Het magnum opus van Habermas getemd
‘Theorie van het communicatieve handelen’ samengevat
Habermas' theorie van het communicatieve handelen Een samenvatting door Harry Kunneman Uitgever: Boom, 160 p., f21, -
Bart Tromp
Het ogenblik waarop ik afhaakte kan ik me nog precies herinneren. Een mooie lentedag in Dubrovnik, Jürgen Habermas geeft een seminar in een voormalig Königlich-und-Kaiserliches-schoolgebouw, ontworpen door Robert Musil. Het onderwerp van dit college: de ideale gesprekssituatie. De akoestiek van de gewezen K-und-K-ruimte maakte het betoog van Habermas, toch al niet gemakkelijk te volgen vanwege zijn spraakgebrek - hij heeft een hazelip - nagenoeg onverstaanbaar. In de pauze bekeek ik mijn onsamenhangende aantekeningen en liep de zon en de wind tegemoet.
Toch zou dit niet gebeurd zijn als ik in die tijd het zicht had weten te behouden op de grote lijn in zijn denken. Dit was niet het geval, en niet alleen in mijn geval. In die tijd (1977) was er eigenlijk niemand, ook - althans niet in het openbaar - Habermas zelf niet, die wist waartoe al dit werk zou moeten leiden. Na afloop van een volle dag Kritische Theorie verzamelden de aficionado's zich onder leiding van Richard Bernstein (Praxis and Action, The Restructuring of Social and Political Theory) in de lounge van het Imperial, oorspronkelijk bestemd als eendagspaleis voor Franz Ferdinand en zijn echtgenote die, zoals bekend, in die hete zomer niet verder kwamen dan Serajewo. ‘Ik denk niet dat dat grote werk er ooit uitkomt’, zei Bernstein somber, en wij klinkten mee met onze ijsblokjes in de whiskey. Dat was toen een redelijke verwachting. Het werk van Habermas verschoof van wetenschapsfilosofie naar taaltheorie, naar legitimatieproblemen van het kapitalisme; vandaar naar het ontstaan van menselijke samenlevingen en hun evolutie. Het werd een jungle waarin men het spoor bijster raakte, en in een recensie in Vrij Nederland vergeleek ik het met het woud van Dunsinam: het bewoog ook nog, zodat ieder die een plekje in de schaduw dacht te hebben uitgezocht, even later in het volle zonlicht werd gedompeld.
Die vergelijking met het valse bos uit Macbeth was niet oorspronkelijk. Een andere socioloog gebruikte haar twintig jaar eerder met betrekking tot het oeuvre van de Amerikaanse socioloog Talcott Parsons. In de jaren zestig en zeventig werd deze systeembouwer een geliefd doelwit van kritische sociologen, die met een zoveelste dissertatie aantoonden dat de theorieën van Parsons de ‘status quo’ dienden. Zijn magnum opus is The Structure of Social Action (1937) waarin hij een synthese van klassieke denkers als Durkheim, Pareto, Weber, Marx en Marshall tot stand dacht te brengen binnen een handelingstheoretisch perspectief. Dat wil zeggen een perspectief waarin de samenleving wordt gezien als het resultaat van de interactie van handelende individuen.) Zijn latere werk, te beginnen met The Social System (1950) daarentegen, beschreef de maatschappij als systeem dat het handelen van individuen structureert, zoniet bepaalt.
Twee jaar geleden publiceerde Habermas dus toch zijn magnum opus, waarin de talloze Exkursen uit de jaren zestig en zeventig tot een indrukwekkend geheel zijn samengevoegd. In doelstelling, in pretentie herinnert deze Theorie des Kommunikativen Handelns aan wat Parsons voor ogen stond: Habermas is er niet op uit om Marx op te volgen, maar om de Parsons van het laatste kwart van de twintigste eeuw te worden. (Of: de nieuwe Sorokin, want deze uitzonderlijke socioloog, leermeester van Parsons, heeft altijd volgehouden dat Parsons er met zijn ideeën van door is gegaan.) Met Parsons (maar niet met Sorokin) deelt Habermas een moeizame, gecompliceerde betoogtrant, ook al is het ruim 1200 bladzijden tellende boek van Habermas toegankelijker en beter leesbaar dan alles wat hij sinds Theorie und Praxis heeft gepubliceerd.
Jürgen Habermas, tekening Levine
Als men daarbij in aanmerking neemt dat de beheersing van de Duitse taal in Nederland sterk is teruggelopen sedert op de middelbare scholen nog maar twee moderne talen geleerd hoeven te worden, dan is de samenvatting die Harry Kunneman van Theorie des Kommunikativen Handelns heeft gemaakt een uitstekend middel om tot dit boek een ingang te vinden. Daarna moet men overigens toch weer Duits leren, want deze Nederlandse samenvatting is, zoals de auteur in de inleiding stelt, allereerst geschreven als steun of stimulans voor degenen die Habermas zelf lezen, of willen gaan lezen. Naar die maatstaf is de samenvatting wonderwel geslaaagd. Kunneman volgt de indeling van het boek op de voet en legt waar nodig uit wat eigenlijk de draagwijdte en slagrichting is van het betoog van Habermas. De samenvatting - een onderschat intellectueel ambacht - is uitstekend: de 1200 bladzijden van het oorspronkelijke boek tot knap 150 teruggebracht. De vertaling zelf is eveneens geslaagd te noemen, maar toch in mindere mate. Dat Kunne-