat Nathan een vertegenwoordiger van de categorie met enige allure is bestaat uit het feit dat hij onrein bloed heeft. Van het minste krijgt hij galbulten, steenpuisten, een schrale huid, rode billen. In samenhang hiermee moet de literaire executie van dit specimen genoemd worden: de volstrekt oorspronkelijke manier waarop Adriaan van Dis over hem schrijft: met intieme ironie en uitgekiende zinnen. Dit legt wel het meeste gewicht in de schaal van betrokkene.
Afgezien van Pa Sid wordt de opvoeding ter hand genomen door: zijn moeder (Ma Sid), zijn al genoemde zusjes Ada, Saskia en Jana, in de marge en periodiek bijgestaan door de Indische tantes tante Pop en tante Zus. Zij noemen Nathan altijd Ouwe Hoed of Kasian, zijn grootmoeder bedient zich van ‘Troela’. Zijn zuster scheldt hem geregeld uit voor ‘koeboe’, oorspronkelijk een lid van een inheemse stam. Zij wonen met andere uit Indië afkomstige families in een huis dat eerder een Duits instituut voor ooglijders was. We moeten het ons denken in de buurt van Bergen aan Zee, want zand speelt een belangrijke rol in het leven van Nathan (‘Wie op een duinpan woont, zal op de korrels moeten kauwen’, is een van de uitspraken van Ma Sid. Nathan is een winterkind (+ 2 punten op de Z-schaal) en een karnemelkbaby (+ ½ punt), maar zijn moeder is heel lief en warm (- 87 punten) en is van de Natuurgeneeswijze. Nathans opvoeding staat in het teken van de zuivering, vanwege zijn onreine bloed.