Kennis & vernuft
Anatomie van Salvadoraans martelen
Rob Sijmons
Foto van de onderzochte leraar, bij het artikel in ‘The Lancet’ van 28 januari
Ook walging over de barbarij van het martelen is aan inflatie onderhevig. Toch bekruipt mij nog steeds een wee gevoel van opkomende misselijkheid als er weer medische studies verschijnen over deze mensonterende verminklust. Het is nog steeds niet voldoende dat de zichtbaar beschadigde slachtoffers beweren dat ze gemarteld zijn: het moet wetenschappelijk bewezen worden. De verantwoordelijke regimes bedenken immers de merkwaardigste smoezen om het letsel te verklaren. Zelfverminking, bij voorbeeld.
Het medische vakblad The Lancet publiceert geregeld dergelijk onderzoek. Zo herinner ik me een groep Denen die bewijstechnieken ontwikkelt wat betreft het elektrisch martelen. Dat gaat dan vooral om (dier)proeven, en de weerslag is nog min of meer ongeëmotioneerd te lezen. Maar wat de Lancet van 28 januari openbaar maakte, kan niemand koud laten. ‘Klinisch bewijs van marteling,’ staat erboven, ‘onderzoek van een leraar uit El Salvador.’ Auteurs zijn de chirurge Elizabeth Gordon (voorzitter van de Britse medische groep van Amnesty International) en prof. Arthur Keith Mant (hoogleraar forensische geneeskunde).
Juist de klinische, afstandelijke toon van Gordon en Mant onthult perfect de gruwelijkheid. Daarom laat ik hen verder aan het woord - zij het hier en daar wat samengevat: ‘Op 19 oktober 1983 werd een medisch onderzoek uitgevoerd aan een dertig jaar oude man, een leraar uit El Salvador, die beweerde dat hij achttien maanden daarvoor gearresteerd en gemarteld was. (...) Hij was een gezonde, rechtshandige man met een aantal littekens op gezicht, romp, armen, billen en beide dijen.’
Na deze inleiding worden alle littekens beschreven. Op het gezicht van het linker beneden ooglid tot aan de oorschelp. Op de borstkas: een stervormige beschadiging rechts, een streep links kennelijk doorlopend naar ‘de linker bovenarm, eindigend bij de grens van de triceps’. Verder vond men op beide polsen zwakke ‘overgepigmenteerde rechtlijnige sporen’. En op de rug: ‘Twee rechte littekens, elkaar kruisend midden op de rug. De langste van de twee van de linkerokselholte naar beneden, tot de rechterdeltaspier, waar het (litteken) naar voren boog en gezien kon worden als de man van voren bekeken werd. Het kortere litteken had een verticaal deel dat rechts van het midden van de rug begon, en schuin overstak in de richting van de schedel, haaks het eerder genoemde litteken kruisend, en dan doorgaand naar de rechterschouder.
‘Rechterdij: er was een groep littekens die uitwaaierden vanuit het adductorgebied (plaats van de spieren die de zijdelingse beweging verzorgen - RS) en die zich in drie delen voortzetten, verticaal naar beneden langs het been, diagonaal over de achterkant van de dij, en buigend over de dij (zie illustratie). Er was een stervormig litteken in de bilspleet, aan beide zijden, zich uitstrekkend tot vlak bij het anale gebied.’
Nadat ook nog een litteken op de linkerdij beschreven is komen Gordon en Mant tot hun Mening:
‘De overgepigmenteerde kwetsuren op de polsen zijn consistent met strak vastbinden, en lijken van andere aard dan de overige littekens op zijn lichaam. De verdeling van de littekens op zijn romp, rug en benen zijn onverenigbaar met (de mogelijkheid van) zelfverminking bij een rechtshandig individu.’
De eigenschappen van de littekens vertonen overeenkomst met verbranding of inbranden. ‘Het bovenste litteken op zijn romp lijkt een voortzetting van een vergelijkbaar litteken op de linkerbovenarm. Dit zou consistent zijn met het over het lichaam stromen van een bijtende vloeistof, terwijl het lijf in horizontale positie was...’
‘De rechte littekens op zijn rug vormen het patroon van een kruis met een verbreed stuk in het bovenste (litteken), wat in overeenstemming is met de vorming van een plasje vloeistof. Dit is consistent met de vloeistofstroming terwijl het individu voorovergebogen lag.’
‘Het litteken in de bilspleet vond zijn oorsprong diep in de spleet en wordt slechts volledig gezien als de billen uit elkaar wijken. Het stervormige litteken is consistent met een “kus”-letsel, volgende op het tegen elkaar drukken van de huid van de billen bij het samentrekken van de spieren als reactie op pijn teweeggebracht door het oorspronkelijke aanbrengen van een bijtende stof door een ander persoon.’
‘Het medische rapport en de klinische foto's werden voorgelegd aan een forensische patholoog die tot dezelfde conclusies kwam.’
Nadat een ‘gevolgtrekking’ nog eens alles samenvat (polsen bijna afgebonden, bijtende vloeistof aangebracht, geen zelf-verminking) volgt, alsof het allemaal nog niet genoeg is, een ‘commentaar’:
‘Afgezien van verhalen over het toepassen van zuur, vertelde de man over andere barbaarse ervaringen, waaronder afranselen, onderwater dompelen tot op het punt van verdrinking, het met geweld door de aars inbrengen van voorwerpen, elektrische martelingen, en het kidnappen en laten verdwijnen van zijn twee jaar oude zoontje. Het doel van dit onderzoek was het vergaren van klinisch bewijs.’
Homo homini lupus, volgens de Romeinen: de mens is een wolf voor zijn medemens. Het lijkt wel een belediging voor de wolven.