Nadine Gordimer
Vervolg van pagina 33
naar. Het met humor, vaart en ernst geschreven verhaal eindigt met de ontroerende, absurde, smekende vraag: ‘We had some good times, didn't we? Franz? When we had beer and sausages after the swimming lessons?’
Het titelverhaal Something Out There is verregeweg het langste - tachtig bladzijden - en literair gezien wellicht het minst bevredigend. In dat verhaal hangt Gordimer, zoals ze soms ook in haar romans doet, te veel op aan figuren die als individu niet interessant genoeg zijn om al die aandacht te dragen. Maar de romans bewegen zich rond fraaie, onvergetelijke climaxen en die ontbreken hier; in plaats daarvan fladdert ze vrijblijvend boven het panorama heen en weer vanuit de centrale figuren, vier terroristen, twee zwarte en twee blanke, in een boerderij, die een aanval op een energiecentrale aan het voorbereiden zijn, en een hele verzameling politiemensen, burgerlui en journalisten verwikkeld in, of afgeleid door, de jacht op een losgelaten baviaan.
Het probleem is dat de terroristen zelf zo nietig en (uiteraard) anoniem zijn, dat je nauwelijks belangstelling voor hun activiteiten kunt opbrengen. Gordimer is zich van die nietigheid natuurlijk bewust - het hoort bij haar thema - maar het is een moeilijk onderwerp. Uiteindelijk tekenen de hoofdlijnen van het verhaal zich af vanuit een overvloed aan materiaal. De enige van de vier terroristen met een beetje mensenbloed is de zwarte jongeman Eddie. Hij waagt het erop en lift op een dag naar de stad - hij ‘had not understood properly why he had to be here en nowhere else.’ Is dat een les die je kunt leren? Of iets dat je al dan niet weet? Hoe dan ook, Eddie sneuvelt, net als de katten-dodende, vogelvrije aap die de keurige buitenwijken korte tijd op stelten zette.
Aan het eind blijkt het verhaal over geschiedenis te gaan: de twee zwarte saboteurs verbergen zich in een verlaten mijn uit de jaren negentig van de vorige eeuw (de goudmijnen behoren immers tot de rijkdommen die de zwarte Afrikanen ontstolen zijn), maar de mijn is, al weten ze het niet - de schrijfster, de onpersoonlijke stem van de geschiedenis, weet het wel - veel en veel ouder: in de prehistorie dolven zwarte mannen er allerlei metalen. Dat is de realiteit van het land waar de vriendelijke Afrikaner mevrouw Naas Klopper haar lovely home heeft, met een ‘eye-level microwave oven (...) pastel plastic Venetian blinds (...) matching nylon velvet drapes (...) Spanish style hand-carved door.’ Arme mevrouw Naas Klopper.
■